Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6759, 13/01247

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6759, 13/01247

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
2 september 2014
Datum publicatie
12 september 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:6759
Formele relaties
Zaaknummer
13/01247

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Hypotheekrente-aftrek. Lening van ouders aan kind. Kwijtschelding?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/01247

uitspraakdatum: 2 september 2014

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 november 2013, nummer AWB 13/2280, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland, kantoor Nijmegen (hierna: de Inspecteur).

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) (aanslagnummer [0000.00.000].H.96) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en wonen van € 28.438, tevens is bij beschikking € 179 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 maart 2013 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 14 november 2013 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en de heer [A], als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede de heer [B], namens de inspecteur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft blijkens een onderhandse overeenkomst van 25 december 2002 een bedrag van € 45.000,- geleend van zijn ouders om het aandeel van zijn voormalige echtgenote [C] in de gezamenlijke woning over te nemen. In artikel 2.1 van deze overeenkomst is bepaald dat belanghebbende over deze geldlening een rente van vijf procent per jaar is verschuldigd, bij achterafbetaling te voldoen. In artikel 2.2 van de overeenkomst is bepaald dat de rente maandelijks moet worden voldaan op de laatste dag van elke maand. Gedurende de periode 2002-2009 is de rente inderdaad maandelijks betaald en niet bijgeschreven op de lening. Vanaf het moment dat belanghebbende in 2009 in financiële problemen is gekomen is de rente niet meer maandelijks overgemaakt, maar bijgeboekt op de geldlening. Van deze bijboekingen wordt een administratie bijgehouden.

2.2

Belanghebbende en zijn broer ontvangen reeds jarenlang omstreeks 24 december - een schenking van hun ouders van ca. € 5.000. De gemachtigde van belanghebbende informeert jaarlijks de vader van belanghebbende over het bedrag dat in dat jaar belastingvrij aan kinderen mag worden geschonken; de broer van belanghebbende ontvangt dat bedrag steeds in contanten of per bank, belanghebbende ontving dit bedrag ook steeds in contanten of per bank, maar vanaf 2009 wordt de schenking door de gemachtigde ter betaling van de verschuldigde rente verwerkt in de administratie van de geldlening als genoemd onder 2.1 en het restant van de schenking wordt gebruikt voor de sanering van andere schulden die belanghebbende aan zijn ouders heeft.

2.3

Indien de op deze wijze bijgehouden schuld van belanghebbende nog niet (geheel) is afgelost op het moment van overlijden van de ouders van belanghebbende, zal (het restant van) de schuld, worden verrekend met belanghebbendes erfdeel.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of de aftrekbare hypotheekrente op juiste bedrag is vastgesteld.

3.2

Belanghebbende is van mening dat het bedrag ad € 2.250 dat is bijgeschreven op de lening van hem aan zijn ouders aftrekbaar is als hypotheekrente.

3.3

De Inspecteur is van mening dat het betreffende bedrag is kwijtgescholden en derhalve niet als hypotheekrente kan worden afgetrokken.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar en vaststelling van het belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.188.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing