Gerechtshof Amsterdam, 27-07-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2172, 200.328.994/01
Gerechtshof Amsterdam, 27-07-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2172, 200.328.994/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 27 juli 2023
- Datum publicatie
- 21 september 2023
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2023:2172
- Zaaknummer
- 200.328.994/01
Inhoudsindicatie
Wrakingsverzoek wordt afgewezen en deels niet-ontvankelijk verklaard.
Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
zaaknummer wrakingszaak : 200.328.994/01
zaaknummer hoofdzaak : BK/BK-AMS 22/02436
beslissing van de wrakingskamer van 27 juli 2023.
inzake het op 27 juni 2023 gedane verzoek namens
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: verzoeker.
1 Het geding
In de procedure in de hoofdzaak tussen verzoeker en de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen, geregistreerd onder voormeld zaaknummer, heeft verzoeker bij e-mailbericht met bijlage van 27 juni 2023 een verzoek tot wraking gedaan. Het verzoek strekt tot wraking van mrs. A.M. van Amsterdam, F.J.P.M. Haas, N. Djebali en W.J. Blokland.
De raadsheren mrs. Van Amsterdam, Haas, en Djebali (hierna: de raadsheren) hebben op 3 juli 2023 laten weten niet te berusten in het wrakingsverzoek en hebben een schriftelijke reactie op het verzoek gegeven. Daarin is tevens vermeld dat mr. Blokland weliswaar in eerste instantie deel uitmaakte van de zetel, maar is vervangen door mr. Haas. Mr. Blokland zal daarom niet reageren op het wrakingsverzoek.
Verzoeker heeft op 19 juli 2023 schriftelijk gereageerd op de reactie van de raadsheren. Tevens heeft verzoeker verzocht de behandeling uit te stellen.
Het verzoek om aanhouding van de behandeling van het wrakingsverzoek is – bij gebrek aan onderbouwing – op 19 juli 2023 afgewezen.
Op 20 juli 2023 is het wrakingsverzoek behandeld. Verzoeker is niet verschenen. De raadsheren hebben op voorhand laten weten dat zij niet bij de behandeling aanwezig zullen zijn.
2 De feiten en het procesverloop
De hoofdzaak betreft het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 september 2022. Dit is de beslissing op het door verzoeker op 5 november 2020 ingediende verzoek om herziening van de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
22 maart 2017. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij onbevoegd is om van het herzieningsverzoek kennis te nemen, omdat het gerechtshof Amsterdam op 7 januari 2020 als hoogste instantie inhoudelijk in de procedure waarvan herziening is gevraagd, heeft beslist. De rechtbank heeft het herzieningsverzoek daarom doorgestuurd naar dit hof om te worden behandeld als verzoek om herziening van de uitspraak van het hof van 7 januari 2020.
In de hoofdzaak heeft verzoeker op 12 december 2022 het hof bericht dat in een brief van
21 november 2022 van het hof aan verzoeker bij “betreffende” staat vermeld “Aanslag Grafrecht”, maar dat het hier gaat om een aanslag “Vastrecht Onderhoud”. Ook is volgens verzoeker het in de brief vermelde aanslag-/beschikkingsnummer onjuist.
Het hof heeft op 19 januari 2023 aan verzoeker bericht dat het, door beperkingen in het
systeem, niet mogelijk is om “Vastrecht Onderhoud” automatisch als de betreffende regelgeving te registreren, maar dat het hof de zaak niettemin zal behandelen als beroepen tegen aanslagen “Vastrecht Onderhoud”.
Op 28 juni 2023 stond een mondelinge behandeling in de procedure bij het hof gepland. In
de oproep van 28 april 2023 voor deze zitting is vermeld dat de raadsheren mrs. Blokland,
Djebali en Van Amsterdam. Op enig moment is mr. Blokland vervangen door mr. Haas. In
deze oproep staat achter “betreffende” vermeld: “Aanslag Grafrecht”.
Voorafgaand aan de zitting van 28 juni 2023 heeft verzoeker diverse brieven en e-mails
aan het hof gestuurd, waaronder een e-mail van 15 juni 2023, waarin hij – samengevat –
verzoekt om aanpassing van het soort heffing en het annuleren van de zitting van 28 juni
2023.
Op 16 juni 2023 heeft het hof verzoeker bericht geen aanleiding te zien de geplande
mondelinge behandeling van 28 juni 2023 niet door te laten gaan.
Verzoeker heeft daarop op 21 juni 2023 schriftelijk gereageerd en uiteindelijk op 27 juni
2023 een wrakingsverzoek ingediend.
3 Het wrakingsverzoek
Het wrakingsverzoek houdt – samengevat – het volgende in:
Verzoeker heeft nooit een aanslag “grafrechten” ontvangen en hiertegen nooit bezwaar, beroep en hoger beroep aangetekend. De nep-aanslag “grafrechten” is onwettig verzonden en geplaatst in de vervalste boeken en registers van de gemeente Amstelveen. Deze nep-aanslag heeft niets te maken met de onderhavige zaak, ingesteld tegen de aanslag “vastrecht onderhoud”. De ingeplande zitting op 28 juni 2023 was dan ook niet relevant voor deze zaak en had moeten worden geannuleerd. Dit was op 6 december 2022 al bekend bij het gerechtshof. Op grond hiervan zijn er vermoedens van samenspanning van het gerechtshof met het lokaal bestuursorgaan (verweerder in de hoofdzaak) en dus ook over (vermeende) ambtsmisdrijven, namelijk rechterlijke-gemeentelijke corruptie, als bepaald in artikel 364 van het Wetboek van Strafrecht. Het niet annuleren van de zitting van 28 juni 2023 levert bewijs op van deze vermoedens, aldus verzoeker.