Home

Gerechtshof Amsterdam, 19-11-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:3291, 25/55

Gerechtshof Amsterdam, 19-11-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:3291, 25/55

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
19 november 2025
Datum publicatie
12 december 2025
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:3291
Zaaknummer
25/55
Relevante informatie
Art. 4.1 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Aanslag IB/PVV 2019 is niet te hoog vastgesteld. Belanghebbende heeft een inkomen uit aanmerkelijk belang van ruim € 1 miljoen niet aangegeven. Inspecteur beroept zich op interne compensatie. Wegingsfactor bezwaar (0,5) en beroep (0,25) niet te laag.

Uitspraak

kenmerk 25/55

19 november 2025

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

tegen de uitspraak van 31 oktober 2024 in de zaak met kenmerk HAA 23/5419 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2019.

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Gronden

1. Belanghebbende heeft aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.333. Belanghebbende heeft geen belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang en geen belastbaar inkomen uit sparen en beleggen aangegeven.

2.In afwijking van de aangifte is de aanslag vastgesteld met inachtneming van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.193 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 75.970. Bij uitspraak op bezwaar is het belastbaar inkomen uit werk en woning met € 10 verminderd tot € 46.183.

3. Belanghebbende betwist de correctie van het belastbaar inkomen uit werk en woning.

De correctie van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is niet in geschil.

4. De inspecteur heeft gemotiveerd en door belanghebbende inhoudelijk niet betwist betoogd dat de aanslag niet tot een te hoog bedrag is vastgesteld, omdat belanghebbende een bedrag van ten minste € 1.003.417 heeft genoten als inkomen uit aanmerkelijk belang dat ten onrechte niet in aanmerking is genomen bij het vaststellen van de aanslag en het doen van uitspraak op bezwaar. De inspecteur beroept zich op het leerstuk van interne compensatie.

5. Uit hetgeen is overwogen onder 4. volgt dat hetgeen belanghebbende heeft betoogd omtrent de correctie van het belastbaar inkomen uit werk en woning geen verdere bespreking behoeft. Ook als belanghebbende op al die ter zake aangevoerde punten in het gelijk wordt gesteld, is de aanslag zoals die verminderd is na uitspraak op bezwaar niet te hoog maar veel te laag.

6. Voorop staat dat met betrekking tot de toe te passen wegingsfactor wegens het gewicht van de zaak de beoordelende instantie zelfstandig op grond van een eigen waardering dient te beoordelen in welke gewichtscategorie een zaak valt. Daarbij kan een rol spelen welke gronden hebben geleid tot het geheel of ten dele in het gelijk stellen van de belanghebbende.

7. Met inachtneming hiervan acht het Hof de door de inspecteur in de bezwaarfase en de door de rechtbank in beroep in aanmerking genomen wegingsfactor wegens het gewicht van de zaak niet te gering.

8. Het Hof vindt geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding in hoger beroep.

De mondelinge uitspraak is op 19 november 2025 gedaan door mrs. N. Djebali, voorzitter, F.J.P.M. Haas en M. Ferrier, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Kranenburg als griffier. De beslissing is op de datum van de mondelinge uitspraak in het openbaar uitgesproken. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.

(griffier) (voorzitter)

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.

Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).

Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;

2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

Toelichting rechtsmiddelverwijzing

Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.

Digitaal procederen

Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.

Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.

Per post procederen

Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op: