Gerechtshof Amsterdam, 24-07-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2167, 23-002905-21
Gerechtshof Amsterdam, 24-07-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2167, 23-002905-21
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 24 juli 2025
- Datum publicatie
- 15 augustus 2025
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2025:2167
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2021:5934
- Zaaknummer
- 23-002905-21
Inhoudsindicatie
Medeplegen van belastingfraude, valsheid in geschrift en witwassen, en deelneming aan een criminele organisatie, begaan door een rechtspersoon. Geldboete van € 45.000,00.
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002905-21
Datum uitspraak: 24 juli 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 oktober 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-845192-16 tegen:
[verdachte] ,
[adres 1].
1 Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep 12, 13, 16 en 19 juni 2025 (inhoudelijke behandeling) en 15 juli 2025 (sluiting) en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte (hierna ook: [verdachte]) is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de vertegenwoordiger van de verdachte naar voren heeft gebracht.
2 Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan haar onder feit 1 ten aanzien van het eerste gedachtestreepje (de aangiften van [bedrijf 1]) en onder feit 2 ten aanzien van de geschriften met nummers 9 en 10 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is dus mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
3 Tenlastelegging
Aan de verdachte is – samengevat en voor zover in hoger beroep nog aan de orde – ten laste gelegd:
- -
-
feit 1: samen met anderen onjuist doen van aangiften omzetbelasting voor [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]) en [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3]) in de periode van 1 februari 2010 tot en met 30 april 2013 en een aangifte vennootschapsbelasting voor [bedrijf 2] in de periode van 1 april 2013 tot en met 30 april 2013, en het niet doen van aangiften omzetbelasting voor [bedrijf 2] en [bedrijf 3] in de periode van 1 juli 2012 tot en met 31 januari 2014;
- -
-
feit 2: samen met anderen vals (laten) opmaken van facturen aan [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]) en facturen van [bedrijf 2], [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4]) en [bedrijf 3] in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2014 en het voorhanden hebben van die valse stukken in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 oktober 2016;
- -
-
feit 3: samen met anderen witwassen van € 206.290,00 in de periode van 1 januari 2012 tot en met 17 oktober 2016;
- -
-
feit 4: deelname aan een criminele organisatie in de periode van 1 januari 2010 tot en met 17 oktober 2016, waarbij de organisatie tot oogmerk had het plegen van de misdrijven valsheid in geschrift, (gewoonte)witwassen en het doen van onjuiste belastingaangifte.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in de bij dit arrest gevoegde bijlage. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.