Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-03-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:920, 21/00549

Gerechtshof Amsterdam, 22-03-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:920, 21/00549

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 maart 2022
Datum publicatie
29 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:920
Zaaknummer
21/00549

Inhoudsindicatie

Afvalstoffenheffing; de klachten over de vervuilende buurman (kippenhouder) doen aan de rechtmatigheid van de belastingaanslagen niet af

Uitspraak

kenmerk 21/00549

22 maart 2022

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X], te [Z], belanghebbende,

tegen de uitspraak van 5 juli 2021 in de zaak met kenmerk HAA 20/4867 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens de Verordening watersysteemheffing Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hierna: de verordening) met dagtekening 30 april 2020 voor de hierna te noemen onroerende zaken de volgende aanslagen opgelegd (hierna: de aanslagen):

Watersysteemheffing, gebouwd – eigenaar

[adres] te [Z] € 117,92

Watersysteemheffing, ongebouwd – eigenaar

[adres] € 183,17

[adres] € 303.27

[adres] € 1.176,38

[adres] € 784,76

[adres] € 788,94

[adres] € 1.114,94

Watersysteemheffing - gebruiker

[adres] te [Z] € 106,45

Zuiveringsheffing woonruimte

[adres] te [Z] € 165,69

1.2.

De heffingsambtenaar heeft – na daartegen gemaakt bezwaar – bij uitspraak op bezwaar van 24 juli 2020 de aanslagen gehandhaafd. Belanghebbende heeft daartegen beroep bij de rechtbank ingesteld.

1.3.

De rechtbank heeft bij de uitspraak van 5 juli 2021 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank op 17 augustus 2021 hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft met dagtekening 16 februari 2022 een nader stuk ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 maart 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende is in deze uitspraak aangeduid als ‘eiser’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

“1. De aanslag, gedagtekend 30 april 2020, heeft betrekking op de onroerende zaken plaatselijk bekend als [adres] te [Z]. De onroerende zaken liggen in het gebied van het waterschap hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Bij het begin van het jaar 2020 had eiser woonplaats in het gebied van het waterschap dan wel was eigenaar van de in de aanslagen vermelde (on)gebouwde onroerende zaken.”

2.2.

Het Hof gaat ook van deze feiten uit.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank klaagt belanghebbende in hoger beroep over zijn buurman (kippenhouder) die volgens belanghebbende de omgeving (water, gewassen, grond en lucht) vervuilt zonder dat het hoogheemraadschap hiertegen handhavend optreedt. Belanghebbende ziet hierin (net als bij de rechtbank) aanleiding te verzoeken om vermindering van de aanslagen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing