Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:997, 13/00741

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:997, 13/00741

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
11 februari 2014
Datum publicatie
21 februari 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:997
Formele relaties
Zaaknummer
13/00741

Inhoudsindicatie

BPM. Verwijzingsprocedure HR 28 juni 2013. Gebruikte auto ? 182 kilometers op kilometerstand.

Uitspraak

Sector belastingrecht

nummers 13/00741

uitspraakdatum: 11 februari 2014

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 1 juni 2011, nummer AWB 10/2614

in het geschil tussen belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Roermond (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Belanghebbende heeft op 1 februari 2010 aangifte gedaan voor belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) ter zake van de registratie van een personenauto, te weten een Audi, type A4 Avant TFSI S4 quattro Pro Line (hierna: de auto). Het aangegeven bedrag aan BPM is door belanghebbende berekend op € 21.394. Met dagtekening van 8 februari 2010 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een naheffingsaanslag BPM opgelegd tot een bedrag van € 2.643.

1.2

Belanghebbende heeft op 3 maart 2010 bezwaar gemaakt tegen de eigen voldoening op aangifte, alsmede tegen de naheffingsaanslag. De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 17 juni 2010 de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 19 mei 2011 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. Dit gerechtshof heeft de uitspraak van de Rechtbank alsmede de naheffingsaanslag vernietigd en het beroep gericht tegen de uitspraak op bezwaar in verband met de voldoening op aangifte niet-ontvankelijk verklaard.

1.5

Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën hebben tegen de uitspraak van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch beroep in cassatie ingesteld. Bij arrest van 28 juni 2013 heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond verklaard en het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën gegrond. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling met inachtneming van voormeld arrest. In dit arrest heeft de Hoge Raad vermeld dat “verwijzing moet volgen voor behandeling van uitsluitend de laatste, door het Hof [te ’s-Hertogenbosch] onbehandeld gelaten grief van belanghebbende dat de Inspecteur de auto ten onrechte niet als een gebruikte personenauto in de zin van artikel 10 van de Wet BPM heeft aangemerkt.”

1.6

Zowel belanghebbende als de Inspecteur hebben een conclusie na verwijzing ingediend. Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank, het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch en de Hoge Raad ontvangen dossiers die op deze zaak betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen na cassatie in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende [A], bijgestaan door [B] als gemachtigden van belanghebbende, alsmede mr. [C] namens de Inspecteur. Met instemming van partijen is ter zitting de zaak met rolnummer 13/00742 gelijktijdig behandeld.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De feiten

De auto is van het model 2009 (geproduceerd vóór 15 mei 2009). Voor de auto is op 26 november 2009 in Duitsland een (Duits) kenteken afgegeven. Op het moment van aankoop door belanghebbende, 30 december 2009, bedroeg de kilometerstand 100. Op 1 februari 2010, het moment van aangifte, bedroeg de kilometerstand 182.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Belanghebbende heeft het hoger beroep in haar conclusie na verwijzing uitdrukkelijk beperkt tot het door de Rechtbank ongegrond verklaren van het beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen de naheffingsaanslag.

3.2

Tussen partijen is in geschil of de auto een gebruikte personenauto is in de zin van artikel 10 van de Wet BPM. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de Inspecteur ontkennend. Tussen partijen is niet in geschil dat de naheffingsaanslag moet worden vernietigd indien het gelijk aan belanghebbende is en dat de uitspraak van de Rechtbank moet worden bevestigd indien het gelijk aan de Inspecteur is.

3.3

Voor zover zou worden geoordeeld dat sprake is van een gebruikte auto is verder de hoogte van de proceskostenveroordeling tussen partijen in geschil.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt verder aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing