Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9377, 16/01333

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9377, 16/01333

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
31 oktober 2017
Datum publicatie
10 november 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:9377
Formele relaties
Zaaknummer
16/01333

Inhoudsindicatie

OB. Exploitant kinderopvangcentrum. Integratielevering. Heffingsgrondslag Woz-waarde?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 16/01333

uitspraakdatum: 31 oktober 2017

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 26 september 2016, nummer AWB 15/5926, het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, belanghebbende een vergoeding wegens immateriële schade toegekend en de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert een kinderopvangcentrum. Haar diensten zijn vrijgesteld van omzetbelasting.

2.2.

Belanghebbende geeft in 2010 opdracht voor de bouw van een nieuw kinderopvangcentrum, dat in februari 2012 in gebruik wordt genomen. De ingebruikneming van het nieuwe kinderopvangcentrum levert een integratielevering op als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet OB).

2.3.

Belanghebbende voldoet vanwege de integratielevering € 61.950 omzetbelasting op aangifte. Belanghebbende berekent de verschuldigde omzetbelasting over de WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2012 van € 388.000 (€ 388.000 x 19/119 = € 61.950).

2.4.

De Inspecteur stelt eind 2013 een boekenonderzoek in naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting voor de tijdvakken tussen 1 januari 2010 en 31 december 2012. De Inspecteur heft wegens de integratielevering € 24.616 na, gebaseerd op de totale bouwkosten (exclusief omzetbelasting) van € 428.164,06 vermeerderd met de waarde van de ondergrond, € 27.450. De berekening van de nageheven belasting luidt: (€ 428.164,06 + € 27.450 =) € 455.614,06 x 19% = € 86.566 - € 61.950 = € 24.616.

3 Geschil

In geschil is de grondslag voor de integratielevering. Het geschil spitst zich toe op de vraag of kan worden uitgegaan van de WOZ-waarde van het kinderopvangcentrum per waardepeildatum 1 januari 2012. Indien het antwoord ontkennend luidt, is tussen partijen niet in geschil dat de door de Inspecteur berekende kostprijs van € 455.614,06 de grondslag is.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing