Home

Gerechtshof Amsterdam, 29-03-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1080, 21/00100 tot en met 21/00102

Gerechtshof Amsterdam, 29-03-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1080, 21/00100 tot en met 21/00102

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
29 maart 2022
Datum publicatie
20 april 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:1080
Zaaknummer
21/00100 tot en met 21/00102

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting; fiscale eenheid; financieel en organisatorisch verweven?

Uitspraak

kenmerken 21/00100 tot en met 21/00102

29 maart 2022

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: mr. E.R. van der Wal (PwC belastingadviseurs N.V.)

tegen de uitspraak van 2 december 2020 in de zaak met kenmerken HAA 19/1561, 19/1562 en 19/1563 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 37.056. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.2.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 49.027. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.3.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 37.590. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 15 februari 2019 de naheffingsaanslagen gehandhaafd.

1.3.

De rechtbank heeft het door belanghebbende ingestelde beroep in haar uitspraak van 2 december 2020 ongegrond verklaard.

1.4.

Het door belanghebbende tegen deze uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 20 januari 2021 en is aangevuld bij brief van 17 februari 2021. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2. Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’).

“1. [Stichting A] exploiteert een zorginstelling met huizen en dagverblijven voor gehandicapten en psychiatrische patiënten in Noord-Holland . Ze biedt zowel extra- als intramurale zorg. Haar prestaties zijn voornamelijk vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, letter c, Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB).

2. [Y] Holding Nederland B.V. ( [Y] Holding ) is bestuurder van [Y] Hospital Services BV (thans geheten [Y] Cure&Care B.V.; [Y] Hospital ) en enig aandeelhouder van [Y] Nederland B.V. Deze vennootschappen zijn onderdeel van [Y] Facility Services . Dit is een wereldwijd opererend concern op het gebied van facilitaire diensten. [Y] Nederland B.V. is werkzaam als schoonmaakbedrijf met specialisatie reiniging van gebouwen. Deze activiteiten zijn niet vrijgesteld van omzetbelasting.

3. Op 19 november 2007 is eiseres opgericht. Zij is een zogenoemde joint-venture tussen de [Stichting A] en [Y] Holding . [Stichting A] houdt 91 aandelen (50,6%) met bijbehorende stemrechten in eiseres en [Y] Holding 89 aandelen (49,4%) met bijbehorende stemrechten. Elk aandeel geeft recht op één stem. Bij de oprichting is [bestuurder 1] benoemd tot bestuurder van eiseres. In de onderhavige periode is hij als bestuurder opgevolgd door [bestuurder 2] per 1 april 2012. Zowel [bestuurder 1] als [bestuurder 2] zijn tevens werknemer bij [Stichting A] . Voor hun activiteiten als bestuurder van eiseres ontvangen zij geen vergoeding. In de perioden in geding zijn zij opeenvolgend als bestuurder opgenomen in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast zijn bij de oprichting drie commissarissen benoemd. Twee van deze commissarissen zijn afkomstig van [Stichting A] . Zij zijn tevens lid van de Raad van Toezicht van [Stichting A] . Een van de commissarissen is afkomstig van [Y] Holding . Eiseres verricht facilitaire werkzaamheden voor [Stichting A] , met name schoonmaakactiviteiten. In de onderhavige periode is [Stichting A] de enige afnemer van eiseres. Het verrichten van de schoonmaakwerkzaamheden vindt in de onderhavige periode plaats op basis van een op 14 april 2008 tussen eiseres en [Stichting A] gesloten overeenkomst voor de uitvoering van schoonmaakdiensten. Medewerkers van [Stichting A] met een facilitaire functie zijn in dat kader qua aansturing ondergebracht bij eiseres. Zij bleven in dienst bij [Stichting A] . Nieuwe medewerkers traden in dienst bij eiseres.

4. Bij brief van 14 november 2007 heeft [Stichting A] verzocht om met eiseres, die op dat moment nog moest worden opgericht, als een fiscale eenheid voor de omzetbelasting te worden aangemerkt. In de brief staat dat [Stichting A] 51% van de aandelen zal houden en [Y] Holding de resterende 49%, dat de directie zal bestaan uit een door de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) te bepalen aantal directeuren, terwijl er voorlopig een directeur zal zijn die afkomstig is van [Stichting A] , alsmede dat de Raad van Commissarissen (RvC) zal bestaan uit drie commissarissen, waarvan twee afkomstig zijn van [Stichting A] en één van [Y] Holding . Bij het verzoek zijn concept-statuten en een bedrijfsplan ingesloten. Dit verzoek is afgewezen omdat eiseres nog niet was opgericht, onder vermelding dat na het toesturen van de oprichtingsakte het verzoek alsnog zal worden beoordeeld. Naar aanleiding van een bericht van eiseres op 19 december 2007 heeft verweerder op 28 februari 2008 een beschikking fiscale eenheid afgegeven met een ingangsdatum van 1 maart 2008. Hierbij heeft verweerder aangegeven dat als vanaf 1 januari 2008 is gehandeld als fiscale eenheid, zij hier tegen geen bezwaar heeft.

5. Op 15 november 2007 hebben [Y] Hospital Services en [Stichting A] een “Ondernemingsplan Joint Venture” opgesteld. In dit ondernemingsplan is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:

“2. Kernactiviteiten

De Joint Venture wordt opgericht door [Stichting A] en [Y] Nederland BV. De Joint Venture is uitsluitend werkzaam ten behoeve van [Stichting A] .

De Joint Venture verricht werkzaamheden op het gebied van schoonmaak onderhoud en facilitaire diensten in de ruimste zin van het woord.

De directievoering is in handen van [Stichting A] ( [bestuurder 1] )

In de raad van commissarissen hebben zitting:

namens [Stichting A] : [naam 2] (lid van de Raad van Toezicht ) - voorzitter

namens de [Stichting A] : hoofd economisch administratieve diensten - lid

namens [Y] : [naam 3] (CEO [Y] Facility Services ) - lid

Het management van de Joint Venture wordt uitgevoerd [Y] Hospital Services en de gehanteerde CAO is de CAO voor de schoonmaak en glazenwassersbranche.

(…)

4 Bedrijfsvoering 2008

Om de bedrijfsvoering en de geboekte resultaten inzichtelijk en in lijn met de rapportages van [Stichting A] te verzorgen, wordt in 2008 gekozen voor de structuur van het INK-management model. (Zie uitleg in bijlage 1. )

Gezien de noodzaak tot het grondig evalueren van het afgelopen jaar zal dit jaarverslag per aandachtsgebied aandacht besteden aan de relevante onderwerpen.

a. a) Leiderschap

De projectmanager is actief als eindverantwoordelijke voor de Joint Venture en heeft als achtergrond /opleiding diverse facilitaire opleidingen.

(…)

Gezien de omvang en complexiteit van het project wordt gekozen voor een korte bestuursstructuur, namelijk rapporteren aan de business unit manager (BUM), die op zijn beurt direct rapporteert aan de directie.

Zoals reeds gememoreerd wordt de directie van de Joint Venture gevoerd door [bestuurder 1] . De directie wordt een- of tweemaal per jaar geinformeerd over de voortgang binnen de uitvoering van het contract door:

-

[naam 4] , directeur [Y] Hospital Services

-

[naam 5] , BUM [Y] Hospital Services

-

[naam 6] , business controller [Y] Hospital Services

Hiertoe wordt een structureel overleg opgezet aan de hand van de vastgestelde en van tevoren opgestelde agenda.

Hiervan worden notulen gemaakt en verzonden aan alle deelnemers.

(…)

De overige overleggen tussen [Stichting A] en [Y] Hospital Services zullen als volgt worden vormgegeven:

Strategisch overleg 1 maal per jaar Direct (+)

Tactische overleg 6 maal per jaar Operation managers

Operationeel overleg Maandelijks BU-manager

Dagelijkse gang van zaken 2-wekelijks Projectmanager”

6. In december 2007 hebben [Y] Hospital en [Stichting A] de “Joint Venture Overeenkomst” gesloten. In deze overeenkomst is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:

“ IN AANMERKING NEMENDE:

a. [Y] is gespecialiseerd in het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden ten behoeve van ziekenhuizen en zorginstellingen.

b. [Stichting A] is gespecialiseerd in het bieden van zorg en diensten, huisvestiging, werk en dagbesteding en vrije tijdsbesteding aan mensen met een (verstandelijke) beperking

c. Partijen wensen de door [Y] te leveren diensten, waaronder schoonmaakwerkzaamheden onder te brengen in een gezamenlijke joint venture, te weten in een nieuw op te richten B.V., waarvan de leiding in handen zal zijn van [Stichting A] , die een meerderheidsbelang in deze B.V. zal hebben.

d. Partijen hebben de wens om de ter zake gemaakte afspraken in het onderstaande schriftelijke vast te leggen.

(…)

Art. 2 Oprichting van de BV

2.1

Partijen zullen de BV oprichten met als doel het verrichten van Activiteiten voor [Stichting A] . De concept akte van oprichting van de BV is als Bijlage 2 bij deze Overeenkomst gehecht.

2.2

Bij de oprichting van de BV zullen aan [Y] 89 aandelen A van nominaal Euro 100,- per aandeel en aan [Stichting A] 91 aandelen B van nominaal Euro 100,- per aandeel worden uitgegeven.

De door [Y] te nemen aandelen A zullen worden volgestort middels inbreng van geld in contanten ad € 8.900. De door [Stichting A] te nemen aandelen B zullen in contanten ad € 9.100 worden volgestort.

Art. 3 Bestuur van de BV

3.1

Het bestuur van de BV zal bestaan uit één directeur, die zal worden benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders.

Tot eerste directeur is bij de akte van oprichting benoemd, t.w. [bestuurder 1] .

Art. 4 Raad van Commissarissen van de BV

4.1

De Raad van Commissarissen van de BV zal bestaan uit drie leden, te weten één commissaris A en twee commissarissen B, die zullen worden benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders met inachtneming van hetgeen in deze overeenkomst wordt bepaald.

4.2

[Y] , als houder van alle aandelen A in het kapitaal van de BV, heeft het recht een bindende voordracht te doen voor de benoeming van één commissaris A overeenkomstig artikel 21 van de statuten van de BV. In de algemene vergadering van aandeelhouders zal [Stichting A] als houder van aandelen B in het kapitaal van de BV haar stem uitbrengen voor de persoon die op de bindende voordracht van [Y] staat vermeld.

4.3

[Stichting A] , als houder van alle aandelen B in het kapitaal van de BV, heeft het recht een bindende voordracht te doen voor de benoeming van twee commissarissen B overeenkomstig artikel 21 van de statuten van de BV. In de algemene vergadering van aandeelhouders zal [Y] als houder van alle aandelen A in het kapitaal van de BV haar stem uitbrengen voor de personen die op de bindende voordracht van [Stichting A] staan vermeld. De voorzitter van de Raad van Commissarissen wordt benoemd uit de commissarissen B.

4.4

Wanneer [Y] als houder van alle aandelen A in het kapitaal van de BV overeenkomstig artikel 22 van de statuten in de algemene vergadering van aandeelhouders een voorstel in stemming brengt om een commissaris A te schorsen of te ontslaan, zal [Stichting A] haar stem uitbrengen voor het voorstel van [Y] .

Wanneer [Stichting A] als houder van alle aandelen B in het kapitaal van de BV overeenkomstig artikel 22 van de statuten in de algemene vergadering van aandeelhouders voorstel in stemming brengt om een commissaris B te schorsen of te ontslaan, zal [Y] haar stem uitbrengen voor het voorstel van [Stichting A] .

Artikel 5 Patstelling

Als in de vergadering van de Raad van Commissarissen van de BV of de algemene vergadering van aandeelhouders van de BV geen besluit kan worden genomen zijn de partijen er toe gehouden zich in te spannen om binnen een periode van twee weken nadat een der partijen de andere partij schriftelijk heeft laten weten van mening te zijn dat er sprake is van een “Patstelling” tot overeenstemming te geraken.

Als het binnen genoemde periode van twee weken niet mogelijk is gebleken om tot overeenstemming te geraken, heeft ieder der partijen het recht de zaak schriftelijk voor te leggen aan een lid van de Raad van Bestuur van [Stichting A] en een lid van het directieteam van [Y] Nederland . Deze zullen zich inspannen om binnen een periode van 30 dagen nadat de zaak aan hen werd voorgelegd te goeder trouw tot een oplossing van het gerezen geschil te komen, welke oplossing alsdan bindend zal zijn voor de partijen. Indien de genoemde personen daartoe niet in staat zijn, zal het geschil worden voorgelegd aan een onafhankelijke deskundige die door de 3 commissarissen gezamenlijk wordt benoemd. De onafhankelijke deskundige mag geen relatie hebben met een van de partijen. Indien de commissarissen er niet binnen 14 dagen in zijn geslaagd om gezamenlijk een onafhankelijke deskundige aan te wijzen, dan hebben partijen het recht om de voorzitter van de Kamer van Koophandel in de regio Alkmaar te verzoeken een onafhankelijke deskundige aan te wijzen, die in de vorm van een bindend advies over het geschil dient te oordelen, inclusief de vraag wie van de partijen de met het geschil gepaard gaande kosten voor zijn rekening dient te nemen. De onafhankelijke deskundige mag geen relatie hebben met een van de partijen.

Art. 6 Blokkeringsregeling

Overdracht van een Deelneming of een gedeelte daarvan is, slechts mogelijk onder overeenkomstige toepassing van de blokkeringsregeling die is opgenomen in de statuten van de BV en voorts niet zonder gelijktijdige overdracht van de rechten en verplichtingen onder deze Overeenkomst.

De overdracht van een Deelneming of een gedeelte daarvan aan een groepsmaatschappij dan wel een rechtspersoon die onderdeel uitmaakt van [Y] is vrij, mits gepaard gaande met een gelijktijdige overdracht van de rechten en verplichtingen uit hoofde van deze Overeenkomst. De andere partij is gehouden haar medewerking te verlenen aan een zodanige overdracht. De overdracht van een deelneming aan een groepsmaatschappij dan wel een rechtspersoon die onderdeel uitmaakt van [Y] laat de verplichtingen van de overdrager onder deze Overeenkomst onverlet, tenzij Partijen unaniem schriftelijk anders overeenkomen.

(…)

Art. 14 Samenloop van diverse overeenkomsten

14. 1 In het geval van enige tegenstrijdigheid tussen de bepalingen van deze Overeenkomst en de statuten van de BV gaan tussen partijen de bepalingen van deze overeenkomst voor.”

7. Op 15 april 2008 hebben [Y] Hospital en eiseres de “Managementovereenkomst” gesloten. [Y] Hospital wordt in deze overeenkomst aangeduid als Management BV en eiseres als de Vennootschap. In deze managementovereenkomst is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:

‘1. Management B.V . is met ingang van 21 april 2008 voor onbepaalde tijd belast met het bestuur van de Vennootschap, met alle rechten en verplichtingen welke een bestuurder van de vennootschap heeft uit hoofde van de wet en de statuten der Vennootschap.

2. In afwijking van het sub a kan de Vennootschap de onderhavige overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigen in de navolgende gevallen:

(…)

Indien de Joint Venture overeenkomst tussen [Stichting A] en [Y] Hospital Services eindigt, danwel indien de [Stichting A] in het kader van de Joint Venture Overeenkomst geen opdrachten meer verstrekt aan [X] B.V.

3. Voor het uitvoeren van de onder 1 genoemde werkzaamheden heeft Management B.V . aanspraak op de volgende managementfees:

  1. Een percentage ter grootte van 5% van de bruto omzet van de Vennootschap over het jaar waarop de managementfee betrekking heeft

  2. Een bedrag betrekking hebbend op overheadkosten gelijk aan 7,5% van de bruto omzet van de Vennootschap over het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft;

De hiervoor benoemde managementfees zijn deelbaar. Bij tussentijdse beëindiging van de onderhavige overeenkomst zijn de managementfees naar evenredigheid van de tijd verschuldigd over het dan lopende jaar.

(…)

5. Management B.V . dient ten behoeve van de goede bedrijfsvoering van de Vennootschap zorg te dragen voor het ter beschikking stellen van (een) functionaris(en).

(…)

8. Management B.V . zal de functie van directeur van de Vennootschap uitoefenen en naar beste vermogen en met inachtneming van het bepaalde in de wet, de statuten van de Vennootschap en de besluiten en richtlijnen van de bevoegde organen van de Vennootschap. Omtrent het ter beschikking stellen van functionarissen zullen partijen vooraf overleg plegen.

(…)

13. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde duur en kan door ieder der partijen worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van 6 kalendermaanden.”

In de onderhavige periode zijn de vergoedingen als benoemd in artikel 3 van de managementovereenkomst door eiseres aan [Y] Hospital Services betaald.

8. Tot de stukken behoort een door eiseres opgesteld overzicht van vier aangestelde personen die werkzaam zijn voor eiseres, een projectmanager/facilitair manager, een facilitair coördinator, een BUM (Business Unit Manager) en een manager operations (MO). Tot 2012 waren al deze personen in dienst bij [Y] . [naam 7] verrichtte volgens dit overzicht de eerstgenoemde functie van april tot juli 2012. Op 1 juli 2012 is een arbeidsovereenkomst gesloten tussen [naam 7] en eiseres voor het vervullen van die functie. In deze overeenkomst is opgenomen dat [naam 7] rapporteert aan [naam 8] , operationeel directeur van eiseres. Laatstgenoemde is in dienst bij [Y] . Op 17 september 2012 is een arbeidsovereenkomst gesloten tussen [naam 9] en eiseres voor de functie van facility coördinator bij eiseres. Zij rapporteert volgens die overeenkomst aan [naam 7] .

9. In 2010 heeft een complianceverkenning plaatsgevonden bij [Stichting A] en eiseres. Daarvan is een rapport met dagtekening 4 januari 2011 opgemaakt. In het rapport is opgenomen dat het doel van de complianceverkenning is om te beoordelen of er bij [Stichting A] voldoende randvoorwaarden aanwezig zijn om Horizontaal Toezicht te kunnen toepassen. In het verslag staat dat verweerder geen oordeel heeft gevormd over de aanvaardbaarheid van de fiscale aangiften en/of de administratie.

10. Op 4 oktober 2012 heeft eiseres [XX] B.V . ( [XX] ) opgericht. Eiseres houdt 100% van de aandelen in [XX] en is hiervan de enig bestuurder. Omdat binnen eiseres de CAO voor het schoonmaakbedrijf werd toegepast, zijn de niet-schoonmaakwerkzaamheden verplaatst naar [XX] . Tijdens een bespreking op 9 oktober 2013 met verweerder is mondeling verzocht om ook [XX] in de fiscale eenheid omzetbelasting op te nemen. Bij besluit van 6 februari 2014 is [XX] met ingang van 1 januari 2014 opgenomen in de fiscale eenheid. Verweerder heeft hierbij aangegeven dat als vanaf 4 oktober 2012 is gehandeld als fiscale eenheid daartegen geen bezwaar bestaat.

11. Eiseres heeft geen omzetbelasting in rekening gebracht op de facturen die zij voor de dienstverlening aan [Stichting A] heeft uitgereikt.

12. Bij brief van 17 december 2015 heeft verweerder het standpunt ingenomen dat geen sprake is geweest van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Naar aanleiding daarvan zijn met dagtekening 28 december 2015 (2010), 24 december 2016 (2011) en 26 oktober 2017 (2012) de in geschil zijnde naheffingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente opgelegd. Voor zover eiseres schoonmaakdiensten heeft verricht aan woningen is het verlaagde tarief toegepast van post b.20 van Tabel I behorende bij de Wet OB.

13. Op 27 juli 2016 heeft verweerder vragen gesteld aan eiseres, onder andere over het

bestuur van eiseres, [bestuurder 2] . Eiseres heeft hier als volgt op geantwoord:

“11. De invulling van de bestuursfunctie door [bestuurder 2] maakt formeel geen onderdeel uit van de arbe idsovereenkomst die hij heeft bij [Stichting A] . Bij zijn aanstelling als bestuurder is hem mondeling vrijwaring toegezegd voor schade die kan ontstaan door optreden en handelen als bestuurder van [X] BV. Deze toezegging is gedaan door de bestuurder van [Stichting A] . Deze mondelinge toezegging zal binnenkort via een vaststellingsovereenkomst schriftelijk worden vastgelegd.

11a n.v.t.

11b Er bestaat geen leiding en toezicht vanuit Stichting [Stichting A] op de rol van de bestuurder van [X] BV. Anderzijds bestaat er een directe formele relatie tussen de bestuurder van [Stichting A] en [bestuurder 2] in zijn functie van manager economische en administratieve diensten bij [Stichting A] . Bovendien is de vaststellingsovereenkomst zoals aangegeven bij 11 onderdeel van zijn arbeidsrelatie met Stichting [Stichting A] .

Verder wordt een 403-verklaring opgesteld waarin [Stichting A] vrijwaring geeft aan [X] BV voor alle verplichtingen van [X] BV aan derden.”

De genoemde vaststellingsovereenkomst, met daarin opgenomen een vrijwaring van [bestuurder 2] met betrekking tot door derden in te stellen aanspraken die verband houden met of zien op een handelen of nalaten in de uitoefening van zijn functie als bestuurder van eiseres, is op 21 maart 2017 gesloten.

14. In een “Joint Venture Overeenkomst” met dagtekening 27 maart 2019 staat dat niet, althans niet volledig, uitvoering is gegeven aan de Managementovereenkomst, dat [Stichting A] steeds het feitelijke management heeft gevoerd en dat die Managementovereenkomst en de Joint Venture Overeenkomst uit 2007 worden beëindigd.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is evenals bij de rechtbank primair of belanghebbende in de periode in geding voldoet aan de materiële vereisten om met [Stichting A] als één ondernemer te worden aangemerkt op grond van artikel 7, vierde lid, Wet OB (fiscale eenheid), zoals belanghebbende stelt en de inspecteur betwist. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende en [Stichting A] in financieel en organisatorisch opzicht zijn verweven. Niet in geschil is dat zij economisch verweven zijn.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing