Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7131, 14/00969

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7131, 14/00969

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 september 2015
Datum publicatie
2 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:7131
Zaaknummer
14/00969

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Ontvankelijkheid bezwaar. Verschoonbaarheid. Herziene aangifte.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/00969

uitspraakdatum: 22 september 2015

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 juli 2014, nummer AWB 13/7672, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.739. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag van € 50 vergoed. Bij beschikking is een verzuimboete opgelegd van € 226.

1.2

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, de aanslag alsmede de daarbij gegeven beschikkingen gehandhaafd en het verzoek om ambtshalve vermindering afgewezen.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 22 juli 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juli 2015 te Arnhem. Daarbij zijn namens de Inspecteur verschenen en gehoord [A] en mr. [B] . Belanghebbende is met voorafgaande kennisgeving aan het Hof niet ter zitting verschenen.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is met dagtekening 27 februari 2010 uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV voor het jaar 2009 (hierna: de aangifte).

2.2

Belanghebbende heeft op verzoek uitstel gekregen voor het indienen van de aangifte tot 1 mei 2011. Met dagtekening 27 mei 2011 is aan belanghebbende een herinnering verzonden en op 4 juli 2011 een aanmaning. Belanghebbende heeft daaraan niet binnen de daarin gestelde uiterste termijnen gehoor gegeven.

2.3

Op 5 maart 2012 heeft belanghebbende alsnog de aangifte ingediend.

2.4

Vanaf 21 juni 2011 is bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV voor de jaren 2006 tot en met 2009. Op 31 mei 2012 is van dit onderzoek een rapport opgesteld.

2.5

Met inachtneming van de uitkomsten van het boekenonderzoek is met dagtekening 8 augustus 2012 aan belanghebbende een aanslag IB/PVV voor het jaar 2009 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.739, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 226.

2.6

Op 11 april 2013 is door de Inspecteur een herziene aangifte IB/PVV voor het jaar 2009 van belanghebbende ontvangen. Deze aangifte is aangemerkt als een bezwaarschrift tegen de opgelegde aanslag 2009.

2.7

Bij uitspraak op bezwaar van 19 november 2013 is het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Het bezwaarschrift is aangemerkt als een verzoek om herziening en is ambtshalve beoordeeld.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

3.2

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de Inspecteur, en vermindering van de aanslag.

3.3

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan is door de Inspecteur toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing