Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2314, 15/01480 en 16/01056

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2314, 15/01480 en 16/01056

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 maart 2017
Datum publicatie
31 maart 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:2314
Formele relaties
Zaaknummer
15/01480 en 16/01056

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Belastingadviespraktijk Etikettering woning. Kostencorrecties terecht

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 15/01480 en 16/01056

uitspraakdatum: 21 maart 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland van 13 oktober 2015, nummer AWB 14/4420, en van 12 juli 2016, nummer AWB 15/2913, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 58.345. Tevens is een bedrag van € 306 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.707 en de heffingsrente verminderd tot € 262.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.693 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de onder 1.3 vermelde uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 87.991. Tevens is een bedrag van € 3.038 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.6.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 79.261 en de heffingsrente verminderd tot € 2.643.

1.7.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd, zoals deze luiden na ambtshalve vermindering door de Inspecteur, op een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 77.060 en een heffingsrente van € 2.544.

1.8.

Belanghebbende heeft tegen de onder 1.7 vermelde uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.9.

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaak betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.10.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2017 te Arnhem. De onderhavige hoger beroepen van belanghebbende zijn gelijktijdig behandeld met het hoger beroep van [A] , geregistreerd onder het nummer 16/01054. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door [C] , mr. [D] , mr. [E] , [F] en [G] .

1.11.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende drijft in de vorm van een eenmanszaak een onderneming. De huidige handelsnaam van deze onderneming luidt ‘ [H] ’.

2.2.

Belanghebbende woonde in de onderhavige jaren samen met mevrouw [A] (hierna: [A] ) op het adres [a-straat] 2-a te [I] (hierna: de woning). Belanghebbende en [A] zijn in de onderhavige jaren gezamenlijk (ieder voor de onverdeelde helft) eigenaar van de woning. De woning is in 2001 gekocht.

2.3.

[A] staat sinds 9 april 2010 ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van koophandel met een eenmanszaak onder de naam “ [J] ”. Onder het kopje ‘bedrijfsomschrijving’ is in 2011 vermeld dat de bedrijfsactiviteiten bestaan uit het schrijven en corrigeren van teksten en het verrichten van vertalingen.

2.4.

[H] , vertegenwoordigd door belanghebbende, is opdrachtnemer ter zake van een overeenkomst van opdracht met [K] B.V. (handelend onder de naam [L] ), door partijen ondertekend op respectievelijk 13 en 14 oktober 2009. Het gaat om het verrichten van werkzaamheden als adviseur projectbeheersing bij [M] ( [M] ). In de overeenkomst van opdracht is over de te verrichten werkzaamheden het volgende vermeld:

“- In samenwerking met de manager projectbeheersing opstellen van een T-rapportage (kwartaalrapportage)

- Opstellen van een maandelijkse voortgangsrapportages.

- Betrouwbaar en actueel financieel overzicht van alle financiën die het project betreffen.

- Faciliteren van de aanvraag tot bestelling (opdrachten aan de markt, incl. SAP verwerking).

- Bijdrage leveren aan PRI raming.

- Toetsen of de rechtmatigheid van niet-bouw contracten (nevencontracten) aantoonbaar is.

- Bijdrage leveren aan projectbeheersingsplan en indien nodig andere plannen.

- Op basis van gesprekken met de IPM (integraal projectmanagement systeem) rolhouders, maar ook op verslagen en e-mails, nagaan welke acties er op projectniveau dienen te worden uitgevoerd.”

2.5.

De Inspecteur heeft bij belanghebbende een boekenonderzoek uitgevoerd, onder meer naar de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV 2010 en 2011. Het rapport van dit boekenonderzoek is uitgebracht op 22 april 2013.

2.6.

[A] heeft in de periode april tot en met december 2010 een totaal van 530 uren aan belanghebbende gefactureerd tegen een uurtarief van € 40. In 2011 heeft [A] in totaal 1.035 uren aan belanghebbende gefactureerd tegen hetzelfde uurtarief. Volgens een door belanghebbende opgesteld ‘recapitulerend overzicht’ betreft het in 2010 de volgende werkzaamheden:

Activiteit

Aantal bestede uren

Correspondentie/post/mail

127

Facturatie

34,5

Verzorgen agenda’s

76

Vullen plan 5

25

Aanmaken zaken

28

Reizen

41,5

Opstellen prestatieverklaringen

107,75

Archief

47

Verwerken informatie sheets

43,25

En volgens een door belanghebbende opgesteld ‘recapitulerend overzicht’ betreft het in 2011 de volgende werkzaamheden:

Activiteit

Aantal bestede uren

Correspondentie/post/mail

286,63

Facturatie

55

Verzorgen agenda’s

110,25

Vullen plan 5

77

Aanmaken SAP

59

Reizen

70,5

Opstellen prestatieverklaringen

195,25

Archief

97,38

Verwerken informatie sheets

84

2.7.

Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur de aanslag IB/PVV 2010, met dagtekening 7 juni 2013, vastgesteld in afwijking van de ingediende aangifte. Ten opzichte van de aangifte van belanghebbende heeft de Inspecteur de volgende correcties aangebracht:

Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 15.422

- correctie kosten uitbesteed werk + € 23.650

- correctie hypotheekrente woning + € 11.223

- correctie overige kantoorkosten + € 5.502

- correctie autokosten + € 19

- correctie algemene kosten + € 234

- correctie vergoeding algemene kosten + € 5.500

Totaal winstcorrecties + € 46.128

Correctie zelfstandigenaftrek + € 2.648

Correctie MKB-winstvrijstelling -/- € 5.853

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 58.345

2.8.

Belanghebbende is tegen de aanslag IB/PVV 2010 in bezwaar gekomen. Bij uitspraak op bezwaar is het belastbaar inkomen uit werk en woning door de Inspecteur als volgt verminderd:

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 58.345

- bijtelling privégebruik woning -/- € 2.990

- vergoeding algemene kosten -/- € 750

- negatieve inkomsten uit eigen woning -/- € 4.347

- minder MKB-winstvrijstelling + € 449

Totaal -/- € 7.638

Nader vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 50.707

2.9.

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 13 oktober 2015 het beroep tegen de onder 2.8 vermelde uitspraak op bezwaar gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.693. Deze vermindering houdt verband met het in aanmerking nemen van een lager bedrag aan eigenwoningforfait van € 14.

2.10.

Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur de aanslag IB/PVV 2011, met dagtekening 14 november 2014, vastgesteld in afwijking van de ingediende aangifte. Ten opzichte van de aangifte van belanghebbende heeft de Inspecteur de volgende correcties aangebracht:

Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 11.223

- correctie kosten uitbesteed werk + € 41.600

- correctie hypotheekrente woning + € 11.649

- correctie overige kantoorkosten + € 5.841

- correctie afschrijving bedrijfsmiddelen + € 16.000

- correctie brandstofkosten + € 64

- correctie autokosten + € 226

- correctie vergoeding algemene kosten + € 6.000

Totaal winstcorrecties + € 81.380

Negatieve inkomsten uit eigen woning -/- € 4.612

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 87.991

2.11.

Belanghebbende is tegen de aanslag IB/PVV 2011 in bezwaar gekomen. Bij uitspraak op bezwaar is het belastbaar inkomen uit werk en woning door de Inspecteur als volgt verminderd:

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 87.991

- correctie bijtelling privégebruik woning -/- € 1.488

- correctie zelfstandigenaftrek + € 2.664

- correctie MKB-winstvrijstelling -/- € 9.906

Totaal -/- € 8.730

Nader vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 79.261

2.12.

In de beroepsfase heeft de Inspecteur de aanslag IB/PVV 2011, bij ambtshalve vermindering met dagtekening 22 januari 2016, verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 77.060. Deze vermindering houdt verband met een verlaging van de ‘correctie afschrijving bedrijfsmiddelen’ tot een bedrag van € 13.500. De Rechtbank heeft bij uitspraak van 12 juli 2016 de aldus berekende aanslag gehandhaafd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de Inspecteur voor de juiste bedragen de bestreden aanslagen heeft opgelegd. De discussie spitst zich toe op de vraag of de Inspecteur de woning terecht niet tot het ondernemingsvermogen heeft gerekend, en terecht correcties heeft aangebracht inzake de kosten van uitbesteed werk (aan [A] ) en de aftrek van een vaste kostenvergoeding, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt.

3.2.

Voorts is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur terecht heffingsrente in rekening heeft gebracht bij het opleggen van de onderhavige aanslagen. Ook deze vraag beantwoordt belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend.

3.3.

Belanghebbende heeft ter zitting van het Hof zijn grieven met betrekking tot de correcties inzake de autokosten (€ 19) en algemene kosten (€ 234) voor het jaar 2010 (zie 2.7) en brandstofkosten (€ 64) en autokosten (€ 226) voor het jaar 2011 (zie 2.10) laten varen. De Inspecteur heeft zich ter zitting van het Hof nader op het standpunt gesteld dat voor het jaar 2011 een bedrag van € 750 alsnog in aftrek kan worden gebracht als ‘vergoeding algemene kosten’ en dat de correctie ter zake van uitbesteed werk (aan [A] ) voor het jaar 2011 met € 200 dient te worden verminderd tot € 41.400.

3.4.

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.6.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar, alsmede tot vermindering van de aanslagen en beschikkingen heffingsrente.

3.7.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank inzake de aanslag IB/PVV 2010 en de daarbij behorende beschikking heffingsrente. Inzake de aanslag IB/PVV 2011 en de daarbij behorende beschikking heffingsrente heeft de Inspecteur, gelet op het onder 3.3 genoemde nadere standpunt ter zitting, nader geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar, alsmede tot vermindering van de aanslag IB/PVV 2011 en dienovereenkomstige vermindering van de beschikking heffingsrente.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing