Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1076, 13/01266

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1076, 13/01266

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 februari 2015
Datum publicatie
20 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:1074
Zaaknummer
13/01266

Inhoudsindicatie

In hoger beroep is in geschil is of het bezwaar van belanghebbende tegen de onderhavige aanslag en beschikking terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 13/01266

uitspraakdatum: 17 februari 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 7 november 2013, nummer AWB 13/1202, in het geding tussen belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is met dagtekening 7 december 2011 voor het jaar 2009 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.500. Daarbij is bij beschikking een bedrag van € 5.300 als ondernemingsverlies vastgesteld. De aanslag resulteert in een te betalen bedrag van € 9.241.

1.2

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Dit bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak van 8 mei 2012 ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 7 november 2013 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en de Inspecteur veroordeeld in het griffierecht van € 44 alsmede in de proceskosten van belanghebbende tot het bedrag van € 472.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2014 te Leeuwarden. Namens belanghebbende is daar, met bericht van verhindering, niemand verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen en gehoord mr. [A]. Het onderzoek ter zitting is geschorst en het vooronderzoek is hervat. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is gestuurd.

1.7

De Inspecteur heeft op verzoek van het Hof nadere stukken ingediend. Namens belanghebbende is hierop schriftelijk gereageerd.

1.8

Partijen hebben toestemming gegeven tot het achterwege blijven van een nadere zitting, waarna het Hof het onderzoek heeft gesloten.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende dreef in 2009 een onderneming in de vorm van een vennootschap onder firma tezamen met [B]. De activiteiten van de onderneming bestonden uit de exploitatie van horecaondernemingen, en in het bijzonder de huur en verhuur van horecapanden.

2.2

Voor het jaar 2008 heeft de Inspecteur bij beschikking met dagtekening 11 november 2011 het te verrekenen ondernemingsverlies vastgesteld op € 14.939. Het hiertegen gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij uitspraak van 27 februari 2012 afgewezen.

2.3

Voor het jaar 2009 heeft belanghebbende aangifte in de IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.500, rekening houdend met een te verrekenen verlies van € 5.300.

2.4

Met dagtekening 7 december 2011 is voor het jaar 2009 de aanslag in de IB/PV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.500. Daarbij is bij beschikking een bedrag van € 5.300 als ondernemingsverlies vastgesteld. De aanslag resulteert in een te betalen bedrag van € 9.241.

2.5

In het hiertegen gerichte bezwaarschrift met dagtekening 7 februari 2012, bij de Inspecteur ingekomen op 8 februari 2012, van [C] AA - de toenmalig gemachtigde van belanghebbende - is als volgt vermeld:

“(…)

Bezwaarschrift

Belastingplichtige: (…)

Aanslagnummer: [000000]

Beconnummer: [000001]

(…)

Hierbij maak ik namens bovengenoemde belastingplichtige bezwaar tegen de aan belastingplichtige opgelegde aanslag Inkomstenbelasting / Premies Volksverzekeringen 2009, dagtekening 7 december 2011.

Er is door ons op 9 januari 2012 bezwaar gemaakt tegen de aanslag Inkomstenbelasting Premies Volksverzekeringen 2008, dagtekening 11 november 2011. Conform de door ons ingediende aangifte 2008 is nog verliesverrekening mogelijk van € 26.495,-. Wij verzoeken u het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) voor 2009 vast te stellen op € 12.305. (…)”

2.6

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar, gericht aan de toenmalig gemachtigde van belanghebbende als volgt geoordeeld:

“(…)

Op 8 februari 2012 ontving ik uw brief waarin u namens [belanghebbende], (…) bezwaar maakt tegen de aanslag inkomstenbelasting-premie volksverzekeringen 2009, aanslagnummer [000000], dagtekening van het aanslagbiljet 7 december 2011.

Samenvatting van uw bezwaar

U maakt bezwaar tegen het niet meenemen van het verlies over het jaar 2008.

Beoordeling van uw bezwaar

Het verlies is juist vastgesteld. Het bezwaar over het jaar 2008 is op 27 februari 2012 afgewezen. (Zie bijgevoegde afwijzingsbeschikking).

Nu er voor 2008 niets is veranderd is de verlies-verrekening in 2009 goed geweest.

Beslissing

Ik wijs uw bezwaar af.

(…)”

2.7

De Rechtbank heeft geoordeeld dat het bezwaarschrift betreffende het jaar 2009 buiten de daartoe gestelde termijn is ingekomen omdat, gelet op de artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR), de termijn daartoe eindigde op 18 januari 2012. Daarbij heeft de Rechtbank geoordeeld dat niet is gesteld of gebleken van feiten en omstandigheden die de te late indiening verschoonbaar maken als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb.

2.8

De Inspecteur heeft in hoger beroep een rapport ingezonden betreffende de vraag op welke datum de aanslag is aangeboden aan een postbedrijf ter bezorging. In dit rapport is, voor zover relevant, als volgt vermeld:

“(…)

4. Betrokkene

Naam: (belanghebbende)

(…)

Nummer beschikking: [000000]

5 Onderzoek

Ik heb op 16 oktober 2014, in het kader van het hiervoor genoemde verzoek, de volgende systemen geraadpleegd:

- DAS (digitaal Archief Systeem)

- ABS (Aanslag Belastingen Systeem)

- DACAS (COA-Archiefgegevens)

- BBA (Belastingdienst brede Berichten Administratie)

- TSOP (Time Sharing Option Production)

- ZP05 (SAP Dispositielijst)

- VA03 (SAP Verkooporderoverzicht).

Ik heb in ABS ten aanzien van betrokkene, inzake het document Aanslag 2009 IB het volgende waargenomen:

Dat er onder het BSN/sofinummer [000000] een aanslag met een einddatum 22-11-2011 is opgelegd en dat er een uitgaand bericht t.b.v een Definitieve aanslag voor de IB/PV met aanslagnummer [000000] en dagtekening 07-12-2011 is geregistreerd.

Ik heb in BBA ten aanzien van betrokkene, inzake het document Aanslag 2009 IB het volgende waargenomen:

Dat er op 27-11-2011 een bericht is verzonden/ontvangen betreffende een Papieren_Formulier ter aanlevering van de Appl. ABS.

Ik heb in een query vanuit TSOP ten aanzien van betrokkene, inzake het document Aanslag 2009 IB het volgende waargenomen:

Dat er op 27-11-2011 een document als sjabloon DA IB t.b.v. het BSN [000000] in een partij met het VOLGNR en RUNID N0114975 is geregistreerd t.b.v. de applicatie DAS.

Ik heb in DAS ten aanzien van betrokkene, inzake het document Aanslag 2009 IB het volgende waargenomen:

Dat er op 29-11-2011, onder de zoeksleutel [000000], een document Aanslag 2009 IB/PV met dagtekening 7 december 2011 is gearchiveerd.

Ik heb in DACAS ten aanzien van betrokkene, inzake het document Aanslag 2009 IB het volgende waargenomen:

Dat er op 30-11-2011 een aanslag is geregistreerd met aanslagnummer [000000] met dagtekening 07-12-2011.

Ik heb in een schermweergave vanuit de SBIE-Base, inzake het document Aanslag 2009 IB het volgende waargenomen:

Dat onder het FINUMMER [000000] met dagtekening 20111207 een GENNO 3630 is geregistreerd.

Ik heb in ZP05 ten aanzien van betrokkene, inzake het document Aanslag 2009 IB geconstateerd:

Dat dit document is opgenomen in een samengestelde partij documenten genaamd, C51093/C52093 CAV Vrl./DEF./V.N.aansl. met RUNID s6780/6782 en generatienummer g3627tm30 in een aantal van 14.487 en 13.799 stuks.

Ik heb in ZP05 waargenomen dat de partij documenten met RUNID s6780/6782 en generatienummer g3627tm30 op 29-11-2011 is aangeboden aan TNT ter postbezorging.

Ik heb in VA03 ten aanzien van betrokkene, inzake het document Aanslag 2009 IB waargenomen:

Dat de partij met RUNID s6780/6782 en generatienummer g3627tm30 met verkooporder 7002195871 en 7002195872, als Variant 21 en 22, in een aantal van 14.487 en 13.799 tijdig en zonder problemen zijn verzonden.

Met postbedrijf TNT heeft de Belastingdienst/CA in het kalenderjaar 2011 contractueel vastgelegd dat partijen documenten van het soort als RUNID s6780/6782 en generatienummer g3627tm30 worden bezorgd binnen 48 uren na aanbieding.”

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing