Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:688, 16/00161

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:688, 16/00161

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 januari 2017
Datum publicatie
3 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:688
Zaaknummer
16/00161

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Eigenaar en gebruiker recreatiewoning. Verbindendheid verordening.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummer 16/00161

uitspraakdatum: 17 januari 2017

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (Frankrijk), hierna: belanghebbende

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 december 2015, nummer AWB 15/1921, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Barneveld (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor 2014 een aanslag in de rioolheffing van de gemeente Barneveld opgelegd voor de recreatiewoning, gelegen aan de [a-straat] te [A] (hierna: de recreatiewoning).

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 24 december 2015 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede mr. [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] .

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de recreatiewoning, die is gelegen op het bungalowpark “ [D] ” te [A] (hierna: het bungalowpark). De recreatiewoning is aangesloten op alle nutsvoorzieningen en door middel van het rioleringsstelsel van het bungalowpark indirect aangesloten op de gemeentelijke riolering.

2.2

Het bungalowpark wordt van drinkwater voorzien door waterbedrijf Vitens NV te Zwolle. Het bungalowpark heeft een watermeter van Vitens waarmee het van Vitens ingenomen water wordt geregistreerd. Het bungalowpark levert het water door aan de recreatiewoningen die op het park zijn gelegen, waaronder de recreatiewoning van belanghebbende.

2.3

De recreatiewoning heeft een watermeter van het bungalowpark die het aan belanghebbende doorgeleverde water registreert. Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar 14 m³ water ingenomen die hem door het recreatiepark in rekening zijn gebracht.

2.4

De heffingsambtenaar heeft voor 2014 aan belanghebbende een aanslag in de rioolheffing opgelegd van € 154.

2.5

Het bungalowpark is zelfstandig belastingplichtig voor de rioolheffing en haar is voor 2014 eveneens een aanslag in de rioolheffing opgelegd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de aanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd. Het geschil spitst zich in hoger beroep toe op de vragen of de Verordening in strijd is met de Richtlijn 2000/60/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (hierna: de Kaderrichtlijn water), of de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014 van de gemeente Barneveld (hierna: de Verordening) verbindende kracht moet worden ontzegd en of de aanslag is opgelegd in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

3.2

Belanghebbende beantwoordt de vorenstaande vragen bevestigend, de heffings-ambtenaar ontkennend.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.4

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de heffingsambtenaar, en tot vernietiging van de aanslag.

3.5

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing