Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7059, 14/00789

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7059, 14/00789

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 september 2015
Datum publicatie
25 september 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:7059
Zaaknummer
14/00789

Inhoudsindicatie

In geschil is de vraag of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 14/00789

uitspraakdatum: 22 september 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 3 juli 2014, nummer LEE 13/2074, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Het Bildt (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 28 februari 2013 op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 16 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2012, voor het jaar 2013 vastgesteld op € 302.000.

1.2

Bij besluit van 20 maart 2013 heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak voor het belastingjaar 2013 verminderd tot € 293.000.

1.3

Op het bezwaarschrift van 3 april 2013 heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de waarde gehandhaafd.

1.4

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 3 juli 2014 ongegrond verklaard.

1.5

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde mr. [A] . Namens de heffingsambtenaar is verschenen [B] (hierna: de heffingsambtenaar) bijgestaan door [C] .

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [a-straat] 16 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), een in 2001 gebouwde vrijstaande woning met een vrijstaande dubbele garage. De inhoud van de woning is 485 m³ en de kaveloppervlakte bedraagt 614 m².

2.2

Met betrekking tot de onroerende zaak is namens de heffingsambtenaar een taxatierapport met dagtekening 24 september 2014 opgesteld door [D] , WOZ-taxateur. In dit taxatierapport is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum getaxeerd op € 293.000. Blijkens de bijbehorende matrix is de grond gewaardeerd op € 123 per m² en de woning op € 386 per m³. Aan de bijgebouwen, de dubbele garage, de berging en de dakkapel, is een waarde toegekend van € 30.675. Als onderbouwende marktgegevens worden drie objecten genoemd:

 [b-straat] 3 te [Z] (bouwjaar 1992, inhoud woning 470 m³, kaveloppervlakte 470 m²) verkocht op 17 december 2012 voor € 280.000. De grond is gewaardeerd op € 117 per m² en de inhoud op € 370 per m³;

 [c-straat] 8 te [Z] (bouwjaar 1997, inhoud woning –inclusief de inpandige garage– 472 m³, kaveloppervlakte 493 m²) verkocht op 14 januari 2011 voor € 285.000. De grond is gewaardeerd op € 130 per m² en de inhoud op € 438 per m³.

 [d-straat] 9 te [Z] (bouwjaar 2006, inhoud woning 875 m³, kaveloppervlakte 1.063 m²) verkocht op 16 september 2011 voor € 415.000. De grond is gewaardeerd op € 98 per m² en de inhoud op € 351 per m³.

Bij de matrix is een grondstaffel opgenomen waaruit de volgende staffeling blijkt: € 130 tot 500 m², € 90 voor 501 m² tot 750 m², € 60 voor 751 m² tot 1.000 m² en € 25 voor 1.001 m² tot 1.500 m².

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de vraag of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en bepleit een waarde van € 275.000. Belanghebbende voert hiertoe onder meer aan dat de waarde in het onderhavige jaar hoger is vastgesteld dan in het jaar ervoor en de jaren daarna. Voorts stelt hij dat aan een in de tuin geplaatste blokhut, met een nieuwwaarde van € 675, blijkens de matrix een waarde is toegekend van € 3.600.

3.3

De heffingsambtenaar beantwoordt de voormelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken en door hen is verklaard ter zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing