Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8805, 17/00400

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-10-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8805, 17/00400

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
9 oktober 2018
Datum publicatie
19 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:8805
Formele relaties
Zaaknummer
17/00400

Inhoudsindicatie

BPM. Ingevoerde kampeerauto.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 17/00400

uitspraakdatum: 9 oktober 2018

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 31 maart 2017, nummer AWB 16/3305 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Belanghebbende heeft een bedrag van € 4.996 aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) op aangifte voldaan. In verband hiermee heeft de Inspecteur aan belanghebbende een naheffingsaanslag BPM opgelegd. De tegen de naheffingsaanslag door belanghebbende gemaakte bezwaren, zijn door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.2

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 31 maart 2017 het beroep ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.4

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 5 juli 2018 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: [A] en [B] als de gemachtigden van belanghebbende, alsmede – namens de Inspecteur – [C] en [D] .

1.5

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft op 9 maart 2015 aangifte voor de BPM gedaan ter zake van een motorrijtuig van het merk Fiat, type Ducato 35H 2.3 Multijet LH2 Gran Volume (hierna: de kampeerauto) voor een bedrag van € 4.996. De datum van eerste toelating van de kampeerauto is 10 april 2014. Ten tijde van de registratie had de kampeerauto 12.409 kilometer gereden.

2.2

Belanghebbende heeft bij de berekening van de verschuldigde BPM gebruik gemaakt van de in onderdeel 5.4 van het Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 14 december 2010, nr. DGB2010/7686M, Staatscourant 2010, 20502 (hierna: het Kaderbesluit) opgenomen goedkeuring. Belanghebbende heeft voor de berekening van de afschrijving als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM), gebruik gemaakt van een koerslijst van Eurotaxglass’s. Dit betreft een koerslijst van een bestelauto met dezelfde kenmerken als de kampeerauto, zijnde een zogenoemde gesloten bestelauto van het merk Fiat, type Ducato, Diesel 35H L2H2 2.3 MJ 110 kW, behoudens de recreatieve voorzieningen. Vervolgens heeft belanghebbende de verschuldigde BPM als volgt berekend:

historische nieuwprijs

€ 46.385

handelsinkoopwaarde volgens Eurotaxglass’s

€ 20.649

werkelijke afschrijving

€ 25.736

afschrijvingspercentage

0,554834537

bruto BPM

€ 11.227

Afschrijving

€ 6.231

verschuldigde BPM

€ 4.996

2.3

Bij brief van 28 april 2015 heeft de Inspecteur belanghebbende een aankondiging met betrekking tot het opleggen van een naheffingsaanslag verzonden. In de aankondiging heeft de Inspecteur aan belanghebbende onder meer geschreven:

“Ik heb het voornemen u een naheffingsaanslag BPM op te leggen, omdat het door u aangegeven bedrag aan BPM lager is dan het door mij berekende, verschuldigde bedrag aan BPM. Dit verschil is als volgt te verklaren.

(…)

In de aangifte heeft u de afschrijving bepaald op basis van individuele waardebepaling (met koerslijst). U bent in de koerslijst ten onrechte uitgegaan van de handelswaarde van een gesloten bestel in plaats van de handelswaarde van de Kampeerauto.

(…)

Het verschil tussen de verschuldigde BPM en de op aangifte betaalde BPM heb ik berekend op € 2.601. Voor dit bedrag ben ik van plan op grond van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een naheffingsaanslag op te leggen. (…).

Als u het met mijn voornemen een naheffingsaanslag op te leggen niet eens bent, stel ik u in de gelegenheid vóór 12 mei 2015 te reageren. Ik geef u de mogelijkheid om alsnog een koerslijst te overleggen van een kampeerauto. Als ik voor deze datum van u geen reactie heb ontvangen, zal ik de naheffing opleggen.

Voor de volledigheid wijs ik u er op, dat u ook nog bezwaar kunt maken tegen de naheffingsaanslag en de eventueel verschuldigde belastingrente, nadat u de naheffingsaanslag hebt ontvangen.”

2.4

Belanghebbende heeft niet gereageerd op deze aankondiging..

2.5

De Inspecteur heeft met dagtekening 4 juni 2015 de onderhavige naheffingsaanslag aan belanghebbende opgelegd. Vanwege het ontbreken van een voor de kampeerauto van toepassing zijnde koerslijst, heeft de Inspecteur de afschrijving bepaald aan de hand van de tabel van artikel 8, vijfde lid, van de Uitvoeringsregeling belasting personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de Uitvoeringsregeling) en wel als volgt:

bruto BPM

€ 11.227

forfaitaire afschrijving volgens tabel

32,33%

€ 3.630

verschuldigde BPM

€ 7.597

reeds betaald

€ 4.996

Naheffing

€ 2.601

2.6

Belanghebbende heeft op 8 juli 2015 tegen de naheffingsaanslag bezwaar aangetekend. Op 14 april 2016 is belanghebbende in dat kader door de Inspecteur gehoord.

2.7

De Inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar van 4 mei 2016 ongegrond verklaard.

2.8

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft bij uitspraak van 31 maart 2017 het beroep ongegrond verklaard.

2.9

Belanghebbende heeft op 5 april 2017 hoger beroep ingesteld.

3 Het geschil en de standpunten van partijen

In hoger beroep is, kort gezegd, in geschil of (1) er kan worden nageheven na het belastbaar feit, (2) of het verdedigingsbeginsel is geschonden en (3) of de Inspecteur voor de berekening van de afschrijving van de kampeerauto terecht heeft aangesloten bij een binnenlandse kampeerauto.

4 Beoordeling van het geschil