Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8969, 15/01274

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8969, 15/01274

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 oktober 2017
Datum publicatie
20 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:8969
Formele relaties
Zaaknummer
15/01274

Inhoudsindicatie

Ten aanzien van een erfpachter van een recreatiewoning op Terschelling is het hof van oordeel dat de erfpachter als genothebbende van de woning moet worden aangemerkt en dat de overdrachtsfictie van de Wet WOZ niet in strijd is met artikel 1 van het EP bij het EVRM of met artikel 14 van het EVRM.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 15/01274

uitspraakdatum: 17 oktober 2017

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 11 augustus 2015, nummer LEE 14/2296, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Terschelling (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] te [A] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2013 vastgesteld op € 363.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) vastgesteld op € 286,77.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrifte vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is erfpachter van de onroerende zaak, plaatselijk bekend [a-straat] te [A] , bestaande uit een perceel grond met daarop een recreatiewoning met berging. De recreatiewoning heeft een inhoud van ongeveer 251 m3, met twee aanbouwen van ongeveer 15 m2 en 5 m2 en de berging met een oppervlakte van ongeveer 4 m2. De oppervlakte van het perceel is ongeveer 855 m2. Dit perceel behoort in eigendom toe aan Staatsbosbeheer.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of terecht aan belanghebbende ten aanzien van de onroerende zaak een WOZ-beschikking is verzonden en een aanslag in de OZB voor 2013 is opgelegd. Hierbij is meer specifiek in geschil wie genothebbende is krachtens eigendom of beperkt recht van de onroerende zaak. Indien belanghebbende moet worden aangemerkt als genothebbende van de onroerende zaak en als adressaat van de WOZ-beschikking en belastingplichtige voor de OZB, is in geschil:

- of de overdrachtsfictie in strijd is met artikel 1 van het eerste protocol (hierna: EP) bij het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM),

- of sprake is van strijd met artikel 14 van het EVRM en

- of het gelijkheidsbeginsel is geschonden.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en op hetgeen door hen hieraan ter zitting is toegevoegd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en primair tot vernietiging van de bestreden beschikking alsmede van de bestreden belastingaanslag en subsidiair tot vermindering van de bestreden beschikking en belastingaanslag.

3.4.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing