Home

Gerechtshof Amsterdam, 18-12-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:3722, 200.348.737/01

Gerechtshof Amsterdam, 18-12-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:3722, 200.348.737/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
18 december 2024
Datum publicatie
13 mei 2025
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:3722
Zaaknummer
200.348.737/01
Relevante informatie
Art. 8:15 Awb

Inhoudsindicatie

Wrakingsverzoek zonder zitting NO verklaard. Misbruik van recht. Wrakingsverbod in huidige zaak.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

zaaknummer wrakingszaak : 200.348.737/01

zaaknummer hoofdzaak : BK-AMS 23/672

beslissing van de wrakingskamer van 18 december 2024.

inzake het op 3 december 2024 gedane verzoek namens

[verzoeker] ,

wonende te [plaats ] ,

hierna: verzoeker.

1 Het geding

1.1

In de procedure in de hoofdzaak tussen verzoeker en de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats ] , geregistreerd onder voormeld zaaknummer, heeft verzoeker bij e-mailbericht met bijlage van 3 december 2024 een verzoek tot wraking gedaan. Het verzoek strekt tot wraking van mrs. M.J. Leijdekker, A.M. van Amsterdam, F.J.P. Haas en B.A. van Brummelen en de ‘tot de zaak BK-AMS 23/672 betrokken raadsheren’.

1.2

Mr. M.J. Leijdekker heeft op 5 december 2024 laten weten niet te berusten in het wrakingsverzoek en heeft een schriftelijke reactie op het verzoek gegeven. Mrs. Van Amsterdam en Haas hebben eveneens een schriftelijke reactie op het verzoek gegeven inhoudende dat zij geen bemoeienis met de zaak hebben gehad en alleen al om die reden het verzoek tot wraking geen doel treft. Mr. Van Brummelen heeft niet inhoudelijk gereageerd.

2 De feiten en het procesverloop

2.1

De hoofdzaak betreft het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam in een zaak over een aanslag ‘vastrecht onderhoud’. De behandeling van de zaak stond gepland op 4 december 2024 bij de enkelvoudige belastingkamer van dit hof. Aan verzoeker was medegedeeld dat mr. M.J. Leijdekker de zaak ter zitting zou behandelen. Verzoeker heeft vóór de zitting brieven aan het hof gezonden, die mede zijn opgevat als verzoeken tot aanhouding van de zitting.

2.2.

Verzoeker heeft over de door hem ontvangen aanslagen “vastrecht onderhoud” voor de

jaren 2014 tot en met 2019 diverse procedures gevoerd bij de rechtbank, het gerechtshof

en de Hoge Raad.

2.3

In de onder 2.2. genoemde eerdere procedures heeft verzoeker meerdere verzoeken tot wraking ingediend. In de beslissing van de wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2023:469, r.o. 3.7) is te lezen dat verzoeker op dat moment al twee keer eerder een verzoek tot wraking (zonder succes) heeft ingediend op min of meer dezelfde gronden. De gronden van dat wrakingsverzoek, vermeld in r.o. 3.4 van voornoemde beslissing van de wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam komen, al hoewel op punten anders geformuleerd, voor wat betreft de strekking overeen met het onderhavige wrakingsverzoek. Het hof begrijpt dat de conclusie van de wrakingsverzoeken van verzoeker telkens is zoals geformuleerd in het onderhavige wrakingsverzoek, te weten dat de rechters en raadsheren vooringenomen zijn, samenspannen met verweerder en feitelijk deelnemen aan ambtsmisdrijven begaan door verweerder die verzoeker “nepaanslagen grafrechten” heeft gestuurd.

De wrakingskamer van de rechtbank Amsterdam heeft verzoeker een wrakingsverbod opgelegd. In een andere zaak van verzoeker – maar ook over hetzelfde onderwerp – heeft de wrakingskamer van dit hof een verzoek tot wraking afgewezen en is aan verzoeker een wrakingsverbod opgelegd (ECLI:NL:GHAMS:2023:2172). In die zaak heeft verzoeker eveneens aangevoerd dat er vermoedens zijn van samenspanning van het gerechtshof met verweerder en ook over (vermeende) ambtsmisdrijven, als gevolg van onwettig verzonden “nepaanslagen grafrechten”.

3 Het wrakingsverzoek

Het wrakingsverzoek houdt – samengevat – het volgende in:

De nep-aanslag “grafrechten” is onwettig verzonden en geplaatst in de vervalste boeken en registers van de gemeente [plaats ] . De raadsheren zijn vooringenomen en spannen samen met de verweerder (het lokale bestuursorgaan) in het plegen van strafbare feiten, zoals (onder meer) fraude, valsheid in geschrifte en vervalsing van het rechterlijke registratieve systeem. Daarnaast heeft verzoeker gevraagd om schriftelijke inlichtingen in te winnen als bedoeld in artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het hof heeft dit ten onrechte niet gedaan en een zitting gelast, die zinloos is als de inlichtingen niet beschikbaar zijn.

4 Het oordeel van de wrakingskamer

5 De beslissing