Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10641, 16/01063

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10641, 16/01063

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
5 december 2017
Datum publicatie
15 december 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:10641
Zaaknummer
16/01063

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Navordering. Heffingskorting. Nieuw feit? Inkomensgegevens echtgenoot.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 16/01063

uitspraakdatum: 5 december 2017

Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 juli 2016, nummer Awb 16/728, in het geding tussen belanghebbende en

de Inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft met dagtekening 25 juli 2015 aan belanghebbende over het jaar 2010 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd tot een te betalen bedrag van € 2.113. Bij beschikking is eveneens een bedrag van € 299 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

1.6.

Op 14 september 2017 is een brief van belanghebbende bij het Hof ingekomen. De inhoud van die brief geeft het Hof geen aanleiding het onderzoek op de voet van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht te heropenen.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende doet op 3 november 2011 elektronisch aangifte IB/PVV 2010 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.383. De echtgenoot van belanghebbende doet aangifte op 21 september 2011. Het inkomen uit werk en woning van de echtgenoot bedraagt in deze aangifte € 32.904.

2.2.

Aan de echtgenoot van belanghebbende wordt met dagtekening 31 oktober 2013 een aanslag IB/PVV 2010 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (na verrekening van verliezen) van € 30.349.

2.3.

Met dagtekening 7 november 2013 wordt aan belanghebbende de aanslag IB/PVV 2010 opgelegd. Hierin worden heffingskortingen tot een bedrag van € 2.113 uitbetaald. Deze aanslag is conform de door belanghebbende en haar echtgenoot ingediende aangifte.

2.4.

Naar aanleiding van een bezwaarschrift van de echtgenoot van belanghebbende wordt zijn aanslag IB/PVV 2010 verminderd. Het belastbaar inkomen uit werk en woning wordt in de verminderingsbeschikking na verrekening van verliezen vastgesteld op € 8.961. Niet in geschil is dat bij een dergelijk inkomen belanghebbende in beginsel geen recht heeft op uitbetaling van enige heffingskorting.

2.5.

Met dagtekening 25 juli 2015 wordt aan belanghebbende de in geschil zijnde navorderingsaanslag opgelegd.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de navorderingsaanslag terecht is opgelegd.

3.2.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de Inspecteur niet beschikt over een nieuw feit in de zin van artikel 16, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR), dan wel dat invordering in strijd is met het gelijkheidsbeginsel dan wel het verbod op discriminatie, nu ten onrechte verrichte uitbetalingen in het kader van de regeling rond persoonsgebonden budgetten (hierna: pgb’s) niet in elk geval door de Rijksoverheid zijn teruggevorderd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vernietiging van de navorderingsaanslag en beschikking heffingsrente. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing