Home

Gerechtshof Amsterdam, 04-03-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:638, 23/843

Gerechtshof Amsterdam, 04-03-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:638, 23/843

cassatie ingesteld (rolnr HR: 25/01312)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
4 maart 2025
Datum publicatie
19 maart 2025
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:638
Zaaknummer
23/843
Relevante informatie
Art. 9 BPM, Art. 10 BPM

Inhoudsindicatie

NA bpm. Motorschade van € 45.000 exclusief btw, zoals vermeld in taxatierapport, niet aannemelijk gemaakt. Hoger beroep gegrond omdat in eerste aanleg ten onrechte geen griffierecht is vergoed ter zake van de imsv. Incidenteel hoger beroep inspecteur ter zake van imsv ongegrond.

Uitspraak

kenmerk 23/843

4 maart 2025

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: A.F.M.J. Verhoeven)

alsmede op het incidenteel hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

tegen de uitspraak van 8 augustus 2023 in de zaak met kenmerk HAA 21/4562 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

1. de inspecteur, en

2. de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

In de bestreden uitspraak heeft de rechtbank als volgt beslist op het beroep van belanghebbende over een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) van € 12.324 en een beschikking belastingrente van € 353, alsmede op zijn verzoek tot vergoeding van schade wegens overschrijding van de redelijke termijn:

“De rechtbank:

-

verklaart het beroep ongegrond;

-

veroordeelt [de inspecteur] tot vergoeding van immateriële schade van [belanghebbende] tot een bedrag van € 1.300;

-

veroordeelt de Staat (Minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van immateriële schade van [belanghebbende] tot een bedrag van € 700;

-

veroordeelt de Staat (Minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van [belanghebbende] tot een bedrag van € 209.25 en

-

veroordeelt [de inspecteur] in de proceskosten van [belanghebbende] tot een bedrag van € 209,25.”

1.2.

Belanghebbende heeft zijn hoger beroep op 15 september 2023 ingesteld. Daarna zijn de volgende stukken ingediend:

-

een aanvulling van de gronden van het hoger beroep;

-

een verweerschrift, tevens houdende de gronden van het incidenteel hoger beroep;

-

een schriftelijke zienswijze omtrent het incidenteel hoger beroep;

-

een pleitnota zijdens belanghebbende (dagtekening 11 januari 2025);

-

een nader stuk (“Opvraag artikel 8:42 Awb gegevens”) zijdens belanghebbende, en

-

pleitaantekeningen zijdens belanghebbende (op 20 januari 2025).

1.3.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2025. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof gaat uit van de volgende, in hoofdzaak reeds door de rechtbank vastgestelde feiten, waarover geen van beide partijen heeft gegriefd.

2.1.

Belanghebbende heeft een aangifte bpm ingediend, met dagtekening 13 juli 2018, met het oog op de registratie in het kentekenregister van een gebruikte Mercedes-Benz [type] uit België met een voertuigidentificatienummer dat eindigt op [#] (hierna: de auto). De auto is op naam van hemzelf gesteld (belanghebbende handelt in auto’s, maar deze auto is gekocht voor eigen gebruik).

2.2.1.

In de aangifte bpm zijn onder meer de volgende gegevens betreffende de auto vermeld:

Datum eerste toelating

25-09-2015

Netto catalogusprijs inclusief accessoires en opties

€ 119.395

Bruto bpm

€ 55.081

Historische nieuwprijs cf. taxatierapport

€ 119.395

Handelsinkoopwaarde cf. taxatierapport

€ 27.000

Verschuldigde bpm

€ 7.451

2.2.2.

Bij de aangifte bpm is een taxatierapport gevoegd van [bedrijf 1] van 10 juli 2018, ondertekend door [Persoon 1] . Daarin is vermeld dat de auto fysiek is opgenomen op 25 juni 2018 tussen 14:45 uur en 15:10 uur. Verder is vermeld dat de auto in onbeschadigde staat een handelsinkoopwaarde heeft van € 71.898. De in de specificatie bij het rapport vermelde herstelwerkzaamheden betreffen herstel en spuiten van enkele carrosseriedelen en een lichtmetalen velg, en motorschade (van € 45.855, exclusief btw). In het taxatierapport wordt geconcludeerd dat de auto, rekening houdend met € 62.876 reparatiekosten voor aanwezige meer dan normale gebruiksschade, een waarde heeft van € 27.000.

2.2.3.

Daarnaast is bij de aangifte gevoegd een afschrift van een ‘inkoopverklaring’ van 25 juni 2018, die niet (zichtbaar) is afgedrukt op briefpapier en door belanghebbende en de in de verklaring vermelde verkoper is ondertekend. Daarin is vermeld:

“Ingekocht een mercedes benz [type]

Chassisnr (…)

BETREFT: MOTORSCHADE/MOTORMANAGEMENT STORING

Ingekocht door [belanghebbende]

(…)

Verkocht door [verkoper]

(…)

(…) [Plaats] België

(…)

PRIJS: 38500 EURO”

2.2.4.

Verder is een stuk met opschrift “offerte” bij de aangifte gevoegd. Bovenaan dat stuk is vermeld “ [bedrijf 2] ” met adresgegevens en datum 8 juli 2018. Het stuk is niet aan een bepaalde persoon gericht (achter “Aan” staat “Klant”). Wel is het merk en het type van de auto vermeld, alsmede het voertuigidentificatienummer. Onder het kopje “omschrijving” staan in twaalf regels enkele motoronderdelen en werkzaamheden betreffende de motor en de luchtvering (Airmatic) opgesomd, zonder per regel een bedrag te noemen. Onderaan het stuk staat alleen een totaalbedrag van € 45.855 exclusief btw (€ 55.484,55 inclusief btw).

2.2.5.

Ten slotte is bij de aangifte gevoegd een uitdraai van een “korte test” van de auto met het diagnosesysteem van Mercedes-Benz (Xentry), uitgevoerd op 19 juni 2018, bij een kilometerstand van “39000.0km”. In die uitdraai is een fout vermeld bij “Motorelektronica ‘MED177’ van verbrandingsmotor ‘M157’ (ME)” met als tekst “Er is een interne regeleenheidstoring in controle van wagensnelheid aanwezig” en als status “A” (= actueel). De kilometerstand die bij de foutmelding is vermeld is “38992.00km”.

2.3.

De auto is op 20 juli 2018 geschouwd door Domeinen Roerende Zaken (DRZ). In het verslag van DRZ naar aanleiding van de schouw zijn onder meer de volgende gegevens vermeld die afwijken van de gegevens in de aangifte:

Netto catalogusprijs inclusief accessoires en opties

€ 124.394

Consumentenprijs (historische nieuwprijs)

€ 202.014

Laagste handelsinkoopwaarde zonder schade

€ 72.547 (koerslijst Xray)

Bruto schadecalculatie

€ 0

Vastgestelde waardevermindering door schade

€ 0

Handelsinkoopwaarde

€ 72.547

Onder “bevindingen/opmerkingen” is in het verslag verder vermeld dat de opgegeven schadeposities aan het voertuig ofwel niet zijn aangetroffen (schade aan portieren en achterscherm) ofwel gebruikssporen betreffen. Over schade aan de motor is vermeld:

“Opgegeven motorschade is niet aantoonbaar, vanaf uitlezen van het voertuig is de km stand met 18 kilometer toegenomen. Ondersteunend bewijs ontbreekt en word niet ook aangetoond in het taxatierapport van de aangever.”

2.4.

Bij brief van 22 mei 2019 heeft de inspecteur informatie opgevraagd ter nadere controle van de aangifte, te weten de inkoopfactuur, de verkoopadvertentie, de verkoopfactuur, de reparatienota’s en “stukken waaruit de staat van het voertuig blijkt op het moment van de tenaamstelling en/of een verklaring waarin belanghebbende aangeeft wat de staat van het voertuig is op het moment van de tenaamstelling 19 juli 2018.” Ook na een schriftelijk rappel heeft belanghebbende de gevraagde informatie niet verstrekt.

2.5.

Bij brief van 12 augustus 2019 (“Betreft: Kennisgeving naheffingsaanslag BPM”) heeft de inspecteur aan belanghebbende zijn voornemen kenbaar gemaakt om bpm na te heffen voor de auto. Uitgaande van de gegevens van DRZ heeft de inspecteur de verschuldigde bpm bepaald op € 19.775. Na aftrek van de bpm die op aangifte is voldaan (€ 7.451), resteert te betalen bedrag van € 12.324. Belanghebbende is de gelegenheid geboden te reageren op het voornemen, maar heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Vervolgens heeft de inspecteur de naheffingsaanslag conform zijn voornemen opgelegd en daarbij belastingrente in rekening gebracht.

2.6.

Namens belanghebbende heeft haar gemachtigde, althans A.F.M.J. Verhoeven, bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte. Belanghebbende, althans zijn gemachtigde, is in dat kader bij herhaling uitgenodigd voor een hoorgesprek, laatstelijk voor 18 februari 2021, maar is niet verschenen. De inspecteur heeft daarop het bezwaar afgewezen.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

Net als in eerste aanleg is in het principaal hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is vastgesteld. Daarnaast is in geschil of de door de rechtbank ten laste van de inspecteur en de Staat uitgesproken nevenbeslissingen toereikend zijn.

3.2.

In het incidenteel hoger beroep klaagt de inspecteur over de aan belanghebbende toegekende vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

3.3.

Hetgeen partijen in het kader van het geschil hebben aangevoerd komt, voor zover relevant voor de te nemen beslissing, bij de beoordeling aan de orde.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing