Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7129, 14/00381, 14/00382, 14/00383

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7129, 14/00381, 14/00382, 14/00383

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 september 2015
Datum publicatie
2 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:7129
Zaaknummer
14/00381, 14/00382, 14/00383

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Ontvankelijkheid bezwaar. Formele grieven. Gemeente slaagt in bewijslast inzake waardevaststelling appartement.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 14/00381 tot en met 14/00383

uitspraakdatum: 22 september 2015

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland van 28 februari 2014, nummers UTR 13/2699 en UTR 13/2865 en UTR 13/5650, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van [a-straat] 29, tweede verdieping voorzijde, te [Z] voor het kalenderjaar 2009 – naar de waardepeildatum 1 januari 2008 – vastgesteld op € 138.000. Tevens is een aanslag onroerendezaakbelasting (hierna: de aanslag 2009) aan belanghebbende opgelegd.

1.2

De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.

1.3

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van [a-straat] 29, tweede verdieping voorzijde, te [Z] voor het kalenderjaar 2010 – naar de waardepeildatum 1 januari 2009 – vastgesteld op € 140.000. Tevens is een aanslag onroerendezaakbelasting (hierna: de aanslag 2010) aan belanghebbende opgelegd.

1.4

De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 4 oktober 2011 de waarde verminderd tot € 130.000 en de aanslag 2010 dienovereenkomstig verminderd.

1.5

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van [a-straat] 29C te [Z] voor het kalenderjaar 2013 – naar de waardepeildatum 1 januari 2012 – vastgesteld op € 110.000. Tevens is een aanslag onroerendezaakbelasting (hierna: de aanslag 2013) aan belanghebbende opgelegd.

1.6

De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag 2013 gehandhaafd.

1.7

Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft de beroepen bij uitspraken van 28 februari 2014 voor de kalenderjaren 2009 en 2013 ongegrond verklaard en voor het kalenderjaar 2010 niet-ontvankelijk verklaard.

1.8

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.9

De heffingsambtenaar heeft verweerschriften ingediend.

1.10

Belanghebbende heeft voor het kalenderjaar 2009 een conclusie van repliek ingediend. De heffingsambtenaar heeft afgezien van het indienen van een conclusie van dupliek.

1.11

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben.

1.12

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2015 te Arnhem. Belanghebbende is met kennisgeving aan het Hof niet verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. [A] , ter bijstand vergezeld van [B] , taxateur.

1.13

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1

Aan belanghebbende is op 25 augustus 2008 het appartement met adres [a-straat] 29 en kadastrale aanduiding [C] [00000] geleverd voor een bedrag van € 130.000. Het appartement met bouwjaar 1890 is gelegen op de tweede verdieping aan de achterzijde en heeft een gebruiksoppervlakte van 23 m2.

2.2

Het eveneens op de tweede verdieping van dit complex gelegen appartement, maar dan aan de voorzijde, heeft als kadastrale aanduiding [C] [00001] .

2.3

Bij besluit van 7 maart 2012 met kenmerk [00002] is aan het appartement gelegen aan de achterzijde van de tweede verdieping het huisnummer [a-straat] 29C toegekend.

2.4

In het taxatieverslag dat ten grondslag ligt aan de WOZ-beschikking [a-straat] 29C voor het kalenderjaar 2013 staat als kadastrale aanduiding [C] [00001] vermeld.

2.5

De beheerder van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen heeft per mail van 13 mei 2013 aan belanghebbende geschreven dat binnengemeentelijk [a-straat] 29B is gekoppeld aan de kadastrale aanduiding [C] [00000] en [a-straat] 29C is gekoppeld aan de kadastrale aanduiding [C] [00001] .

2.6

Bij ‘Aanwijzingsbesluit heffings- en invorderingsambtenaar’ van 14 december 2004 wordt de directeur van de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen (hierna: de directeur; de Dienst) door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht (hierna: het College) aangewezen als de gemeenteambtenaar, belast met de heffing van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, lid 2, letter b, van de Gemeentewet (‘heffingsambtenaar’).

2.7

De directeur heeft bij ‘Mandaatbesluit heffing en invordering’ van 6 januari 2009 het hoofd van de afdeling Waardering Onroerende Zaken van de Dienst (hierna: het hoofd WOZ) gemandateerd tot het bepalen van de WOZ-waarde op basis van hetgeen in de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) is opgenomen. Verder heeft de directeur in genoemd besluit van 6 januari 2009 het hoofd van de afdeling Gemeentebelastingen van de Dienst (hierna: het hoofd Gemeentebelastingen) gemandateerd om uitspraken op bezwaar te doen.

2.8

Het hoofd Gemeentebelastingen heeft bij ‘Mandaatbesluit heffing en invordering’ van 7 januari 2009 het groepshoofd Bezwaar van de Dienst gemandateerd om uitspraken op bezwaar te doen.

2.9

De Dienst is per 1 januari 2013 van naam veranderd in Publiekszaken.

2.10

De Mandaatregeling gemeente Utrecht (hierna: de Mandaatregeling) luidt – voor zover van belang – als volgt:

“Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Utrecht ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

overwegende dat het wenselijk is een organisatiebreed mandaatregister vast te stellen;

(…).

BESLUIT:

I. het krachtens mandaat nemen van de in het mandatenregister genoemde besluiten op te dragen aan de daarbij genoemde functionarissen

en

II. ten aanzien van de uitoefening van mandaten de navolgende regeling vast te stellen:

(…).

Artikel 5 Ondertekening

1. In geval de in dit besluit bedoelde bevoegdheid wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

“Burgemeester en wethouders van Utrecht,

Namens dezen:”

Gevolgd door handtekening en functieaanduiding van de ondertekenaar

2. In geval de in dit besluit bedoelde bevoegdheid wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van de burgemeester worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

“De burgemeester van Utrecht,

Namens deze:”

Gevolgd door handtekening en functieaanduiding van de ondertekenaar

3. De ondertekening van een ter uitvoering van het mandaat opgemaakt stuk geschiedt schriftelijk en niet door het plaatsen van een handtekeningstempel of elektronische handtekening.”

3 Geschil

3.1

Voor de kalenderjaren 2009 en 2010 is tussen partijen in geschil of het bezwaar van belanghebbende ontvankelijk is. Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.

3.2

Voor het kalenderjaar 2013 zijn de bevoegdheid, de ondertekening, de heroverweging, het WOZ-object en de waarde in geschil. Wat betreft de waarde staat de heffingsambtenaar een waarde van € 110.000 voor en belanghebbende een waarde van € 100.000.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen de heffingsambtenaar daaraan ter zitting heeft toegevoegd, wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing