Home

Gerechtshof Amsterdam, 13-05-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1419, 24/3438

Gerechtshof Amsterdam, 13-05-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1419, 24/3438

cassatie ingesteld (rolnr HR: 25/02261)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
13 mei 2025
Datum publicatie
4 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:1419
Zaaknummer
24/3438
Relevante informatie
Art. 3 Wet OB 1968, Art. 47 Wbm, Art. 50 Wbm

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie. Wat wordt verstaan onder "levering van elektriciteit”?

Uitspraak

kenmerk 24/3438

13 mei 2025

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

VvE [X], gevestigd te [Z], belanghebbende,

(gemachtigde: B.G. van Zadelhoff)

tegen de uitspraak van 4 juli 2024 in de zaak met kenmerk SGR 22/7597 van de rechtbank Den Haag (de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 2017 een naheffingsaanslag energiebelasting (EB) en opslag duurzame energie (ODE) opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij haar uitspraak als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“De rechtbank:

-

verklaart het beroep ongegrond;

-

veroordeelt verweerder tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van

€ 1.833;

-

veroordeelt de Staat tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van
€ 167,00;

-

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 110;

-

veroordeelt de Staat in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 110; en

-

draagt verweerder en de Staat op ieder voor de helft het door eiseres betaalde griffierecht van € 365 te vergoeden.”

1.4.

Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag. Het Gerechtshof Den Haag heeft de aanhangig gemaakte zaak ter verdere behandeling verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam (het Hof). Het Hof heeft daarmee ingestemd. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2025. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:

“1. Eiseres exploiteert een recreatiepark. Het recreatiepark bestaat uit recreatiewoningen en centrale faciliteiten met onder andere een receptie, restaurant, indoorspeeltuin, commerciële en operationele ruimten en buitenspeeltuinen. Het park heeft één (grootverbruikers)elektriciteitsaansluiting op het openbare elektriciteitsnet. Eiseres wekt daarnaast voor eigen rekening en risico elektriciteit op door middel van een gehuurde PV-installatie [Hof: zonnestroom-installatie], welke op het centrumgebouw is bevestigd. Eiseres heeft in het onderhavige tijdvak 65.940 kWh zelf opgewekt via zonnepanelen en verbruikt en 1.277.758 kWh ingekocht bij een externe energieleverancier, te weten Greenchoice. Op 16 december 2015 heeft eiseres op verzoek op eigen naam een ontheffing voor een experimentnet (het experimentnet) toegewezen gekregen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Eiseres heeft het experimentnet op het park in eigendom.

2. De recreatiewoningen worden via het experimentnet voorzien van elektriciteit.

De recreatiewoningen beschikken over warmtepompen. Vanuit het centrumgebouw lopen de elektriciteitsleidingen naar de groepenkast van de individuele recreatiewoningen, waar vervolgens vanuit de groepenverdeling door middel van individuele aansluitingen de diverse onderdelen van de recreatiewoningen en de buiten de woning staande warmtepompinstallatie van elektriciteit worden voorzien. De eigenaren van de recreatiewoningen zijn lid van VvE [X] (eiseres) en maken gebruik van diverse diensten van eiseres waarvoor zij een VvE-bijdrage aan eiseres betalen.

3. Verweerder heeft aan eiseres een naheffingsaanslag EB en ODE van

€ 56.923 (€ 52.567 EB en € 4.356 ODE; de naheffingsaanslag) opgelegd. Daarbij is € 4.935 belastingrente in rekening gebracht. Ook heeft verweerder een verzuimboete van € 14.231 opgelegd. Bij uitspraak op bezwaar is de EB verminderd tot € 33.983 en de ODE tot

€ 4.147. De verzuimboete is vernietigd en de belastingrente is verminderd tot € 1.629.”

2.2.

Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten en vult deze als volgt aan.

2.3.

De warmtepompen bestaan uit een binnen-deel (het deel van de warmtepomp-installatie dat zich in de woning bevindt) en buiten-deel (het deel van de warmtepomp-installatie dat zich buiten de woning bevindt). Beide delen zijn voor hun werking afhankelijk van elektriciteit en zijn daarom aangesloten op de groepenkast die zich in de meterkast van de desbetreffende recreatiewoning bevindt.

2.4.

Op taxatieverslagen van de recreatiewoningen die zijn opgesteld ten behoeve van de Wet waardering onroerende zaken, is noch bij de objectgegevens van de desbetreffende woningen, noch bij de objectgegevens van de verkochte woningen, vermeld dat de woningen over warmtepompen beschikken.

2.5.

Belanghebbende verzorgt ten behoeve van haar leden de volgende handelingen:

 het onderhouden, herstellen en vervangen van de gemeenschappelijke eigendommen

(zoals de infrastructuur, netwerken en warmtepompen en een voorzieningengebouw);

 het onderhouden (zoals glasbewassing, andere schoonmaak en schilderwerk),

herstellen en vervangen van de buitenzijde van de privégedeelten (de

woningen), waaronder ook de van de privégedeelten deel uitmakende

bestratingen en steigers;

-

het ophalen en afvoeren van het huisvuil, het verzekeren van de bezittingen alsmede de woningen en het voorzien van de woningen van water, elektriciteit en toegang tot het internet, en

-

al datgene dat gewenst en noodzakelijk is voor een goede exploitatie en

functioneren van het recreatiepark.

Belanghebbendes leden zijn verplicht voren vermelde activiteiten integraal als pakket

van belanghebbende af te nemen. Voor dat pakket activiteiten als geheel brengt

belanghebbende aan haar leden één totaalvergoeding in rekening. Die vergoeding

wordt berekend en vastgesteld op basis van het totaal van belanghebbendes kosten.

Aan ieder lid wordt daarvan een met zijn breukdeel in de appartementensplitsing

corresponderend deel in rekening gebracht.

2.6.

Het recreatiepark bestaat thans uit 283 recreatiewoningen. In het onderhavige tijdvak waren 98 recreatiewoningen gerealiseerd.

2.7.

De eigenaren van de recreatiewoningen verhuren de woningen via een bemiddelaar; [B B.V.].

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is, evenals in eerste aanleg, in geschil of de naheffingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd.

3.2.

Tussen partijen is in hoger beroep niet langer in geschil dat belanghebbendes (experiment)net een Nederlands distributienet is, als bedoeld in artikel 47, lid 1, onder f , van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm).

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing