Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-09-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8474, 17/00994

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-09-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8474, 17/00994

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 september 2018
Datum publicatie
9 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:8474
Zaaknummer
17/00994

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling kantoorpand.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 17/00994

uitspraakdatum: 25 september 2018

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van GBLT gemeente- en waterschapsbelastingen (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 11 oktober 2017, nummer AWB 17/1020, in het geding tussen

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

en de heffingsambtenaar

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaken [a-straat 1] te [A] , per waardepeildatum 1 januari 2015 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2016 vastgesteld op € 2.739.000. Tegelijk met deze beschikking heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende voor het belastingjaar 2016 een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) opgelegd van € 8.699,06.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar gegrond verklaard en de waarde van de onroerende zaak verminderd tot € 2.527.000. Tevens is de aanslag OZB dienovereenkomstig verlaagd. Daarnaast is een proceskostenvergoeding van € 492,00 toegekend.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, de WOZ-beschikking verminderd tot een vastgestelde waarde van € 735.000, de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd, de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 2.563,00 en gelast dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 333,00 vergoedt.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2018. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende was eigenaar van de onroerende zaak [a-straat 1] te [A] (hierna: de onroerende zaak). Deze onroerende zaak betreft een kantoorpand, bouwjaar 1996, met een verhuurbare vloeroppervlakte (vvo) van 2.364 m2 De onroerende zaak heeft de beschikking over 64 parkeerplaatsen. Belanghebbende heeft de onroerende zaak op 4 maart 2016 verkocht voor € 735.000,00.

3 Geschil

In geschil is de waarde van de onroerende zaken per waardepeildatum 1 januari 2015.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing