Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:645, 13/00748 t/m 13/00760

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:645, 13/00748 t/m 13/00760

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 februari 2015
Datum publicatie
3 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:645
Formele relaties
Zaaknummer
13/00748 t/m 13/00760
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024], Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 8:31

Inhoudsindicatie

Inspecteur voldoet niet aan verplichting naam tipgever bekend te maken. Hof vernietigt daarom belastingaanslagen.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 13/00748 t/m 13/00760

uitspraakdatum: 3 februari 2015

nummer /

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de erven [X] te [Z] (hierna: belanghebbenden) en

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 juni 2013, nummers AWB 11/1635, 11/1636, 11/3379, 11/3382 t/m 11/3385, 11/3387, 11/3389, 11/3392 en 11/3394 t/m 11/3396, in het geding tussen belanghebbenden en

de inspecteur van de Belastingdienst/[P] (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan [X] (hierna: erflater) zijn navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd over de jaren 1997 en 1999 t/m 2007, een aanslag IB/PVV 2008, navorderingsaanslagen vermogensbelasting (hierna: VB) over de jaren 1998 en 2000, alsmede met betrekking tot deze (navorderings)aanslagen vergrijpboetes en beschikkingen heffingsrente. De dagtekening van de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997 en VB 1998 is 31 december 2010. De dagtekening van de aanslag IB/PVV 2008 is 18 maart 2011. De dagtekening van de navorderingsaanslag IB/PVV 2006 is 19 maart 2011. De dagtekening van de navorderingsaanslag IB/PVV 2007 is 26 maart 2011. De dagtekening van de navorderingsaanslagen IB/PVV 1999 tot en met 2005 en VB 2000 is 31 maart 2011.

1.2.

Erflater heeft bezwaar gemaakt tegen deze (navorderings)aanslagen, vergrijpboetes en beschikkingen heffingsrente. De Inspecteur heeft de bezwaren gericht tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2006 niet-ontvankelijk verklaard en de overige bezwaren afgewezen.

1.3.

Erflater is tegen voormelde uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft, als rechtsopvolger van de rechtbank Arnhem, bij uitspraak van 6 juni 2013 de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2014 te Arnhem. Namens belanghebbenden is daar verschenen [hun gemachtigde A]. Namens de Inspecteur is verschenen [D], bijgestaan door [E], [F] en[G]. Tijdens deze zitting is bepaald dat de Inspecteur in de gelegenheid wordt gesteld ontbrekende stukken betreffende correspondentie met de Luxemburgse autoriteiten alsnog over te leggen. Bij brief van 3 maart 2014 heeft de Inspecteur deze correspondentie ingebracht bij het Hof en zich daarbij beroepen op beperkte kennisneming als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Voor het nemen van een beslissing over de vraag of beperkte kennisneming gerechtvaardigd is, heeft de tweede meervoudige belastingkamer van het Hof de zaak verwezen naar de derde meervoudige belastingkamer. De tweede meervoudige belastingkamer heeft daarbij het gehele dossier ter beschikking gesteld aan de derde meervoudige belastingkamer.

1.7.

Bij brief van 9 mei 2014 heeft de Inspecteur de derde meervoudige belastingkamer een nader stuk doen toekomen, te weten een op 11 april 2012 opgemaakte ambtsedige verklaring. Ook met betrekking tot dit stuk heeft de Inspecteur zich beroepen op beperkte kennisneming als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb. De mondelinge behandeling door de derde meervoudige belastingkamer heeft plaatsgevonden op 21 mei 2014. Namens belanghebbenden is daar verschenen [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [D], bijgestaan door [E], [F] en [H]. Op 17 juni 2014 heeft de derde meervoudige kamer van het Hof in een tussenuitspraak bepaald dat de beperkte kennisneming van de correspondentie met de Luxemburgse autoriteiten en de ambtsedige verklaring gerechtvaardigd is en het procesdossier (inclusief de geschoonde versies van de door de derde meervoudige belastingkamer beoordeelde stukken) ter beschikking gesteld aan de tweede meervoudige kamer van het Hof.

1.8.

De tweede mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 september 2014. Namens belanghebbenden is daar verschenen[A], bijgestaan door [B]. Namens de Inspecteur is verschenen [D], bijgestaan door [F] en [J]. Als getuigen zijn gehoord [L], [M] en[G].

1.9.

De derde mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 januari 2015. Namens belanghebbenden is daar verschenen [A], bijgestaan door [B] en [C]. Namens de Inspecteur is verschenen [K], bijgestaan door [E], [F] en [H]. Als getuige is gehoord [N].

1.10.

Van het verhandelde ter zitting zijn processen-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal van de zitting van 13 januari 2015 is aan deze uitspraak gehecht. De processen-verbaal van de overige zittingen zijn reeds aan partijen toegezonden.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Erflater is overleden op 2 juli 2012. Erflater had twee kinderen: een dochter[en een inmiddels overleden zoon]. De overleden zoon was tot zijn overlijden gehuwd.

2.2.

De boetebeschikkingen zijn in verband met het overlijden van erflater door de Inspecteur op 18 september 2013 ambtshalve vernietigd.

2.3.

In januari 2009 heeft een tipgever zich gemeld bij de FIOD-ECD, die stelde over informatie te beschikken met betrekking tot Nederlandse belastingplichtigen die rekeningen aanhielden bij drie banken, te weten [Q-Bank] Luxemburg, [R-Bank] en [S-Bank]. Deze tipgever heeft informatie aan de Belastingdienst verstrekt in ruil voor een deel van de IB/PVV, VB en de heffingsrente die zou worden betaald op belastingaanslagen opgelegd met behulp van deze informatie. Een en ander is vastgelegd in een overeenkomst tussen de tipgever en de Belastingdienst, gesloten in september 2009. Daarbij heeft de Belastingdienst beloofd de identiteit van de tipgever niet bekend te maken.

2.4.

De in onderdeel 1.1. bedoelde (navorderings)aanslagen zijn opgelegd naar aanleiding van informatie die is verkregen van de tipgever. Uit deze informatie zou kunnen blijken dat erflater bij de [Q-Bank] Luxemburg een rekening had met nummer [0000], met een saldo per 7 februari 1996 van ƒ 920.699 en een saldo per 7 juli 1996 van ƒ 1.030.000.

2.5.

De FIOD-ECD beschikte reeds over de informatie die de tipgever had over spaarders bij [R-Bank] en [S-Bank]. De informatie van de tipgever met betrekking tot 76 rekeningen bij [Q-Bank] Luxemburg is in een aantal gevallen, waaronder de beide kinderen van erflater, correct gebleken, terwijl in geen enkel geval is komen vast te staan dat informatie van de tipgever onjuist is geweest.

2.6.

Erflater heeft op 3 januari 2011 bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997 en VB 1998. In dit bezwaar staat onder meer het volgende.

“2.1 Op de Belastingdienst rust de stelplicht en de bewijslast ten aanzien van de heffing van de belasting. De correctie zou een gevolg zijn van het feit dat cliënt over een bankrekening bij [Q-Bank] Luxemburg zou beschikken of hebben beschikt die niet juist in zijn aangiften zou zijn verwerkt de afgelopen jaren.

2.2

De Belastingdienst [.] heeft tot op heden geen enkel overtuigend bewijs kunnen overleggen waaruit zou blijken dat de heer [X] beschikt over een bankrekening bij [Q-Bank]Luxemburg. Belanghebbende bestrijdt dan ook de juistheid van de nagevorderde enkelvoudige belasting.”

Op 24 januari 2011 heeft erflater bij de Rechtbank een verzoek ingediend een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 22 maart 2011 heeft de voorzieningenrechter beslist dat binnen drie weken na de uitspraak alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan erflater dienen te worden overgelegd. Op 14 april 2011 heeft erflater bezwaar gemaakt tegen de belastingaanslagen IB/PVV 1999 tot en met 2005, 2007 en 2008, alsmede tegen de navorderingsaanslag VB 2000. In dit bezwaar staat exact dezelfde passage als in het bezwaarschrift van 3 januari 2011, zoals hiervoor geciteerd. Op 19 april 2011 heeft erflater een tweede verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek is door erflater ingetrokken tijdens de mondelinge behandeling van dit verzoek op 27 april 2011. Op 27 april 2011 heeft erflater beroep ingesteld in verband met het uitblijven van uitspraken op bezwaar.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is nog slechts in geschil of de (navorderings)aanslagen en beschikkingen heffingsrente terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.

3.2.

Belanghebbenden stellen zich, kort en zakelijk weergegeven, onder meer op het standpunt dat de juistheid van de van de tipgever afkomstige informatie onvoldoende is komen vast te staan, dat die informatie onrechtmatig is verkregen en dat de Inspecteur het Europeesrechtelijk evenredigheidsbeginsel heeft geschonden.

3.3.

De Inspecteur is de tegengestelde mening toegedaan.

3.4.

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan op de zittingen is toegevoegd, is vermeld in de processen-verbaal van de zittingen.

3.5.

Belanghebbenden concluderen tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraken op bezwaar, tot vernietiging van de navorderingsaanslagen en de bijbehorende beschikkingen en tot vermindering van de aanslag IB/PVV 2008 en de bijbehorende beschikking. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing