Home

Gerechtshof Amsterdam, 25-02-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:826, 24/280

Gerechtshof Amsterdam, 25-02-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:826, 24/280

cassatie ingesteld (rolnr HR: 25/01306)

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
25 februari 2025
Datum publicatie
23 april 2025
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2025:826
Zaaknummer
24/280
Relevante informatie
Art. 40 WOZ, Art. 7:12 Awb, Art. 8:69 Awb

Inhoudsindicatie

Motivering van uitspraken en artikel 40 Wet WOZ

Uitspraak

kenmerk 24/280

25 februari 2025

uitspraak van de tiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: G. Gieben)

tegen de uitspraak van 15 januari 2024 in de zaak met kenmerk HAA 22/5728 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar de gemeente [Z] , de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de woning [Straat 1] 60 te [Z] (hierna: de woning) op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) voor het jaar 2022 vastgesteld op € 211.000. In hetzelfde document heeft de heffingsambtenaar ook de aanslagen onroerendezaakbelastingen, rioolheffing en afvalstoffenheffing voor het jaar 2022 bekendgemaakt.

1.2.

Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. Partijen hebben onderling en met de rechtbank procesafspraken gemaakt om te komen tot een efficiëntere afdoening van WOZ-zaken. Op grond van deze procesafspraken is uitsluitend schriftelijk geprocedeerd. Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend, de heffingsambtenaar een conclusie van repliek.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2025. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

In het bezwaarschrift van 3 maart 2022 heeft belanghebbende het volgende verzoek gedaan. Dit verzoek is gelijkluidend herhaald in de nadere aanvulling van het bewaarschrift van 5 juli 2022.

“Tevens verzoek ik u conform artikel 40 WOZ om alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan mij te verstrekken zodat ik de door u gemaakte keuzes te allen tijde kan controleren. Ik doel hierbij op alle stukken/gegevens die u bij de initiële waardebepaling en bij de behandeling van dit bezwaar heeft betrokken. Hieronder kunnen bijvoorbeeld vallen de grondstaffels, liggingsfactoren, onderbouwing van de indexering naar waardepeildatum, de KOUDV-factoren van het onderhavige object en de referentiepanden, huurcijfers voor de gehanteerde huurwaarde, onderbouwing van de kapitalisatiefactor, de correctie in verband met COVID-19 etc.”

2.2.

Het aan belanghebbende toegezonden taxatieverslag bevat drie referentieverkopen van woningen in [Z] : [Straat 2] 35, [Straat 3] 26, en [Straat 5] 140.

2.3.

Verder heeft de heffingsambtenaar in de bezwaarfase via e-mail een groot pdf-bestand van 1733 pagina’s aan belanghebbende verstrekt met daarin voor deze zaak een grondstaffelgrafiek en ‘kulomatrix’. De kulomatrix is een tabel met daarin onder meer de objectgegevens (adres, woningsoort, bouwjaar, koopsom, verkoopdatum, WOZ-waarde, kavelwaarde, m2 kavel, €/m2 kavel, hoofdgebouwwaarde, m2 woning, €/m2 woning, waarde bijgebouwen, en KOUDL-factoren (aanduiding van Kwaliteit, Onderhoud, Uitstraling, Doelmatigheid en Ligging) van de woning en drie referentiewoningen op de peildatum. De adressen van de referentieverkopen zijn [Straat 2] 35, [Straat 2] 77 en [Straat 1] 32 te [Z] .

2.4.

Belanghebbendes gemachtigde reageert op 12 juli 2022 via e-mail als volgt op de toezending van de onder 2.3 beschreven stukken:

“Hartelijk dank voor het toesturen van de bestanden met kavelmodellen en matrices, wij hebben deze in goede orde ontvangen.

Met betrekking tot de KOUDV-factoren heb ik uw vraag bij een collega neergelegd. Ik zal u zo spoedig mogelijk van antwoord voorzien”

2.5.

In het hoorgesprek van 11 augustus 2022 is door belanghebbende niet om stukken of gegevens verzocht.

2.6.

De onder 2.4 genoemde e-mail behoorde in eerste aanleg al tot de gedingstukken. De onder 2.3 beschreven stukken zijn door de heffingsambtenaar pas in hoger beroep als dossierstuk overgelegd. Het is niet in geschil dat belanghebbende al deze stukken in de bezwaarfase reeds heeft ontvangen.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is uitsluitend nog in geschil of aan belanghebbende een (proces)kostenvergoeding toekomt.

3.2.

Belanghebbende stelt dat hem een (proces)kostenvergoeding toekomt omdat artikel 40, lid 2, Wet WOZ is geschonden. Ook zijn volgens belanghebbende bij gebrek aan gegevens de uitspraak op bezwaar en de uitspraak van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd, hetgeen volgens belanghebbende eveneens leidt tot het vergoeden van proceskosten. De overige klachten zijn uitdrukkelijk en zonder voorbehoud ingetrokken.

3.3.

De heffingsambtenaar concludeert dat belanghebbende geen (proces)kostenvergoeding toekomt. Alle gegevens die ten grondslag hebben gelegen aan de beschikte waarde en waarom door belanghebbende is verzocht, zijn verstrekt. In de beroepsfase is nog eens gekeken naar de motivering, maar dat maakt de eerdere motivering niet onvoldoende.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing