Home

Gerechtshof Amsterdam, 18-01-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:91, 20/00574

Gerechtshof Amsterdam, 18-01-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:91, 20/00574

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
18 januari 2022
Datum publicatie
21 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:91
Formele relaties
Zaaknummer
20/00574

Inhoudsindicatie

Aanslag IB/PVV 2015. Uitleg artikel 14 lid 3 Verdrag NL-VK en artikel 3.84 lid 2 Wet IB 2001. Hoger beroep ongegrond. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Uitspraak

kenmerk 20/00574

18 januari 2022

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

gemachtigden: mr. M.W.F.G. Vervoort RB en mr. S.M.E. Sikkens RB (Team Vervoort)

tegen de uitspraak van 28 augustus 2020 in de zaak met kenmerk HAA 19/5275 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 3 augustus 2018 aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.604 en bij beschikking € 649 aan belastingrente in rekening gebracht. In afwijking van de aangifte is de aanslag opgelegd zonder toepassing van een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.

1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 22 oktober 2019 het bezwaar gegrond verklaard, de aanslag verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 54.844 en de beschikking belastingrente verminderd naar € 580. Daarbij is geen vermindering verleend ter voorkoming van dubbele belasting. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

1.3.

De rechtbank heeft bij uitspraak van 28 augustus 2020 (waarin belanghebbende is aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’) als volgt beslist:

“De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vermindert de aanslag ib/pvv 2015 tot een berekend naar en belastbaar inkomen uit werk en woning van € 53.279;

-

vermindert de bij beschikking vastgestelde belastingrente dienovereenkomstig;

-

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.312,50;

-

draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47 aan eiser te vergoeden.”

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 7 oktober 2020. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft bij brief van 21 januari 2021 een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft een conclusie van dupliek ingediend.

1.6.

Bij brief van 13 oktober 2021 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend. Een afschrift hiervan is aan de wederpartij verstrekt.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2021. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld:

Feiten

1. Eiser heeft de Nederlandse nationaliteit en staat op een Nederlands woonadres ingeschreven in de Basisregistratie Personen.

2. Eiser heeft op 10 februari 2015 een arbeidsovereenkomst gesloten met [A] (hierna: [A] ). Op 20 april 2015 is eiser als piloot in loondienst van [A] getreden. Zijn standplaats is [plaats] in het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK).

3. In 2015 heeft eiser 136 dagen gewerkt. Op 81 dagen was er sprake van internationale vluchten. Op de overige 55 dagen (hierna: de bijzondere dagen) was eiser als volgt werkzaam:

-

8 dagen binnenlandse vluchten in het VK

-

10 dagen stand-by op zijn standplaats in het VK

-

37 dagen training in het VK

4. De loonstroken van eiser behoren tot de gedingstukken. Op de loonstroken is niet alleen het salarisbedrag vermeld, maar zijn ook bedragen opgenomen in verband met diverse “allowances”. Uit de loonstroken blijkt voorts dat eiser een maandelijks loon geniet waarop in het VK belasting is ingehouden, zonder dat rekening is gehouden met het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten (hierna: het Verdrag).

5. Voorts behoren de door [A] opgestelde Pilots’ Policies & Procedures (hierna: PPP) tot de gedingstukken.

6. Eiser heeft in Nederland een aangifte ib/pvv 2015 ingediend. Daarbij heeft hij in verband met de van [A] ontvangen vergoeding een bedrag van € 46.319 aangegeven als buitenlands inkomen uit tegenwoordige arbeid. In de aangifte heeft eiser verzocht om aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor elders belast inkomen van € 22.545.

7. Verweerder heeft het door eiser aangegeven buitenlands inkomen in de aanslag ib/pvv 2015 gecorrigeerd met een bedrag van € 4.903 naar € 51.222. De correctie bestaat uit vergoedingen die eiser van [A] heeft ontvangen en die volgens verweerder tot het belastbare inkomen horen. Verder heeft verweerder geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting toegepast.

8. Bij uitspraak op bezwaar is verweerder gedeeltelijk aan de bezwaren van eiser tegemoetgekomen. Het buitenlands inkomen is verlaagd. Verweerder heeft geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting toegepast.”

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hier nog het volgende aan toe.

2.2.

De PPP bevat onder meer de volgende omschrijvingen:

1.13 CREW ALLOWANCES AND EXPENSES

1.13.1

Introduction

It is important, for tax and other reasons, to understand the difference between allowance payments and expense payments.

Allowances payments are made to an agreed scale, to reward a crew member for various duties or activities carried out at the behest of the Company. These payments are normally added, in arrears, to the employee’s monthly salary.

Expense payments are made to reimburse an employee for expenses they have incurred in the course of their duty or on behalf of the Company. These payments are normally made by individual bank transfer.

Thus, for example, Subsistence Allowance (SA) is paid on an hourly rate for certain qualifying duties, whilst a Pilot claims an expense payment to reimburse them for the cost of their periodical flying medical examination.

(…)

1.13.3

Flying Duty Allowance (FDA)

FDA is payable for flying duties which do not involve a stay in Company-provided accommodation, or self-accommodation in lieu. It is also payable for simulator duties at the Pilot’s own base, which do not involve a stay in Company-provided accommodation. (However, note that simulator duties are still treated as non-flying duties for all other purposes, including in the Pilots’ Scheduling Agreement.)

FDA is calculated at an hourly rate, from the notified report time (i.e. scheduled or re-scheduled), to the later of scheduled or actual off-duty time and then rounded up to the next hour.

1.13.4

Subsistence Allowance (SA) and Away from Base Allowance (ABA)

SA or ABA (ABA is only payable to [….]), are payable for all duties which involve a stay in Company-provided accommodation (or self-accommodation in lieu) that do not attract FDA.

SA is calculated at an hourly rate, from the notified report time (i.e. scheduled or rescheduled), at the start of a duty rotation, to the later of scheduled or actual final off-duty time at the end of the rotation.

ABA is calculated […]

Where an employee makes their own way direct from their home to a place other than their operating base, at the start of a rotation, or vice versa at the end of a rotation, the start and end of eligibility for SA will be based on the originally rostered travel time from their base to the other place, as detailed in annex K.

1.13.5

Extra Long-Haul Allowance (ELH)

ELH is a supplement to SA and is payable for layovers in certain destinations where meal and other costs are deemed to be abnormally high. The places where ELH applies are agreed between the Company and the [xx] Company Council, and are currently [place x], [place xx], [place xxx], [place iv], [place v], [place vi], [place vi], [place viii] and [place vii].

EHL is calculated at an hourly rate, from the actual “on blocks” time (or ground transport arrival time), in the relevant place to the actual “off blocks” time (or ground transport departure time) upon leaving.

(…)

1.13.9

Self-Accommodation Allowance (SAP)

SAP is payable where a crew member is authorized to arrange their own accommodation when on duty away from base. Authority will normally only be given where the entire hotel booking is cancelled, i.e. it is not normally permissible to use Company-provided accommodation for part of a detachment or rotation and self-accommodation for the remainder.”

2.3.

De Britse belastingdienst (HMRC) heeft op zijn website een ‘Employment income manual’ gepubliceerd met daarin de volgende omschrijving:

Employment income: scale rate expenses payments: accommodation and subsistence payments to employees travelling outside the UK: Airline employees: relationship with Flight Duty Allowances

Most airlines have established arrangements under which they pay Flight Duty Allowances (FDA’s - sometimes known as Sector Allowances) to their flight crews. These allowances are intended to cover expenses which those employees incur whilst travelling – whether in the UK or abroad.”

en

“Overnight subsistence rate

The over 15 hour rate for subsistence will almost always apply where an employee is required to stay away overnight, provided the cost of any meals is not also included in an accommodation payment.”

3 Geschil voor het Hof

Evenals in eerste aanleg is in geschil of belanghebbende recht heeft op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting (hierna: aftrek tvvdb) ten aanzien van het loon ontvangen voor de 55 dagen aan werkzaamheden op en boven het Britse grondgebied, de zogenoemde bijzondere dagen (zie ook onderdeel 3 van de uitspraak van de rechtbank) dan wel deze bijzondere dagen moeten worden gerekend tot de door belanghebbende uitgeoefende dienstbetrekking als lid van de bemanning van een luchtvaartuig in internationaal verkeer als bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten van 26 september 2008, Trb. 2008, 201 (hierna: het Verdrag), in welk geval geen recht bestaat op aftrek tvvdb.

Tevens is in geschil of de door belanghebbende genoten Subsistence allowance en Flying Duty allowance tot het loon moeten worden gerekend dan wel zijn vrijgesteld op grond van artikel 31a, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB).

4 Oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing