Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-02-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:898, 15/01592

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-02-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:898, 15/01592

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 februari 2017
Datum publicatie
1 augustus 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:898
Zaaknummer
15/01592

Inhoudsindicatie

Zuiveringsheffing. Ontvankelijkheid beroep. Vereiste machtiging. Vertegenwoordiging bv.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer: 15/01592

uitspraakdatum: 7 februari 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 17 december 2015, nummer AWB 15/1543, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een voorlopige aanslag verontreinigingsheffing oppervlaktewateren (zuiveringsheffing bedrijfsruimten) opgelegd tot een te betalen bedrag van € 150,39.

1.2

Belanghebbende heeft verzocht een definitieve aanslag op te leggen, welk verzoek door de heffingsambtenaar (mede) is aangemerkt als bezwaar tegen de voorlopige aanslag. Dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend. De voorlopige aanslag is door de heffingsambtenaar ambtshalve vernietigd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 17 december 2015 niet-ontvankelijk verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 januari 2017. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] (hierna ook: [A] ) als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar [B] .

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht. De zaak is met instemming van partijen gelijktijdig behandeld met de zaak met rolnummer 15/01591.

2 De vaststaande feiten

2.1

In het beroepschrift heeft de gemachtigde als bijlage 4 aan de Rechtbank overgelegd een kopie van de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: ava) van belanghebbende waarin het volgende is opgenomen.

Notulen van de Vergadering van stemgerechtigde Aandeelhouders van [X] B.V., gehouden op 1 juni 2015 ten kantore van de vennootschap.

Aanwezig:

- [C] Holding B.V. houdster van alle geplaatste aandelen;

- [D] , directeur van [X] B.V. en directeur van [C] Holding B.V.;

- [A] , namens [E] Accountancy

(…)

De vergadering kiest de heer [D] als voorzitter en de heer [A] als secretaris.

(…)

De voorzitter concludeert dat de vennootschap geen baten en/of vorderingen meer heeft en stelt voor de vennootschap per 15 juni 2015 te ontbinden.

(…)

Het voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen.

(…)

De heer [A] zal de nog lopende zaken van de vennootschap afwikkelen.

De vergadering gaat akkoord met dit aanbod.

(…)”

2.2

Bij brief van 7 september 2015 schrijft de griffier van de Rechtbank het volgende aan de gemachtigde.

“(…)

Uw beroep is bij ons geregistreerd onder zaaknummer ZWO 15 / 1543 VORHEF PRM.

Uw beroepschrift voldoet niet aan de voorwaarden die aan een beroepschrift worden gesteld. Hieronder is aangekruist aan welke voorwaarden alsnog moet worden voldaan.

U moet:

(…)

X een schriftelijke machtiging toesturen waaruit blijkt op welke za(a)k(en) deze betrekking heeft en waaruit blijkt dat deze machtiging zich uitstrekt tot het verrichten van proceshandelingen en het aanwenden van rechtsmiddelen.

X een uittreksel uit het handelsregister toesturen (niet ouder dan één jaar).

(…)

Ik verzoek u zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen vier weken na de datum van verzending van deze brief de hierboven aangekruiste informatie aan mij toe te sturen.

(…)”

2.3

Bij brief van 11 september 2015 stuurt de gemachtigde uittreksels uit het handelsregister waaruit blijkt dat [C] Holding B.V. de enige directeur van belanghebbende is en dat [D] de enige directeur van [C] Holding B.V. is. De gemachtigde schrijft verder: “De machtiging is mij gegeven door de AVA, zie bijlage 4 van het beroepsschrift.”

2.4

Op 7 oktober 2015 vindt de behandeling ter zitting plaats van het verzet in de zaak met nummer Awb 15/1511. In die zaak is ook [X] B.V. de belanghebbende en heeft dezelfde gemachtigde dezelfde machtiging overgelegd als in de onderhavige zaak.

2.5

Op 9 oktober 2015 heeft de gemachtigde een door [D] , middellijk directeur van belanghebbende, ondertekende verklaring overgelegd aan de Rechtbank. In deze verklaring staat het volgende.

Verklaring

Rechtbank Overijssel,

Postbus 10067,

8000 GB Zwolle

[Z] , 9 oktober 2015

Betreft: Zaaknummers ZWO 15/1511 VORHEF AOO en ZWO 15/1543 VORHEF PRM

Weledelgestrenge mevrouw/mijnheer,

Bij de mondelinge behandeling van ZWO 15/1511 was het de vraag of de heer [A] gemachtigd was voor het voeren van deze procedures.

Hiermee bevestiging ik dat de op 1 juni 2015 door hem aanvaarde opdracht van de directie/aandeelhouders om alle, al dan niet op dat moment bekende, zaken af te wikkelen zonder enige restrictie werd gegeven. Het staat hem daarbij vrij waar nodig de bemiddeling van uw rechtbank in te roepen.

Hoogachtend,

[D]

Directeur”

2.6

Tijdens het onderzoek ter zitting op 23 november 2015 is namens de heffingsambtenaar het volgende verklaard:

“Ik heb de uitspraak in de andere procedure gelezen, daar kwam de verklaring niet aan de orde. De verklaring zou m.i. als machtiging kunnen volstaan.”

2.7

Bij uitspraak van 17 december 2015 heeft de Rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet binnen de in de brief van 7 september 2015 gestelde termijn van vier weken na verzending een machtiging is overgelegd.

2.8

Als bijlage 6 bij het hogerberoepschrift is de volgende door [D] ondertekende machtiging overgelegd.

“Machtiging

Geachte mevrouw/mijnheer,

Hierbij verklaar ik dat de heer [A] van [E] accountancy gemachtigd is mij in gerechtelijke procedures van [X] BV te vertegenwoordigen.

(…)”

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of het beroep terecht niet ontvankelijk is verklaard.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing