Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7347, 15/00008

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-09-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7347, 15/00008

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
29 september 2015
Datum publicatie
9 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:7347
Zaaknummer
15/00008

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting. Verzuimboete. Niet doen van aangifte.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummer 15/00008

uitspraakdatum: 29 september 2015

Uitspraak van de achtste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 november 2014, nummer AWB 14/3410, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 1.000, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 2.460. Voorts is bij beschikking € 1 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2

Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag en beschikkingen inzake de boete en belastingrente gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 20 november 2014 gegrond verklaard voor zover het de boetebeschikking betreft, de uitspraak op bezwaar betreffende de boetebeschikking vernietigd, de boete verminderd tot € 1.230 en bepaald dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2015 te Arnhem. Namens belanghebbende is niemand verschenen. De Inspecteur is vertegenwoordigd door mr. [A] .

1.7

De griffier van het Hof heeft belanghebbende op 29 juli 2015 bij aangetekende brief gericht aan het laatstelijk bij het Hof bekende adres van belanghebbendes gemachtigde ( [B] advocaten & belastingadviseurs, [a-straat] 595 D, [C] ) uitgenodigd ter zitting te verschijnen, doch van de zijde van belanghebbende is - zonder bericht - niemand verschenen. Uit een door de griffier ingesteld onderzoek blijkt dat deze uitnodiging op 30 juli 2015 door PostNL op genoemd adres is afgeleverd en dat daarvoor is getekend. Belanghebbende is derhalve op een juiste wijze voor de zitting van het Hof uitgenodigd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 1 maart 2013 uitgenodigd tot het doen van aangifte Vpb over het boekjaar 2012. De aangifte diende vóór 1 juni 2013 te zijn ingediend.

2.2

De Inspecteur heeft, ook na het versturen van een herinnering op 24 juni 2013 en een aanmaning op 23 juli 2013, binnen de daarin opgenomen uiterste inleverdata van respectievelijk 8 juli 2013 en 6 augustus 2013 geen aangifte Vpb 2012 van belanghebbende ontvangen.

2.3

De Inspecteur heeft met dagtekening 7 september 2013 de aanslag Vpb 2012 ambtshalve opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 1.000. Hierbij is tevens een verzuimboete opgelegd van € 2.460 in verband met het niet tijdig doen van aangifte.

2.4

Belanghebbende heeft bij brief van 25 september 2013 bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de verzuimboete en heeft op dezelfde datum een aangifte Vpb 2012 ingediend naar een belastbaar bedrag van nihil.

2.5

Op 13 december 2013 heeft de Inspecteur een schriftelijk verzoek om informatie aan belanghebbende gestuurd. Belanghebbende heeft bij brieven van 2 januari 2014, 23 januari 2014 en 7 februari 2014 verzocht om nader uitstel voor de beantwoording van de vragen van de Inspecteur. Op 28 februari 2014 heeft de Inspecteur belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld om de gestelde vragen te beantwoorden. Vervolgens heeft de Inspecteur op 20 maart 2014, nadat beantwoording van de vragen door belanghebbende uitbleef, een voornemen gezonden tot afwijzing van het bezwaar. Belanghebbende heeft op deze brieven niet gereageerd.

2.6

Bij uitspraken op bezwaar van 10 april 2014 heeft de Inspecteur de aanslag, boetebeschikking en beschikking belastingrente gehandhaafd.

2.7

De Rechtbank heeft in de slechte financiële omstandigheden van belanghebbende aanleiding gezien de verzuimboete te matigen tot € 1.230.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

In hoger beroep is uitsluitend de hoogte van de verzuimboete in geschil. Belanghebbende stelt dat de verzuimboete moet worden gematigd tot € 246. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank waarbij de verzuimboete is gematigd tot € 1.230.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten