Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1498, 200.133.213
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1498, 200.133.213
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 maart 2015
- Datum publicatie
- 18 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:1498
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2283, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.133.213
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 12-02-2025 tot 01-01-2026], Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 12-02-2025 tot 01-01-2026] art. 174, Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 04-02-2025 tot 28-06-2025], Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 04-02-2025 tot 28-06-2025] art. 174
Inhoudsindicatie
Vrouw struikelt over stroomkabels die door marktkraamexploitanten zijn neergelegd op de stoep achter marktkramen. Gemeente niet aansprakelijk geacht.
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.133.213
(zaaknummer rechtbank Gelderland 238082)
arrest van de tweede kamer van 3 maart 2015
in de zaak van
[appellante] ,
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna: [appellante],
advocaat: mr. R.T. Bocxe,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
[geïntimeerde] ,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
hierna: [geïntimeerde],
advocaat: mr. M.A. Bosman.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 6 maart 2013 en 19 juni 2013 die de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 29 augustus 2013,
- de memorie van grieven, met producties,
- de memorie van antwoord,
- een akte overlegging productie,
- een antwoordakte.
Vervolgens heeft [appellante] de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3 De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.3 van het vonnis van 19 juni 2013.