Home

Gerechtshof Amsterdam, 25-03-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1485, 24/300 tot en met 24/302

Gerechtshof Amsterdam, 25-03-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1485, 24/300 tot en met 24/302

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
25 maart 2025
Datum publicatie
12 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:1485
Zaaknummer
24/300 tot en met 24/302
Relevante informatie
Art. 13bis Wet LB, Art. 3 BPM

Inhoudsindicatie

naheffingsaanslagen loonheffingen; art. 13 bis Wet Lb; heeft belanghebbende de auto's aan zijn werknemers ter beschikking gesteld?

Uitspraak

kenmerken 24/300 tot en met 24/302

25 maart 2025

uitspraak van de vijftiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., gevestigd te [Z], belanghebbende,

(gemachtigde: mr. S.S. Sangha)

tegen de uitspraak van 23 januari 2024 in de zaak met kenmerken HAA 22/4771, HAA 22/4772 en HAA 22/4773 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over de tijdvakken 2012, 2013 en 2014

naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd en daarbij telkens beschikkingen inzake belastingrente gegeven.

1.2.

De daartegen gemaakte bezwaren heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 20

mei 2022 ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep

ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld. De

inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2025. Van het verhandelde

ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1

De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende wordt in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

“1. Bij eiseres is een boekenonderzoek ingesteld over de tijdvakken van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 betreffende de aanvaardbaarheid van de aangiften loonheffingen. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een definitief controlerapport met dagtekening 21 oktober 2019.

2.1.

Met dagtekening 19 december 2017 heeft verweerder aan eiseres over het jaar 2012 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd naar een te betalen bedrag aan loonheffingen van

€ 27.526. Daarbij heeft verweerder bij beschikking € 5.164 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.2.

Met dagtekening 19 december 2018 heeft verweerder aan eiseres over het jaar 2013 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd naar een te betalen bedrag aan loonheffingen van

€ 14.784. Daarbij heeft verweerder bij beschikking € 2.923 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.3.

Met dagtekening 11 november 2019 heeft verweerder aan eiseres een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd naar een te betalen bedrag aan loonheffingen van € 21.521. Dit bedrag bestaat uit € 5.717 aan loonheffingen over het jaar 2014 en € 15.804 niet-verhaalde werkgeverslast loonheffingen voor de jaren 2012 tot en met 2014. Daarbij heeft verweerder bij beschikking

€ 1.121 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.4.

Alle drie de naheffingsaanslagen hebben betrekking op de auto met het kenteken [kenteken 1]. De naheffingsaanslag voor het jaar 2012 heeft daarnaast ook betrekking op de auto’s met de kentekens [kenteken 2] en [kenteken 3] (voor het gehele jaar), [kenteken 4] (voor een periode van acht maanden) en [kenteken 5] (voor een periode van tien maanden). De auto’s zijn geen bestelauto’s in de zin van artikel 3, derde lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992.

3. Eiseres heeft middels brieven van 23 december 2017, 18 januari 2019 en 18 december 2019 tijdig bezwaar gemaakt tegen bovenstaande naheffingsaanslagen en rentebeschikkingen. Partijen zijn overeengekomen dat met de motivering en behandeling van de bezwaren wordt gewacht tot nadat het boekenonderzoek is afgerond.

4. Bij brief van 11 mei 2022 heeft verweerder eiseres uitgenodigd voor een hoorgesprek. Het hoorgesprek heeft geen doorgang gevonden omdat eiseres zonder bericht niet is verschenen.

5. Bij uitspraken op bezwaar van 20 mei 2022 heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard en de naheffingsaanslagen en rentebeschikkingen gehandhaafd.”

2.2.

Het Hof gaat uit van de hiervoor vermelde feiten.

3 Geschil in hoger beroep

In geschil is of de naheffingsaanslagen en rentebeschikkingen terecht tot de hoge bedragen zijn opgelegd.

4 Overwegingen van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing