Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7628, 15/01353

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7628, 15/01353

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
13 september 2016
Datum publicatie
23 september 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:7628
Formele relaties
Zaaknummer
15/01353

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting. Tarief. Parkeergelden bij een park.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/01353

uitspraakdatum: 13 september 2016

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 augustus 2015, nummer AWB 14/2735, in het geding tussen de Inspecteur en

Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Belanghebbende heeft over het tijdvak 1 augustus 2012 tot en met 31 augustus 2012 € 25.035 aan omzetbelasting op aangifte voldaan.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar geen teruggaaf verleend.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 27 augustus 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de verschuldigde omzetbelasting vastgesteld op € 22.677.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2016 te Arnhem. Daarbij is namens belanghebbende verschenen en gehoord [A] , bijgestaan door [B] en mr. [C] , alsmede mr. [D] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [E] .

1.7

De Inspecteur heeft een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is opgericht [in] 1935. Blijkens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bestaan haar activiteiten uit het beheer van het park [F] en de ontvangst van publiek.

2.2

[F] (hierna: het park) bestaat uit ruim 5.400 hectare bos, heidevelden, grasvlakten en zandverstuivingen. In het park leven verschillende dieren in het wild en staan bijzondere boomsoorten. Het park is te voet, op de fiets, te paard, met het openbaar vervoer, per touringcar en met de auto te bezoeken. Op verschillende plaatsen in het park staan (gratis) witte fietsen waarmee bezoekers zich kunnen verplaatsen. Ook kunnen bezoekers hun eigen fiets meenemen of een blauwe fiets huren.

2.3

Met de auto kan in een beperkt deel van het park worden gereden. In het park is het op een beperkt aantal plaatsen toegestaan om de auto te parkeren in de berm langs de weg. Verder kan worden geparkeerd op een beperkt aantal parkeerplaatsen. Bezoekers die met de auto naar het park gaan, maar het park niet met de auto in willen, kunnen deze parkeren op de daarvoor bestemde parkeerplaatsen, die zijn gelegen aan de weg die eindigt bij een van de drie ingangen van het omheinde park.

2.4

De inkomsten van belanghebbende bestaan grotendeels uit entreegelden. De toegangsprijs voor een volwassene bedroeg in 2012 € [----] per persoon. Bezoekers die met de auto toegang willen krijgen, betalen per auto € [----] extra voor de toegang (tarief 2012). Bezoekers die de auto bij één van de drie ingangen van het park parkeren, betalen hiervoor € [----] (tarief 2012).

2.5

Over de omzet die wordt behaald met toegangskaarten en de entreegelden voor de auto’s voldoet belanghebbende 6 percent omzetbelasting op aangifte. Over de opbrengsten van het parkeren (bij de toegangen tot het park) voldoet belanghebbende het algemene omzetbelastingtarief van 19 percent (tarief augustus 2012) op aangifte.

2.6

Over de maand augustus 2012 heeft belanghebbende € 18.142 aan omzet behaald met het verstrekken van parkeergelegenheid. Op 25 september 2012 heeft belanghebbende haar aangifte omzetbelasting augustus 2012 ingediend, naar een te betalen bedrag van € 25.035. De over de parkeergelden voldane omzetbelasting tegen het algemene omzetbelastingtarief bedraagt 19 percent van € 18.142, ofwel € 3.447.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Primair is in geschil welk omzetbelastingtarief van toepassing is op de parkeergelden. Subsidiair is in geschil of belanghebbende zich terecht beroept op het gelijkheidsbeginsel.

3.2

De Inspecteur stelt zich primair op het standpunt dat het gelegenheid geven tot parkeren een afzonderlijke prestatie is, die los staat van de entree tot het park en die men eventueel afzonderlijk kan afnemen. Het parkeren vormt voor de modale consument een doel op zich. De Inspecteur stelt zich subsidiair op het standpunt dat belanghebbende zich ten onrechte op het gelijkheidsbeginsel beroept. Kamperen en logies zijn niet vergelijkbaar met het bezoeken van het park. De goedkeuring die daarvoor geldt, dient beperkt te worden uitgelegd, aldus de Inspecteur.

3.3

Belanghebbende stelt zich primair op het standpunt dat de Rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld dat op de parkeergelden het verlaagde omzetbelastingtarief van toepassing is. Ter onderbouwing voert belanghebbende kort gezegd aan dat het verstrekken van gelegenheid tot parkeren van personenauto’s is aan te merken als een bijkomende dienst bij de hoofddienst, het verlenen van toegang tot het park. Voorts doet belanghebbende subsidiair een beroep op het gelijkheidsbeginsel met verwijzing naar de regeling die geldt voor het parkeren in de gevallen van kamperen en logies.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.

3.6

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing