Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-10-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8142, 14/01210

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-10-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:8142, 14/01210

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 oktober 2015
Datum publicatie
9 november 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:8142
Zaaknummer
14/01210

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting. Overtreding handelaarsregeling. Gebruik van de weg. Bewijs. Foto van snelheidsovertreding.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/01210

uitspraakdatum: 27 oktober 2015

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 30 oktober 2014, nummer AWB 14/2120, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het tijdvak 8 augustus 2012 tot en met 7 augustus 2013 een naheffingsaanslag (met nummer [0000.00.000] .Y2.90001) in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 418. Daarbij is voorts bij beschikking een verzuimboete van € 418 aan belanghebbende opgelegd.

1.2

Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar, de naheffingsaanslag en de beschikking inzake de boete vernietigd.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort voorts het dossier van de Rechtbank dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgehad op 15 juli 2015 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord: [A] namens de Inspecteur alsmede [B] als vertegenwoordiger van belanghebbende.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.

1.8

Het Hof heeft het onderzoek op de voet van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heropend, omdat het onderzoek niet volledig is geweest. In het kader van het heropende onderzoek hebben partijen nadere stukken ingediend.

1.9

Partijen hebben het Hof vervolgens toestemming verleend een nadere zitting achterwege te laten. Het Hof heeft het onderzoek gesloten.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende, een besloten vennootschap, is autohandelaar en beschikt over twee

kentekens als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: de Wet), zogenoemde handelaarskentekens. Het bedrijf van belanghebbende is gevestigd in [Z] .

2.2

Van 20 juli 2013 tot en met 29 augustus 2013 behoorde tot de bedrijfsvoorraad van

belanghebbende een motorrijtuig (bestelauto) van het merk Volkswagen met het kenteken [00-YYY-0] . De kleur van de auto is zwart.

2.3

In het kader van een snelheidscontrole door de politie in Limburg is geconstateerd dat

op 7 augustus 2013 om 17.05 uur met een motorrijtuig van het merk Volkswagen (bestelbus) met kenteken [00-YYY-0] gebruik is gemaakt van de Rijksweg N590 te Valkenburg aan de Geul. Hiervan is een foto gemaakt. Een afdruk van deze foto behoort tot de gedingstukken. Het Centraal Justiteel Incasso Bureau heeft de Inspecteur op de hoogte gesteld van bedoelde constatering. De bekeuring is door een medewerker van belanghebbende betaald.

2.4

De Inspecteur heeft naar aanleiding van deze constatering geconcludeerd dat met het tot

de bedrijfsvoorraad van belanghebbende behorende motorrijtuig met kenteken [00-YYY-0] gebruik is gemaakt van de weg zonder dat het motorrijtuig was voorzien van de vereiste handelaarskentekenplaten. Daarom heeft de Inspecteur op de voet van artikel 69, lid 2, van de Wet de onderhavige naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting aan belanghebbende opgelegd, berekend over een periode van twaalf maanden gerekend tot de dag van de constatering (derhalve van 8 augustus 2012 tot en met 7 augustus 2013). Daarbij is voorts een verzuimboete aan belanghebbende opgelegd van € 418, zijnde 100% van de nageheven belasting. De naheffingsaanslag en boetebeschikking zijn gedagtekend op 20 januari 2014. Op dat moment was het motorrijtuig reeds door belanghebbende verkocht.

2.5

De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag en de beschikking inzake de boete vernietigd.

Volgens de Rechtbank is de Inspecteur niet erin geslaagd aannemelijk te maken dat het tot de bedrijfsvoorraad behorende motorrijtuig met kenteken [00-YYY-0] het bedrijventerrein van belanghebbende heeft verlaten.

2.6

Hiertegen heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld.

2.7

Na het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft het Hof het onderzoek op de voet van

artikel 8:68 van de Awb heropend. Bij brief van 16 juli 2015 heeft de griffier van het Hof belanghebbende verzocht de aan- en verkoopfactuur van de Volkswagen met kenteken [00-YYY-0] dan wel andere bescheiden over te leggen, waaruit de km-stand bij aankoop door belanghebbende en de km-stand bij verkoop van de auto blijkt.

2.8

Belanghebbende heeft in dat kader een afdruk van een op 19 juli 2013 gedagtekende,

niet ondertekende ‘inkoopverklaring ten behoeve van de btw’ overgelegd, waarin met betrekking tot de auto onder meer een km-stand van 220.000 is vermeld. Voorts heeft belanghebbende een afdruk van een op 4 september 2013 gedagtekende factuur overgelegd met betrekking tot de verkoop van de auto aan [C] . Daarop is een ‘afgelezen km-stand’ vermeld van (eveneens) 220.000 km.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Tussen partijen is in geschil of de onderhavige naheffingsaanslag en boetebeschikking terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en, kort gezegd, tot bevestiging van de uitspraken op bezwaar.

3.4

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing