Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-08-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6748, 16/00082

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-08-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6748, 16/00082

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 augustus 2016
Datum publicatie
2 september 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:6748
Formele relaties
Zaaknummer
16/00082

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Alleenstaande-ouderkorting. Geen inschrijving in basisadministratie.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 16/00082

uitspraakdatum: 23 augustus 2016

Uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 december 2015, nummer AWB 15/3259, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.370. Aan belastingrente is daarbij een bedrag berekend van € 142.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 24 december 2015 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en namens de Inspecteur [A] en mr. [B] .

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is gehuwd geweest met [C] (hierna: de ex-echtgenote). Het huwelijk is in 2004 door echtscheiding ontbonden. Uit het huwelijk zijn twee kinderen geboren: zoon [D] ( [in] 1993) en dochter [E] ( [in] 1998).

2.2

De kinderen van belanghebbende staan in het jaar 2012 ingeschreven op het adres van de ex-echtgenote.

2.3

Tot de gedingstukken behoort een verklaring van de ex-echtgenote, waarin staat dat dochter [E] sinds mei 2012 bij belanghebbende woont en dat als gevolg van persoonlijke omstandigheden verzuimd is om de adreswijziging tijdig door te geven.

2.4

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2012 aanspraak gemaakt op de alleenstaande-ouderkorting.

2.5

Aan belanghebbende is een aanslag IB/PVV 2012 opgelegd zonder de alleenstaande-ouderkorting.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of belanghebbende recht heeft op de alleenstaande-ouderkorting.

3.2

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de Belastingdienst fouten heeft gemaakt bij de vermelding van zijn gegevens en die van de kinderen. De Belastingdienst dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard. Aangezien de Rechtbank de verkeerde gegevens van de kinderen niet heeft gecorrigeerd, ondanks dat hij de Rechtbank ter zitting op de onjuistheden heeft gewezen en heeft aangeboden kopieën van de identiteitsbewijzen van de kinderen te overleggen, berust de uitspraak van de Rechtbank op verkeerde feiten en is deze nietig. Volgens belanghebbende zou voor het recht op de alleenstaande-ouderkorting niet de inschrijving in de basisadministratie persoonsgegevens van belang moeten zijn, maar de feitelijke situatie. Hij voert in dat verband aan dat zijn dochter bij hem woonde en dat hij heeft bijgedragen in haar onderhoud. Belanghebbende ervaart het weigeren van de alleenstaande-ouderkorting als straf en bepleit dat de straf aan de omstandigheden wordt aangepast. Het is voor de rechter mogelijk om een straf op te leggen die passend en geboden is. Belanghebbende wil best een boete betalen voor het te laat wijzigen van de adresgegevens, maar vindt dat de alleenstaande-ouderkorting moet worden verleend.

3.3

De Inspecteur bestrijdt het standpunt van belanghebbende. Belanghebbende voldoet niet aan de formele voorwaarde die aan het recht op de alleenstaande-ouderkorting wordt gesteld.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur, en tot vermindering van de aanslag en de beschikking heffingsrente conform de aangifte IB/PVV 2012.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing