Home

Gerechtshof Amsterdam, 12-05-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1655, 21/00208

Gerechtshof Amsterdam, 12-05-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1655, 21/00208

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
12 mei 2022
Datum publicatie
8 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:1655
Zaaknummer
21/00208

Inhoudsindicatie

Douane; indeling usb-behuizing.

Uitspraak

kenmerk 21/00208

12 mei 2022

uitspraak van de meervoudige douanekamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 26 januari 2021 in de zaak met kenmerk HAA 19/1672 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft op 9 juli 2018 een bti afgegeven waarbij de onderwerpelijke usb-behuizing is ingedeeld onder Taric-code 8536 90 95 99.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de bti. Bij uitspraak op bezwaar van 25 februari 2019 heeft de inspecteur het bezwaar gegrond verklaard en de usb-behuizing ingedeeld onder Taric-code 7907 00 00 00.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 26 januari 2021 als volgt op het beroep beslist (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ en ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar van 25 februari 2019, voor zover daarbij de slide is ingedeeld in TARIC-code 7907 00 00 00;

- draagt verweerder op om met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen;

- draagt verweerder op om het betaalde griffierecht van € 345 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof

ingekomen op 23 februari 2021. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2022. Van het verhandelde

ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld.

“1. Op 17 februari 2011 is aan eiseres een bti verstrekt voor een slide. In deze bti is de slide ingedeeld in GN-code 8523 51 10.

2. Op 9 juli 2018 heeft verweerder een beschikking afgegeven waarin de slide is ingedeeld in Taric-code 8536 90 95 99, als een ander toestel voor het aansluiten van elektrische stroom, voor een spanning van niet meer dan 1000V.

3. Nadat eiseres tegen deze beschikking bezwaar heeft gemaakt, is verweerder teruggekomen op deze indeling en heeft het standpunt ingenomen dat de slide in code 7907 00 00 00 ingedeeld moet worden (douanerechten 6,5%).

4. De slide wordt in de bti van 9 juli 2018 omschreven als:

“Behuizing met - volgens opgave - de volgende kenmerken en eigenschappen:

- bedoeld voor de huisvesting van een niet-vluchtig geheugen;

- een rechthoekige buitenzijde van onedel metaal;

- een schuifknop van kunststof, die een stekker naar buiten brengt geschikt voor de plaatsing in een USB-A aansluiting;

- aan één uiteinde voorzien van een brug van kunststof voor bevestigingsdoeleinden;

- geschikt voor het plaatsen van een niet-vluchtig geheugen;

- afmetingen met ingeschoven stekker 4, 1,8 en 0,6 centimeter.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt de volgende feiten toe.

2.3.

De door de rechtbank gebruikte term ‘slide’ is geen soortnaam, maar de handelsbenaming van een door belanghebbende op de markt gebrachte usb-stick, die bestaat uit een behuizing en een niet-vluchtig geheugen (flashgeheugen). De behuizing wordt door belanghebbende ingevoerd zonder het flashgeheugen. Na invoer voegt belanghebbende een flashgeheugen toe aan de behuizing, waarna sprake is van een complete en bruikbare usb-stick. Belanghebbende koopt het flashgeheugen apart in, in de vorm van geheugenkaartjes met diverse opslagcapaciteit. Hierdoor kan zij de opslagcapaciteit van de usb-stick afstemmen op de wensen van de koper.

2.4.

Ter zitting in hoger beroep heeft belanghebbende een exemplaar van de behuizing overgelegd alsmede een voorbeeld van een geheugenkaartje (flashgeheugen) dat na invoer in de behuizing wordt geplaatst. Behuizing en geheugenkaartje zien er als volgt uit:

Het binnenwerk van de behuizing bestaat geheel uit zwart kunststof, de buitenzijde bestaat uit verchroomd zink. Met de duim kan een “laatje” van zwart kunststof uit het metalen omhulsel worden geschoven. Het geheugenkaartje past qua lengte, breedte en hoogte precies in dit laatje en wordt daarin vastgelijmd. Na plaatsing van het kaartje voldoet de maatvoering van het uitschuifbare deel aan de usb A-standaard, zodat sprake is van een usb-stick.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Tussen partijen is de tariefindeling van de usb-behuizing in geschil.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in

de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het naar aanleiding van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Juridisch kader

5 Overwegingen van de rechtbank

6 Beoordeling van het geschil

7 Kosten

8 8. Beslissing