Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:817, 14/00427, 14/00432, 14/00433 en 14/00434

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:817, 14/00427, 14/00432, 14/00433 en 14/00434

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 februari 2015
Datum publicatie
20 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:817
Formele relaties
Zaaknummer
14/00427, 14/00432, 14/00433 en 14/00434

Inhoudsindicatie

Bouwleges. Verwijzingsprocedure HR 4 april 2014, nr. 12/02475, ECLI:NL:HR:2014:777. Overschrijding opbrengstlimiet verordening gemeente Zundert? Bewijs.Formele grieven.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Zittingsplaats Arnhem

nummers 14/00427, 14/00432, 14/00433 en 14/00434

uitspraakdatum: 10 februari 2015

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 18 april 2011, nummers AWB 10/4074 tot en met AWB 10/4077, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zundert (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Van belanghebbende zijn bij schriftelijke kennisgevingen van 15 maart 2010, ter zake van het in behandeling nemen van aanvragen tot het verkrijgen van bouwvergunningen bedragen aan leges geheven welke bedragen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de heffingsambtenaar zijn verminderd.

1.2

Belanghebbende is tegen de hiervoor genoemde uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 18 april 2011 gedeeltelijk gegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch dat bij uitspraak van 6 april 2012, nrs. 11/00371 tot en met 11/00374 het hoger beroep gegrond heeft verklaard en de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraken van de heffingsambtenaar alsmede de legesnota’s heeft vernietigd.

1.4

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert (hierna: het College) heeft tegen die uitspraak beroep in cassatie aangetekend bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft bij arrest van 4 april 2014, nr. 12/02475, ECLI:NL:HR:2014:777 (hierna: het verwijzingsarrest), het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.

1.5

Belanghebbende en de heffingsambtenaar hebben, nadat het Hof hen daartoe in de gelegenheid heeft gesteld, een conclusie na verwijzing ingediend.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Hoge Raad ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A], directeur van belanghebbende, alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door mr. [C].

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft in januari en februari 2008 een viertal bouwvergunningen aangevraagd. Bij besluiten van 15 maart 2010 heeft het College de vergunningen geweigerd. Met dagtekening 15 maart 2010 zijn aan belanghebbende de onderhavige vier legesnota’s gezonden.

2.2

De raad van de gemeente Zundert heeft in zijn openbare vergadering van 20 december 2007 de Verordening op de heffing en de invordering van leges Zundert 2008 (hierna: de Verordening) vastgesteld. Bij de Verordening hoort de Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening Zundert 2008 (hierna: de Tarieventabel).

2.3

In artikel 2 'Belastbaar feit' van de Verordening is bepaald dat onder de naam 'leges' rechten worden geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in de Verordening en de daarbij behorende Tarieventabel.

2.4

In hoofdstuk 5 'Bouwvergunningen', onderdeel 5.2 van de Tarieventabel zijn de tarieven opgenomen voor het in behandeling nemen van een nader omschreven aanvraag, waaronder een reguliere bouwvergunning of een bouwvergunning eerste fase.

2.5

Op grond van artikel 5.3.2.4 van de Tarieventabel wordt, indien de gevraagde vergunning niet wordt verleend, op aanvraag een teruggaaf verleend van 15 percent van de geheven leges, met uitzondering van de gemaakte kosten van externe adviezen.

2.6

De heffingsambtenaar heeft bij zijn uitspraken op bezwaar de onderhavige legesnota’s verminderd met 15 percent op grond van de in 2.5 genoemde regeling. Voorts is bij het doen van de uitspraken hersteld dat bij het vaststellen van de legesnota’s abusievelijk is uitgegaan van de voor het jaar 2007 geldende (hogere) tarieven.

2.7

Belanghebbende heeft zich voor de Rechtbank en het gerechtshof ’s-Hertogenbosch – onder meer – op het standpunt gesteld, kort gezegd, dat de legesverordening van de gemeente Zundert waarop de onderhavige legesnota’s zijn gebaseerd onverbindend is wegens overschrijding van de zogenoemde opbrengstlimiet van artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet (hierna: de opbrengstlimiet). Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft haar in dit standpunt gevolgd en op die grond de legesnota’s vernietigd.

2.8

De Hoge Raad heeft in het verwijzingsarrest de uitspraak van het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch vernietigd op de grond dat, in de in het verwijzingsarrest geschetste omstandigheden, een goede procesorde meebrengt dat dat gerechtshof de behandeling van de zaak had moeten schorsen teneinde de heffingsambtenaar in de gelegenheid te stellen nadere inlichtingen te verstrekken.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de bedragen aan leges terecht van belanghebbende zijn geheven. Het geschil spitst zich na verwijzing – kort weergegeven – nog toe op de vragen:

  1. of de Verordening verbindende kracht moet worden ontzegd wegens overschrijding van de opbrengstlimiet,

  2. of de heffingsambtenaar bij het vaststellen van de legesnota’s algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden, en

  3. of bij het vaststellen van de legesnota’s aan alle formele eisen is voldaan.

3.2

Belanghebbende heeft in haar conclusie na verwijzing een standpunt ingenomen omtrent de uitleg van het verwijzingsarrest en voor het overige herhaald hetgeen zij eerder in hoger beroep naar voren heeft gebracht. Zij verwijst daarbij naar de vier punten van geschil die door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch in zijn uitspraak van 6 april 2012 zijn vermeld. Belanghebbende heeft, bij monde van [A] voornoemd, aangegeven dat zij vanwege haar slechte financiële omstandigheden niet langer gebruik maakt van de diensten van haar gemachtigde. Op de door de heffingsambtenaar, bij de conclusie na verwijzing, overgelegde bijlagen en de daarin vermelde cijfers kan hij niet inhoudelijk reageren. Hij volstaat op dat punt met de opmerking het onjuist te vinden dat de heffingsambtenaar, na de procedures voor de Rechtbank en het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, alsnog in de gelegenheid wordt gesteld zijn standpunt omtrent de limietoverschrijding cijfermatig te onderbouwen. Hij stelt dat de gemeente, door steeds andere gegevens aan te voeren, onjuist omgaat met haar burgers. [A] heeft ter zitting van het Hof verklaard niet in twijfel te trekken dat de legesnota’s, na de uitspraken op bezwaar, cijfermatig juist zijn vastgesteld. Voor de overige punten van geschil verwijst hij naar de stukken van het geding. Een verdere toelichting daarop kan hij niet geven.

3.3

De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat de Verordening en de Tarieventabel verbindende kracht niet kan worden ontzegd en dat de legesnota’s terecht en op goede gronden zijn opgelegd.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot gegrondverklaring van het beroep en tot vernietiging van de uitspraken van de heffingsambtenaar en van de legesnota’s.

3.6

De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing