Home

Gerechtshof Amsterdam, 23-05-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1382, 22/00429

Gerechtshof Amsterdam, 23-05-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1382, 22/00429

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
23 mei 2023
Datum publicatie
21 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:1382
Formele relaties
Zaaknummer
22/00429
Relevante informatie
Art. 20a Wet Vpb 1969, Art. 15 Wet Vpb 1969, Art. 8 Wet Vpb 1969, Art. 3.25 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Uit wetshistorie volgt dat beperking van de verliesverrekening op grond van artikel 20a Vpb ook geldt voor (ten tijde van de belangenwijziging aanwezige) latente verliezen. Grammaticale interpretatie leidt niet tot een eenduidige conclusie. Stelling dat vertrouwensbeginsel is geschonden mist feitelijke grondslag.

Uitspraak

kenmerk 22/00429

23 mei 2023

uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 19 mei 2022 in de zaak met kenmerk HAA 21/940 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. A.M. van Noordenburg)

en

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 3.801.037. Hierin ligt een vaststelling van het verlies op nihil besloten. Bij afzonderlijke beschikking is een bedrag aan belastingrente in rekening gebracht van € 119.308.

1.2.

Het daartegen gemaakte bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 15 januari 2021, afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 19 mei 2022 heeft de rechtbank als volgt op het beroep beslist (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ respectievelijk ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de aanslag vpb 2017 tot nihil;

- vermindert de belastingrentebeschikking 2017 tot nihil;

- stelt het verlies voor het jaar 2017 vast op € 495.554;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.058, en

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360 aan eiseres te vergoeden.”

1.4.

Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 22 juni 2022. Bij brief van 22 juli 2022 heeft de inspecteur het hoger beroep nader gemotiveerd. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:

“1. [de bank] beheerde eiseres sinds medio 2012 onder toezicht van de curator. De aandelen in eiseres behoorden toentertijd toe aan [bedrijf 1] , de topmaatschappij van de gefailleerde Eurocommerce-groep . Het bezit van eiseres bestond uit dertien verhuurde kantoorpanden en een bedrijfshal verspreid over Nederland. [de bank] had er belang bij dat het vastgoed van eiseres spoedig werd verkocht, zodat boedelschulden en andere schulden aan onder andere [de bank] kon worden afgelost. De omstandigheden in de vastgoedmarkt waren op dat moment niet gunstig, mede als gevolg van de financiële crisis van 2008. [de bank] besloot het vastgoed voorlopig gehouden door eiseres aan te houden en te blijven exploiteren totdat een geschikte koper was gevonden.

2. Op 23 december 2015 zijn de aandelen van eiseres overgedragen aan de vennootschappen van de aandeelhouders/partners van [bedrijf 2] . Hierbij is voor de vastgoedportefeuille van eiseres een transactieprijs overeengekomen van in totaal € 72,5 miljoen.

3. Het eigen vermogen van eiseres bedroeg volgens de commerciële balans op de transactiedatum 23 december 2015 – na herwaardering van het vastgoed tot € 72,5 miljoen – circa € 4,5 miljoen negatief. De fiscale boekwaarde van de vastgoedportefeuille van de 13 kantoorpanden en de bedrijfshal bedroeg op de transactiedatum 23 december 2015 in totaal € 89,8 miljoen. De transactiewaarde was per pand verschillend. In het ene geval lag de waarde lager en in het andere geval hoger dan de fiscale boekwaarde van het betreffende pand.

4. Een drietal van de kantoorpanden is op 29 december 2017 aan afzonderlijke dochtermaatschappijen van eiseres overgedragen. Het betreft [X] [A-straat] B.V., [X] [B-straat] B.V. en [X] [C-straat] B.V. Deze drie dochtermaatschappijen zijn in 2017 opgericht. Met ingang van 1 januari 2018 zijn de drie vennootschappen met eiseres opgenomen in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet Vpb).

5. Eiseres heeft in een brief van 20 december 2017 aan verweerder gevraagd of eiseres in de aangifte vpb van 2015 voor elk van de panden kan uitgaan van de door de verkoper voor de panden gehanteerde fiscale boekwaarden. Verweerder heeft dit bij brief van 12 februari 2018 schriftelijk aan eiseres bevestigd.

6. Bij de overdracht van de onder punt 4 genoemde drie kantoorpanden op

29 december 2017 is een boekverlies gerealiseerd van in totaal € 4.296.591. Dit boekverlies is als volgt opgebouwd:

Onroerende zaak

Overdrachtsprijs

Fiscale boekwaarde

Verschil

[B-straat] 40-42 [plaats A]

6.790.000

9.190.000

2.400.000

[C-straat] 280-284 [plaats B]

1.820.000

2.960.000

1.140.000

[A-straat] 1 [plaats C]

4.230.000

4.980.000

750.000

Vrijval evenredig deel

geactiveerde kosten

6.591

12.840.000

17.130.000

4.296.591

2.2.

Het Hof gaat ook uit van de hiervoor vermelde feiten en vult deze als volgt aan. In de brief met dagtekening 20 december 2017 van belanghebbende aan de inspecteur is onder meer vermeld:

“4. Verzoek

Namens de directie van [X] vragen wij u schriftelijk te bevestigen dat voor de fiscale boekwaarde van de kantoorpanden zal worden uitgegaan van de waarde op de beginbalans per 23 december 2015 conform de ingediende aangifte vennootschapsbelasting 2015 van [X] , alsmede conform de specificatie van de fiscale boekwaarde per kantoorpand zoals die is opgenomen in bijlage 3. De in laatstgenoemde bijlage geactiveerde kosten zullen naar rato van de genoemde fiscale kostprijzen mogen worden verdeeld over de kantoorpanden.

Het is mogelijk dat [X] voor de afhandeling van de aangifte vennootschapsbelasting over 2015 thans nog valt onder de Belastingdienst Grote Ondernemingen [plaats D] . In dat geval vraag ik u vriendelijk als klantcoördinator van de [bedrijf 3] dit verzoek af te stemmen met uw collega in [plaats D] .

punt 4 Akkoord

mr. drs. [A]

12-02-2018”

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is, evenals in beroep, in geschil of de beperking van de verliesverrekening op grond van artikel 20a Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet) ook geldt voor (ten tijde van de belangenwijziging op 23 december 2015 aanwezige) latente verliezen. Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is in geschil of door de inspecteur bij belanghebbende het vertrouwen is gewekt dat artikel 20a van de Wet niet zal worden toegepast. Partijen verschillen niet van mening over de cijfermatige gevolgen.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing