Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-04-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3818, 17/00702

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-04-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3818, 17/00702

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
24 april 2018
Datum publicatie
4 mei 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:3818
Zaaknummer
17/00702

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Eigenwoningregeling. Uitzending. Ter beschikking aan derden? Gedogen? Kraakwachtsituatie? Gebruik door pas gescheiden vriendin.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 17/00702

uitspraakdatum: 24 april 2018

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] , Zwitserland (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 30 mei 2017, nummer AWB 16/4851, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 348.701 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.521. Bij beschikking is een bedrag van € 721 aan belastingrente vergoed.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar hiertegen ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland, die het beroepschrift ter behandeling heeft doorgestuurd naar de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 1 maart 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is gehuwd met [A] (hierna: de echtgenoot). Zij hebben twee kinderen, een dochter (geboren in 2009) en een zoon (geboren in 2011).

2.2.

Op 23 december 2008 hebben belanghebbende en haar echtgenoot een woning gekocht aan de [a-straat] 67 te [B] (hierna: de woning). Levering van de woning heeft plaatsgevonden op 2 maart 2009.

2.3.

In het voorjaar van 2012 is belanghebbende door haar werkgever [C] B.V. uitgezonden naar België. In verband daarmee is zij begin juni 2012 met de echtgenoot en de twee kinderen verhuisd naar een huurwoning in [D] , België.

2.4.

De woning in Nederland is na verhuizing leeg komen te staan en door belanghebbende en de echtgenoot ten verkoop aangeboden via [E] Makelaars (hierna: de makelaar).

2.5.

Belanghebbende en de echtgenoot hebben met [F] (hierna: [F] ), een (destijds) pas gescheiden schoolvriendin van de echtgenoot, afgesproken dat zij met haar twee kinderen de woning mag bewonen zolang de woning te koop staat. In ruil daarvoor zou [F] het huis in goede staat houden. Ook zou zij potentiële kopers toegang verlenen en ervoor zorgen dat de woning dan schoon en verzorgd is. Tijdens door de makelaar georganiseerde ‘open huizen dagen’ moest zij rondleidingen door de woning verzorgen. Overeengekomen is dat [F] de woning direct zou verlaten zodra belanghebbende met haar gezin naar Nederland zou terugkeren. Voormelde afspraken zijn niet schriftelijk vastgelegd.

2.6.

Medio juni 2012 heeft [F] met haar twee kinderen intrek genomen in de woning en heeft deze met eigen huisraad ingericht. Per 6 juli 2012 staat zij met haar kinderen op dat adres ingeschreven in de Basisregistratie personen (hierna: Brp).

2.7.

Na een paar maanden is de heer [G] (hierna: [G] ), de nieuwe partner van [F] , bij haar ingetrokken. [G] heeft zich per 31 oktober 2012 op dit adres ingeschreven in de Brp. Belanghebbende was ervan op de hoogte dat [F] in de woning samenwoonde met [G] en was hiermee akkoord, zolang de gemaakte afspraken door [F] zouden worden nageleefd.

2.8.

Voor het verblijf in de woning was [F] geen vergoeding verschuldigd aan belanghebbende en de echtgenoot. Wel betaalde zij aan belanghebbende en de echtgenoot een bijdrage in de kosten van gas, water en elektriciteit van € 200 per maand. Nadat [G] zijn intrek had genomen, is de bijdrage iets verhoogd. Verder heeft [F] de op haar naam gestelde aanslagen onroerende-zaakbelastingen voldaan.

2.9.

Begin 2013 is [G] een onderneming gestart die eveneens op het adres [a-straat] 67 te [B] is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. [G] gebruikte het als postadres van zijn onderneming. Zijn activiteiten als consultant verrichtte hij louter op locatie. Belanghebbende was hiervan niet op de hoogte.

2.10.

De inschrijving van [G] en zijn onderneming op het adres [a-straat] 67 te [B] is per 4 mei 2014 beëindigd.

2.11.

Rond het overlijden van zijn vader heeft de echtgenoot met instemming van [F] in de woning overnacht. [F] heeft toen bij haar ouders gelogeerd. Verder heeft het gezin van belanghebbende in de periode van uitzending niet in de woning verbleven.

2.12.

Begin november 2014 heeft belanghebbende aan [F] te kennen gegeven dat zij met haar gezin zal terugkeren naar Nederland en per 1 december 2014 intrek wil nemen in de woning. Vanwege een kleine verbouwing, heeft zij [F] verzocht de woning per half november 2014 te verlaten. Hieraan heeft [F] gehoor gegeven. Per 5 januari 2015 staat belanghebbende in de Brp weer ingeschreven op het adres [a-straat] 67 te [B] .

2.13.

De woning heeft gedurende de uitzending van belanghebbende in de verkoop gestaan. Inmiddels is de woning verkocht.

2.14.

In de aangifte IB/PVV voor het jaar 2012 heeft belanghebbende geopteerd voor toepassing van de regels van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet IB 2001) voor binnenlandse belastingplichtigen. De woning is hierin als ‘eigen woning’ aangemerkt. Als belastbare inkomsten hieruit is een bedrag aangegeven van € 23.602 negatief (saldo eigen woning), betrekking hebbende op de periode na het vertrek uit de woning in verband met de verhuizing naar België.

2.15.

Bij het opleggen van de aanslag is de Inspecteur van de aangifte afgeweken. De aftrek van het bedrag van € 23.602 als (negatief) saldo eigen woning is door hem gecorrigeerd.

3 Geschil

In geschil is of na het vertrek van (het gezin van) belanghebbende naar België, de woning nog kwalificeert als ‘eigen woning’ in de zin van artikel 3.111 van de Wet IB 2001. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de woning aan een derde ter beschikking is gesteld of dat sprake is van een kraakwacht-situatie.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing