Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-06-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5460, BK 11-00299

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-06-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5460, BK 11-00299

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 juni 2013
Datum publicatie
25 juli 2013
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2013:5460
Formele relaties
Zaaknummer
BK 11-00299

Inhoudsindicatie

Tussen partijen is in geschil of het voordeel dat de agenten genieten tot het loon behoort en, zo ja, welk tarief van toepassing is.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 11/00299

uitspraakdatum: 25 juni 2013

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van rechtbank Leeuwarden van 31 augustus 2011, nummer AWB 10/1003, LJN BR6867, in het geding tussen

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende) en de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd ten bedrage van € 2.715 en is bij beschikking heffingsrente ten bedrage van € 462 in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de beschikking. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is tegen voormelde uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de naheffingsaanslag en de beschikking vernietigd.

1.4.

Het beroepschrift tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 7 oktober 2011 ter griffie ingekomen.

1.5.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 september 2012 te Leeuwarden. Namens de Inspecteur is verschenen mr. [A], bijgestaan door [B]. Namens belanghebbende is daar verschenen mr. [C], bijgestaan door mr.drs. [D]. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden.

1.7.

Bij brief van 20 september 2012 heeft het Hof het vooronderzoek heropend. Belanghebbende heeft bij brief van 12 november 2012 nadere inlichtingen verstrekt, de Inspecteur bij brief van 23 november 2012. Partijen hebben bij brieven van 29 november respectievelijk 5 december 2012 toestemming verleend een nadere zitting achterwege te laten.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is inhoudingsplichtige als bedoeld in artikel 6, van de Wet op de loonbelasting 1964; tekst 2005 (hierna: de Wet LB) ten aanzien van de politiebeambten (hierna ook: agenten) van het politiekorps [Z].

2.2.

Het komt voor dat agenten in de uitoefening van hun dienstbetrekking door schuld van een derde schade lijden. Deze agenten voegen zich in voorkomende gevallen als beledigde partij in de strafzaak tegen deze derde. Veelal wordt de derde veroordeeld tot vergoeding van schade aan de desbetreffende agent. Agenten in dienst van belanghebbende plegen deze vordering op een derde aan belanghebbende te cederen waartegenover belanghebbende de nominale waarde van de vordering aan de agent betaalt. Omdat de derden niet steeds in staat zijn aan de vorderingen te voldoen, zijn vorderingen als deze minder waard dan de nominale waarde. In deze procedure staat vast dat de waarde van deze vorderingen gelijk is aan 28% van de nominale waarde ervan.

2.3.

De rechtspositie van politiebeambten is geregeld in het Besluit algemene rechtspositie politie (BARP). In verband met deze overdracht is van belang artikel 69, derde en vierde lid, van het BARP, dat in 2005 als volgt luidt:

3. Aan de ambtenaar wordt de immateriële schade die hij ten gevolge van de uitoefening van zijn dienst lijdt in geld vergoed, voor zover hij terzake van deze schade op basis van een onherroepelijke rechterlijke uitspraak tegenover derden rechten op betaling van een geldsom kan doen gelden en mits hij deze rechten binnen zes maanden na de definitieve rechterlijke uitspraak cedeert aan de regio (…).

4. Indien de regio (…) ter zake van de door voornoemde cessies verkregen rechten een civiele vordering instelt, worden de kosten die hieruit voor de regio (…) voortvloeien, niet op de ambtenaar verhaald.

2.4.

In 2005 heeft belanghebbende ter zake van de overdracht van vorderingen als hiervoor bedoeld € 3.750 betaald. Belanghebbende heeft op deze betalingen geen loonbelasting/‌premie volksverzekeringen ingehouden en ter zake van deze betalingen ook geen loonbelasting/premie volksverzekeringen betaald. De Inspecteur heeft deze betalingen aangemerkt als loon en in verband daarmee de in geding zijnde naheffingsaanslag opgelegd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of het voordeel dat de agenten genieten tot het loon behoort en, zo ja, welk tarief van toepassing is.

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vermindering van de naheffingsaanslag tot € 1.954.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing