Home

Gerechtshof Amsterdam, 24-10-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2764, 22/02437

Gerechtshof Amsterdam, 24-10-2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2764, 22/02437

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
24 oktober 2023
Datum publicatie
22 november 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:2764
Formele relaties
Zaaknummer
22/02437
Relevante informatie
Art. 24 Wet MRB 1994, Art. 24a Wet MRB 1994, Art. 4a Uitv. reg. MRB 1994, Art. 63 AWR

Inhoudsindicatie

Art. 24 lid 1 Wet MRB; art. 4a lid 1 UR MRB. Een noodzakelijk hulpmiddel als bedoeld in art. 4a lid 1 UR, niet zijnde een niet-opvouwbare rolstoel in de strikte zin van het woord, kan hooguit een hulmiddel zijn dat met een niet-opvouwbare rolstoel op één lijn is te stellen. Gelet op omvang, gewicht en functie kan daarbij worden gedacht aan een scootmobiel en een driewieler voor volwassenen. Een chemisch toilet is niet op één lijn te stellen met een niet-opvouwbare rolstoel. Het tarief van art. 24 lid 1 Wet MRB is niet van toepassing voor de bestelauto van belanghebbende.

Uitspraak

kenmerk 22/02437

24 oktober 2023

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. A. Harmanci)

tegen de uitspraak van 30 september 2022 in de zaak met kenmerk HAA 20/5630 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking van 15 juni 2020 heeft de inspecteur het verzoek van belanghebbende om toepassing van het verlaagde bestelautotarief volgens artikel 24a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB) afgewezen.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar van 7 september 2020 heeft de inspecteur de beschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep bij haar uitspraak van 30 september 2022 ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank en bij brief van 19 december 2022 het hoger beroep gemotiveerd. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“1. Eiser is vanaf 20 april 2020 houder van een bestelauto, een [merk auto] , type [type] , met kenteken [#] . Eiser heeft verzocht om toepassing van het in artikel 24a, eerste lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MRB) opgenomen tarief (het lage tarief) voor gehandicapten. Deze bestelauto is in de laadruimte voorzien van een chemisch toilet en eisers rollator staat erin. Voor zijn werkzaamheden staat eiser op de [locatie] en de bestelauto mag dan bij zijn plaats staan zodat eiser direct van het toilet gebruik kan maken als dat nodig is.

2. Bij voornoemde beschikking van 15 juni 2020 is het verzoek om toepassing van het lage tarief afgewezen om de reden dat een chemisch toilet geen hulpmiddel is als bedoeld in artikel 24a van de Wet MRB in samenhang met artikel 4a van de Uitvoeringsregeling motorrijtuigenbelasting 1994.

3. Eiser mocht voor zijn vorige bestelauto met chemisch toilet wel het gehandicaptentarief toepassen. In de brief van verweerder aan eiser over die vorige bestelauto staat – voor zover van belang – het volgende vermeld:

Ik maak u erop attent dat u bij wisseling van voertuig niet meer in aanmerking komt voor het lager bestelautotarief. Een chemisch toilet wordt niet langer aangemerkt als een hulpmiddel waarvoor het lage tarief kan worden toegepast ”.

4. Vanwege de milieuzone in [plaats] was eiser gedwongen om een nieuwe bestelauto (de huidige bestelauto) aan te schaffen.

5. In de medische verklaring van dr. [naam] , reumatoloog staat – voor zover van belang – het volgende vermeld:

“Deze medische verklaring wordt verstrekt op verzoek van betrokkene. Hij is sinds 2005 onder behadeling in onze kliniek ivm knieklachten bij psoriasis arthropathica en gonartrose. Hierdoor heeft hij (wisselend) een beperkte loopafstand.”

6. Voorts staat tussen partijen vast dat er een medische verklaring is van de uroloog waarin staat vermeld dat eiser incontinent is.”

2.2.

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of belanghebbende voor zijn bestelauto recht heeft op toepassing van het van het verlaagde tarief van artikel 24a Wet MRB.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing