Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-08-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6586, 15/01094

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-08-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6586, 15/01094

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 augustus 2016
Datum publicatie
22 augustus 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:6586
Formele relaties
Zaaknummer
15/01094

Inhoudsindicatie

Kinderopvang via gastouderbureau; onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden.

Anders dan de rechtbank is het Hof van oordeel dat belanghebbende te weinig zelfstandigheid bezit ten opzicht van het gastouderbureau om een onderneming aanwezig te achten. Voorts zijn ook de risico’s die belanghebbende loopt van onvoldoende gewicht om tot de aanwezigheid van een onderneming te concluderen. Het hoger beroep van de inspecteur slaagt.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

Nummer 15/01094

uitspraakdatum: 17 augustus 2016

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 7 juli 2015, nummer LEE 14/4458, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.564 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 305. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 199.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 7 juli 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.722 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 305.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De Inspecteur heeft met dagtekening 27 mei 2016 een nader stuk ingediend. Dat stuk is door de griffier doorgezonden naar de gemachtigde van belanghebbende.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door [C] .

1.7

Beide partijen hebben een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende en haar echtgenoot hadden in 2011 vier thuiswonende kinderen, van wie de jongste is geboren [in] 2002.

2.2

Belanghebbende is vanaf 2007 werkzaam als gastouder. Zij heeft hiertoe in 2007 een bemiddelingsovereenkomst gesloten met Stichting [D] , gevestigd te [E] , en in 2008 met Gastouderbureau [F] , gevestigd te [G] .

2.3

Vanaf het jaar 2010 geeft belanghebbende haar opbrengsten als gastouder aan als winst uit onderneming. In de jaren daarvoor gaf zij haar opbrengsten als gastouder aan als resultaat uit overige werkzaamheden.

2.4

In het jaar 2011 bedroegen de opbrengsten als gastouder van belanghebbende in totaal € 13.664. Daarvan heeft zij € 8.319 ontvangen van [D] en € 5.345 van Gastouderbureau [F] . Na aftrek van de door belanghebbende opgegeven kosten van € 100, bedroeg het nettoresultaat in 2011 € 13.564.

2.5

De bemiddelingsovereenkomsten met Gastouderbureau [F] en [D] zijn nagenoeg gelijkluidend. In de bemiddelingsovereenkomst tussen belanghebbende en [D] (in de overeenkomst genoemd als [H] ) is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

“Overwegende;

-

dat de gastouder bereid is onder eigen verantwoordelijkheid opvang te bieden en uit te voeren voor de kinderen van de bij het [H] ingeschreven ouders;

-

dat het [H] tussen gastouder en ouders bemiddelt en begeleidt voor het tot stand brengen van kinderopvang;

-

dat tussen [H] en de gastouder geen arbeidsverhouding zal bestaan, maar slechts een zuivere bemiddelingsverhouding;

-

dat de gastouder het inschrijfformulier van het [H] volledig en naar waarheid heeft ingevuld, gedateerd en ondertekend.

Partijen verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Artikel 1

Het [H] spant zich in de gastouder te bemiddelen voor het aanbieden en uitvoeren van de opvang en verzorging van de kinderen van de bij het [H] ingeschreven ouders.

Artikel 2

Onder bemiddeling in de zin van artikel 1, wordt de inspanningsverplichting verstaan gericht op het met elkaar in contact brengen en aan elkaar koppelen van bij het [H] ingeschreven ouders en gastouders en het daarmee tot stand brengen van kinderopvang voor de kinderen van de ouders.

(…)

Artikel 4

De gastouder en ouder formaliseren een koppeling tussen hen door het sluiten van een overeenkomst (C). Van deze overeenkomst ontvangen alle betrokken partijen (inclusief [H] ) een exemplaar.

Artikel 5

Maandelijks wordt een urenregistratie door de gastouder bijgehouden. De gastouder en de ouder ondertekenen beiden het registratieformulier. Na ondertekening wordt het registratieformulier ingediend bij het [H] .

Artikel 6

Het [H] brengt de ouder op basis van het registratieformulier, in de zin van artikel 5, voor de kinderopvang een vergoeding in rekening. Tevens kan de gastouder gemaakte onkosten, verband houdend met de opvang van het kind van de ouder, maandelijks declareren bij de ouder. Voor het vaststellen van de hoogte van deze onkostenvergoeding kan gebruik gemaakt worden van de richtlijnen van het [H] .

Artikel 7

Het bepaalde in artikel 6 laat de mogelijkheid open voor de gastouder en de ouder om van de betreffende richtlijnen afwijkende vergoedingsafspraken te maken. De gastouder is verplicht het [H] over van de richtlijnen afwijkende afspraken te informeren.

Artikel 8

Op het [H] rust in generlei de verplichting de uurvergoeding te betalen aan de gastouder. Gastouder erkent dat gastouder jegens [H] geen enkele aanspraak heeft op betaling voor de door gastouder jegens de ouder te verrichten werkzaamheden.

Artikel 9

De gastouder voldoet aan de hierna genoemde voorwaarden voor bemiddeling en begeleiding van het [H] .

(…)

Artikel 11

Gastouder garandeert [H] dat gastouder een AansprakelijkheidsVerzekering Particulieren heeft afgesloten in verband met de risico’s die zijn verbonden aan de opvang van het kind/de kinderen van de vraagouder(s). Door ondertekening van deze overeenkomst verklaart [H] hiernaar te hebben geïnformeerd.

[H] verklaart als aanvulling op de eigen AVP-verzekering van gastouder een collectieve bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering te hebben afgesloten ten behoeve van gastouder bij schade aan derden.

Artikel 12

Het [H] aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade ontstaan tijdens of verband houdend met de opvang en verzorging van de kinderen van de ouder door de gastouder.

(…)”

2.6

De volgende bepalingen in de bemiddelingsovereenkomst tussen belanghebbende en Gastouderbureau [F] wijken af van de (deels) hiervoor opgenomen bemiddelingsovereenkomst tussen belanghebbende en [D] :

“(…)

Artikel 6

De gastouder brengt de ouder op basis van een registratieformulier in de zin van artikel 5, voor de kinderopvang als zodanig en voor de daarmee verband houdende door de gastouder gemaakte onkosten, een vergoeding in rekening.

(…)

Artikel 8

De inning van de vergoedingen van de gastouder in de zin van artikel 6 wordt uitgevoerd door het [H] . Het [H] vervult ten behoeve van de gastouder en de ouder een kassiers- of incassofunctie.

Artikel 9

De gastouder erkent dat het risico om de vergoeding van de ouder niet op tijd of niet volledig van de ouder te ontvangen volledig bij de gastouder zelf berust. De gastouder kan het [H] daar niet op aanspreken. Een in opdracht of verzoek van de gastouder door het [H] uit te voeren kassiers- of incassofunctie heeft het karakter van een inspanningsverplichting en doet aan het bepaalde in de eerste zijn van deze bepaling niet af.

(…)”

2.7

Tussen belanghebbende en de zogenoemde ‘vraagouder’ wordt een dienstverleningsovereenkomst gesloten, waarin onder andere zaken als opvangtijden, vergoedingen (bij ziekte), uitbetaling, verzekeringen en looptijd worden overeengekomen. In een dienstverleningsovereenkomst tussen belanghebbende (in de overeenkomst genoemd als GO) en een vraagouder (familie [I] , in de overeenkomst genoemd VO) van 20 augustus 2007 is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

“Overwegende dat;

(…)

VO en GO door bemiddeling van de

Stichting [D]

Postbus [0000] , [E]

(…)

(hierna ook wel genoemd: [H] ) aan elkaar zijn gekoppeld;

Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:

(…)

Artikel 2 Opvangtijden

Veranderingen in de gewenst of mogelijke tijden van opvang en verzorging dienen ten minste 1 (zegge: een) maand van tevoren schriftelijk te worden meegedeeld aan elkaar. In onderling overleg kunnen partijen deze termijnen bekorten en/of andere afspraken maken omtrent bijvoorbeeld flexibele opvang op verschillende tijden.

Indien VO niet uiterlijk 48 uur (zegge: achtenveertig uur) van tevoren afmeldt, blijft bij de VO de verplichting bestaan het honorarium voor de afgesproken tijden/dag door te betalen.

In onderling overleg kunnen GO en VO afwijken van het bovenstaande.

De opvang en verzorging zal per kind echter gemiddeld minimaal 5 (zegge: vijf) uur per week bedragen.

(…)

Artikel 4 Ziekte GO

Bij ziekte van GO stelt GO VO hiervan zo spoedig mogelijk in kennis ten einde VO in staat te stellen vervangende opvang en verzorging te regelen.

(…)

Artikel 6 Honorarium

Voor de door GO ingevolge deze overeenkomst te verrichten opvang en verzorging van 1 (zegge: een) kind van VO is VO een beloning verschuldigd aan GO.

GO ontvangt naast het door de Stichting vastgestelde uurtarief per kind nog een extra vergoeding per uur indien GO het kind opvangt:

-

thuis bij VO (thuisopvang)

-

weekends

-

’s avonds

-

op feestdagen

Thuisopvang is alleen mogelijk indien men maximaal 2 dagen per week opvang nodig heeft.

Voor de dagen c.q. uren zoals overeengekomen conform artikel 2 ter zake waarvan VO niet of niet tijdig aan GO schriftelijk kenbaar heeft gemaakt dat geen opvang en verzorging nodig is, heeft GO onverminderd recht op beloning wegens beschikbaarheid. Hetzelfde geldt bij niet tijdige melding inzake vakanties (artikel 3) en/of ziekte van op te vangen kind/kinderen (artikel 5).

Gedurende ziekte, vakanties en absentie anderszins van GO bestaat voor GO geen enkel recht op doorbetaling van de overeengekomen beloning.

(…)

Artikel 8 Onkosten

In verband met de door GO gemaakte onkosten, zoals b.v. voeding en luiers, zal VO naast het honorarium ex artikel 6 tevens een onkostenvergoeding aan GO verschuldigd zijn, die rechtstreeks betaald wordt aan GO, aan het eind van de maand.

Artikel 9 Declaratieformulier

GO zal de uren waarop opvang en verzorging ten behoeve van kind van VO plaatsvindt, noteren op een maandstaat. GO zal de door GO zelf ondertekende maandstaat na afloop van de betreffende maand ter goedkeuring en ondertekening aanbieden aan VO.

(…)”

Voormelde overeenkomst is ook van toepassing in het onderhavige jaar. De overeenkomsten met de andere vraagouders die van toepassing zijn in het onderhavige jaar, bevatten soortelijke bepalingen.

2.8

In 2011 heeft belanghebbende de volgende kinderen (van vijf vraagouders) opgevangen:

Kind

Geboortedatum

Gastouderbureau

Aantal uren opvang 2011

[J]

[in] 2008

[F]

534,75

[K]

[in] 2009

[F]

531,50

[L]

[in] 2011

[F]

121,50

[M]

[in] 2007

[D]

Onbekend*

[N]

[in] 2009

[D]

Onbekend*

[O]

[in] 2008

[D]

Onbekend*

[P]

[in] 2009

[D]

Onbekend*

* Uitgaande van het door [D] uitbetaalde bedrag over 2011 van € 8.318,70 en uitgaande van een uurtarief van € 4,50, heeft belanghebbende (afgerond) 1.849 uren gedeclareerd bij [D] .

2.9

Belanghebbende heeft op 15 mei 2012 aangifte in de IB/PVV gedaan over het jaar 2011 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.722 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 305.

2.10

De Inspecteur heeft naar aanleiding van de winstaangifte van belanghebbende vragen gesteld met betrekking tot haar werkzaamheden als gastouder. Naar aanleiding van de door belanghebbende aangeleverde informatie heeft de Inspecteur de onderhavige aanslag vastgesteld. Hierbij is het belastbaar inkomen uit werk en woning als volgt bepaald:

Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 1.722

Correcties:

Geen zelfstandigenaftrek

€ 9.484

Geen startersaftrek

€ 2.123

Geen MKB-vrijstelling

€ 235

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 13.564

2.11

De Inspecteur heeft met dagtekening 11 augustus 2015 een pro forma hogerberoepschrift (ter griffie van het Hof ontvangen op 13 augustus 2015) ingediend tegen de uitspraak van de Rechtbank van 7 juli 2015 en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering van het hoger beroep. De griffier heeft de Inspecteur uitstel verleend tot 21 september 2015. Bij schrijven van 28 september 2015 heeft de griffier een rappel verzonden met als einddatum 12 oktober 2015. De Inspecteur heeft bij schrijven van 15 oktober 2015 onder opgave van redenen (droeve privé-omstandigheden van de behandelend inspecteur) om een verdere verlenging met een termijn van vier weken verzocht. De griffier heeft daarmee bij bief van 20 oktober 2015 ingestemd en de termijn verlengd tot 17 november 2015. In de brief is de volgende passage opgenomen:

”Als op de genoemde datum de stukken en/of gegevens niet ter griffie zijn ontvangen, kan dat tot gevolg hebben dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard”.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Partijen houdt verdeeld of de gastouderwerkzaamheden als winst uit onderneming kwalificeren, zoals belanghebbende bepleit en de Inspecteur ontkennend beantwoordt. In hoger beroep houdt partijen niet meer verdeeld dat belanghebbende meer dan 1225 uren op jaarbasis aan de werkzaamheden heeft besteed, zodat indien in rechte komt vast te staan dat belanghebbende winst uit een door haar gedreven onderneming geniet, de zelfstandigenaftrek dient te worden verleend.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.

3.4

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing