Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-06-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:5174, 17/00553 en 17/00554

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-06-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:5174, 17/00553 en 17/00554

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
5 juni 2018
Datum publicatie
29 juni 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:5174
Formele relaties
Zaaknummer
17/00553 en 17/00554

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Rendementsgrondslag box 3. Schuld van erflaatster aan zoon.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 17/00553 en 17/00554

uitspraakdatum: 5 juni 2018

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 mei 2017, nummers AWB 15/3754 en AWB 15/3755, ECLI:NL:RBGEL:2017:2460, in het geding tussen de Inspecteur en

de erven van [X], te [Z] (hierna: belanghebbenden)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft de verzoeken de aan [X] opgelegde aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor de jaren 2010 en 2011 ambtshalve te verminderen, afgewezen.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de aanslagen IB/PVV 2010 en 2011 verminderd.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

[In] 2013 is overleden [X] (hierna: erflaatster). Erflaatster is gehuwd geweest met [A] , die [in] 1995 is overleden. Uit het huwelijk is één kind geboren, [B] (hierna: de zoon). De zoon is enig erfgenaam van erflaatster. De zoon heeft de erfenis beneficiair aanvaard. Hij is tevens executeur testamentair.

2.2.

In de periode 5 april 1994 tot 18 augustus 2009 was de zoon met zijn gezin woonachtig in de Verenigde Staten.

2.3.

De zoon is in loondienst werkzaam geweest bij [C] Inc. (hierna: [C] ) in de Verenigde Staten. De op 7 mei 2001 ondertekende arbeidsovereenkomst vermeldt - voor zover hier van belang - het volgende:

Section 2.3 Stock Options

On the Effective date, the Executive shall receive stock options for thirty-five thousand (35,000) shares of the Corporation's common stock, vesting 1/3 annually. In the sole discretion of the Board, the Executive may receive additional stock option grants. However, all options grants will vest immediately if the Executive is terminated. The management of the stock options program will be described in a separate agreement.”

2.4.

De zoon en zijn echtgenote hebben op 1 juli 2005 de [D] Family Trust ingesteld. De zoon en zijn echtgenote zijn daarbij aangewezen als trustees. De begunstigden zijn hun kinderen. De echtgenote van de zoon had een bipolaire stoornis en is in 2007 overleden.

2.5.

Tot de gedingstukken behoort een op 25 augustus 2005 getekende en in het Engels opgestelde ‘loan agreement’ met de zoon als schuldeiser en erflaatster als schuldenaar. De ‘loan agreement’ luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

"Whereas Mrs [X] requests to borrow a sum of money from Mr [B] and Mr [B] is willing to make the proceeds of a part of his qualified ESOP (Employee Stock

Options) program available to Mrs [X] as a loan, the parties agree as follows:

• Mr [B] will provide a loan to Mrs [X] in the approximate amount of EURO 2.077.000 (...) which will be transferred by [C] on or around September 8th, 2005 to Mrs [X] her account.

(…)

Mr [B] and Mrs [X] agree that this loan will carry a cumulative annual interest rate of 9.0 percent (...) per annum on any unpaid principal or interest until the entire principal and accumulated interests have been re-paid in full.

• The loan will be cumulative preferred and secured by a lien. Mrs. [X] will pledge the ABN Amro bank account with number [00000] , which is in her name or any subsequent account(s) as collateral until the entire principal and all interest have been paid off.

(...)"

2.6.

Op 5 september 2005 is een bedrag van € 2.077.955,96 bijgeschreven op de ABN AMRO-rekening met nummer [00000] ten name van erflaatster. Het bedrag is afkomstig van [C] en heeft als omschrijving:

"FINAL OPTION PAYMENT FROM [C] AB".

2.7.

Een Registration Statement No. 333 van [E] Inc van 11 mei 2006, in te zien op website

https://www.sec.gov/Archives/edgar/data/1043873/000095011706002202/a42010.htm vermeldt - voor zover hier van belang - het volgende:

“(…)

On September 28, 2005, the Board announced its appointment of Dr. [A] as our Chief Operating Officer, effective September 26, 2005, reporting to the Chairman of the Board. Dr. [A] assumed the positions of President and Chief Executive Officer on December 23, 2005 and Chairman of the Board on January 17, 2006.

(…)

Name of Selling Stockholder Number Percentage Number

[X] 164,557(31) * 164,557

(…)

(31) Includes 126,582 shares of common stock and warrants to purchase 37,975 shares of common stock. Mrs. [X] is related to the Company’s President and Chief Executive Officer.”

2.8.

Een overzicht van de banktegoeden en een effectenoverzicht van erflaatster laten zien dat het totaal van de banktegoeden en effecten van erflaatster van 2005 naar 2006 met ruim 2 miljoen euro toeneemt.

2.9.

Op 18 december 2007 heeft een adviesgesprek plaatsgevonden tussen erflaatster en medewerkers van de ABN AMRO-bank in verband met de mogelijkheid een deel van het vermogen van erflaatster te schenken aan haar zoon en diens kinderen. Hiervan is een gespreksverslag opgemaakt. Volgens dat verslag is er voor schenkingen een bedrag van € 2.000.000 beschikbaar. Het verslag luidt, voor zover van belang, als volgt:

"Omvang van de schenkingen

Op grond van het bovenstaande kan mevrouw [X] in 2007 een bedrag van EUR 1 miljoen

schenken en begin 2007 [Hof: bedoeld is 2008] nogmaals een bedrag van EUR 1 miljoen. Om te voorkomen dat de top van de schenkingen in de 27% schijf valt, is het wenselijk om in beide ronden haar zoon EUR 880.000 te schenken (...) en de drie kleinkinderén ieder EUR 40.000 (...)"

2.10.

Een e-mail van [F] van de ABN AMRO-bank, [----] , van 31 maart 2015 vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:

“Aanvankelijk was het de bedoeling om 2x EUR 1 miljoen te schenken, waarvan EUR 120.000 aan de kinderen van [B] (EUR 40.000 per persoon), maar later is besloten (in overleg met [B] ) om alleen aan [B] te schenken en is de schenking dus uitgekomen op EUR 880.000.”

2.11.

Op 28 december 2007 heeft erflaatster een bedrag van € 871.422 overgemaakt aan haar zoon.

2.12.

Tot de gedingstukken behoort een door de zoon en erflaatster op 4 januari 2008 ondertekende "RECEIPT", die - voor zover van belang - het volgende vermeldt:

"This document serves as proof that per January 4th, 2008, Mr. [B] (...) has

received from Mrs [X] (...) an amount of approximately € 871.400 Euro.

(...)

The amount of € 871.400 that was received by Mr [B] will be applied towards the principal

and accumulated interest of the loan that was specified in the Loan Agreement. (...)"

2.13.

Op 20 februari 2008 heeft erflaatster als gemachtigde van haar zoon aangifte voor het recht van schenking gedaan in verband met een schenking van een bedrag van € 880.000 door erflaatster. Dit heeft geresulteerd in een aanslag recht van schenking van € 175.150. Het op die aanslag verschuldigde recht van schenking is door erflaatster via een machtiging voldaan met geld afkomstig van een Nederlandse bankrekening van de zoon.

2.14.

Een rekeningafschrift van erflaatster van 31 maart 2008 vermeldt het volgende:

“06-03 advieswerkzaamheden en begeleiding schenkingen inz estate planning incl 19% BTW 595,00”

2.15.

De aangiften IB/PVV van erflaatster werden vanaf 1997 verzorgd door het kantoor van de gemachtigde. In de aangiften IB/PVV over de jaren 2005 tot en met 2011 staan in box 3 geen schulden aan de zoon vermeld. De aanslagen IB/PVV voor de jaren 2010 en 2011 zijn overeenkomstig de aangifte aan erflaatster opgelegd.

2.16.

Bij brief van 23 december 2013 heeft de zoon aan de belastingdienst aangegeven dat het bedrag van € 871.422 abusievelijk is aangemerkt als een schenking. De zoon heeft ambtshalve vermindering verzocht van het in 2008 betaalde recht van schenking van € 175.150. Daarnaast heeft hij verzocht bij de berekening van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen alsnog rekening te houden met de schuld van erflaatster aan de zoon en de aanslagen IB/PVV ten name van erflaatster voor de jaren 2008 tot en met 2011 ambtshalve te verminderen.

2.17.

In verband met het overlijden van erflaatster is aangifte erfbelasting gedaan op 2 januari 2014. Uit het bijgevoegde overzicht van bezittingen en schulden per 17 januari 2013 volgt een negatief saldo van € 2.713.164. Onder de schulden is een schuld aan de zoon opgenomen. Bij de berekening van de omvang van die schuld is rekening gehouden met een terugbetaling per 28 december 2007 van € 871.421,89. Bij beschikking van 24 februari 2014 heeft de Inspecteur medegedeeld dat naar aanleiding van de aangifte geen aanslag erfbelasting zal worden opgelegd. Bij beschikking van 25 maart 2014 is de aanslag schenkingsrecht 2007 verminderd tot nihil.

2.18.

Bij brief van de Inspecteur van 19 september 2014 is het verzoek ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2008 tot en met 2011 afgewezen. De Inspecteur heeft wel toegezegd de aanslagen 2008 en 2009 alsnog te verminderen indien de procedure betreffende de jaren 2010 en 2011 daartoe aanleiding geeft.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2010 en 2011 ambtshalve dienen te worden verminderd. Het geschil spitst zich toe op het antwoord op de vraag of bij de bepaling van de rendementsgrondslag in box 3 een schuld van erflaatster aan de zoon in aanmerking moet worden genomen.

3.2.

De Inspecteur beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en bevestiging van de uitspraken op bezwaar.

3.3.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing