Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:816, 14/00325

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:816, 14/00325

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 februari 2015
Datum publicatie
20 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:816
Zaaknummer
14/00325

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning. Onjuiste inhoudsmaat gehanteerd door gemeente.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 14/00325

uitspraakdatum: 10 februari 2015

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 21 februari 2014, nummer AWB 13/2082, in de gedingen tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tubbergen (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 36A te [Z], per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2013 vastgesteld op € 181.000. Tegelijk met deze beschikking is voorts de aanslag onroerendezaakbelasting 2013 voor eigenaren (hierna: OZB) vastgesteld.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de vastgestelde waarde verminderd tot € 168.000 en, naar het Hof begrijpt, de aanslag OZB verlaagd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 21 februari 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die door partijen nadien in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A] te [L] als zijn gemachtigde, bijgestaan door [B], werkzaam bij [C] Makelaars, alsmede mr. [D] en [E], taxateur, beiden werkzaam bij [F] BV te [L] namens de heffingsambtenaar.

1.7

De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en afschriften daarvan aan het Hof en aan de wederpartij overgelegd.

1.8

Het onderhavige beroepschrift is door het Hof ter zitting gelijktijdig behandeld met het beroepschrift van belanghebbende, bij het Hof bekend onder het rolnummer 14/00323. Van het verhandelde ter zitting is ter zake van de behandeling van beide zaken één proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende was op de van belang zijnde peildatum eigenaar van een onroerende zaak [a-straat] 36A te [Z] (hierna: de onroerende zaak).

2.2

De onroerende zaak betreft een woning met een inhoud van 315 m³ op een perceel grond van 400 m². De woning, die door belanghebbende ook wel wordt aangeduid als een “Einliegerwohnung”, bevindt zich in hetzelfde gebouw als de onroerende zaak, plaatselijk bekend [a-straat] 36 te [Z]. De onroerende zaak moet voor de toepassing van de Wet WOZ als een zelfstandig object worden aangemerkt.

2.3

De onroerende zaak is begin 2013 door belanghebbende aan een dochter en haar echtgenoot verkocht en geleverd voor een koopsom van € 80.000.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is slechts in geschil de vastgestelde waarde van de onroerende zaak.

3.2

Belanghebbende stelt dat de onroerende zaak, voorafgaand aan de verkoop, door [B] en door de heer [G] van [H] Makelaars is getaxeerd op € 80.000 respectievelijk € 75.000. Dat de onroerende zaak is verkocht in de familiesfeer heeft deze vooraf uitgevoerde taxaties niet beïnvloed.

3.3

De heffingsambtenaar stelt dat de waarde van de onroerende zaak terecht met gebruikmaking van de Taxatiewijzers van het WOZ-Datacenter is vastgesteld. In hoger beroep is echter gebleken dat is uitgegaan van een onjuiste inhoud van de onroerende zaak. De heffingsambtenaar heeft in hoger beroep een gewijzigd taxatierapport overgelegd dat op 21 juli 2014 is opgemaakt door [E] voornoemd en waarin wordt geconcludeerd tot een waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum van € 138.000. De eigen koopsom kan naar de mening van de heffingsambtenaar niet als maatstaf gelden omdat die prijs in de familiesfeer tot stand is gekomen.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de heffingsambtenaar, en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 80.000.

3.6

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vermindering van de waarde tot € 138.000.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing