Home

Gerechtshof Amsterdam, 22-04-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1158, 24/3412

Gerechtshof Amsterdam, 22-04-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1158, 24/3412

cassatie ingesteld (rolnr HR: 25/02127)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
22 april 2025
Datum publicatie
21 mei 2025
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:1158
Zaaknummer
24/3412
Relevante informatie
Art. 7:2 Awb

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. In geschil is of ten onrechte geen dwangsom is verbonden aan de 6-wekentermijn om een nieuwe uitspraak op bezwaar te nemen. Proceskostenvergoeding. Wettelijke rente.

Uitspraak

kenmerk 24/3412

22 april 2025

uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende

(gemachtigde: V.A.L. van Oostrum),

tegen de uitspraak van 14 juni 2024 in de zaak met kenmerk AMS 23/7075 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de [gemeente] ,, de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Met een besluit van 2 november 2023 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting (de naheffingsaanslag) opgelegd.

1.2.

Met een uitspraak op bezwaar van 17 november 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

1.3.

Op het tegen de uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank op 14 juni 2024 (de uitspraak is verzonden op 20 juni 2024) als volgt beslist (belanghebbende en de heffingsambtenaar worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’):

“De rechtbank:

-verklaart het beroep gegrond;

-vernietigt de bestreden uitspraak;

-draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe uitspraak op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;

-draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden;

-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 592,50.”

1.4.

Op 1 augustus 2024 heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Het hoger beroep is op 24 september 2024 nader gemotiveerd. De heffingsambtenaar heeft op 19 december 2024 een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op 20 januari 2025 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend.

1.6.

De heffingsambtenaar en belanghebbende hebben het Hof toestemming verleend tot het achterwege laten van een onderzoek ter zitting. Hierop heeft het Hof het onderzoek gesloten en partijen bij brief van 17 april 2025 meegedeeld dat binnen drie weken schriftelijk uitspraak zal worden gedaan.

2 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of door de rechtbank ten onrechte geen dwangsom is verbonden aan de termijn van zes weken om een nieuw besluit (uitspraak op bezwaar) te nemen en of de proceskostenveroordeling van de rechtbank te laag is.

3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft in haar uitspraak het volgende overwogen:

“4.1.De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

4.2.

Verweerder heeft erkend dat de hoorplicht in de bezwaarfase is geschonden omdat eiser niet is gehoord op zijn bezwaar, ondanks dat hij daar wel om had verzocht.

4.3.De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden uitspraak vernietigen wegens schending van artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Hoewel de gemachtigde van eiser het standpunt zoals weergegeven in overweging 3.1 eerder naar voren had kunnen brengen, stelt de rechtbank vast dat tussen partijen nog diverse discussiepunten bestaan waar niet eerder door hen nog niet over is gesproken. De gemachtigde van eiser heeft benadrukt dat hij er groot belang aan hecht dat hij hierover alsnog wordt gehoord in bezwaar en dat hij mogelijk nog aanvullende bezwaargronden wil indienen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder eiser alsnog moet horen op zijn bezwaar. Verweerder zal dan ook een nieuwe uitspraak op bezwaar moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.

4.4.

Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.

4.5.

Eiser heeft de rechtbank verzocht verweerder te veroordelen in de door hem gemaakte proceskosten. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten in bezwaar en de proceskosten in beroep voor zover die betrekking hebben op het indienen van het beroepschrift. Deze kosten worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 592,50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met een waarde per punt van € 310,- en 1 punt voor het indienen van een beroepschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5[Zie de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 november 2021 (ECLI:NL:GHARL:2021:10307)]). De wegingsfactor is op 0,5 vastgesteld, omdat de bewerkelijkheid en de complexiteit van het bezwaar en het beroep in deze zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting voor de gemachtigde gering zijn geweest.

4.6.De rechtbank ziet geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiser voor het bijwonen van de zitting heeft moeten maken, omdat de noodzaak van de doorgang van de zitting voortvloeit uit de handelwijze van eiser. De griffier heeft de gemachtigde van eiser op vrijdag 22 maart 2024 (voorafgaande aan de zitting op maandag 25 maart 2024) namelijk gebeld met de mededeling dat hij niet naar de zitting hoefde te komen, omdat eiser alsnog door verweerder in bezwaar zal worden gehoord en verweerder een nieuwe uitspraak op bezwaar zal nemen. De keuze om de zitting desalniettemin doorgang te laten vinden dient daarom voor rekening van eiser zelf te blijven. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat daarom geen aanleiding om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten voor het bijwonen van de zitting in beroep.”

4 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

5 Kosten

6 Beslissing