Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:11016, 19/00407

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:11016, 19/00407

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
24 december 2019
Datum publicatie
3 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:11016
Formele relaties
Zaaknummer
19/00407

Inhoudsindicatie

OB. Aftrek voorbelasting. Vooruitbetaalde jaarabonnementen. Bepaalbare prestaties? Vergrijpboete.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00407

uitspraakdatum: 24 december 2019

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 februari 2019, nummer AWB 17/4152, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 99.049. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend van € 12.789 en is een vergrijpboete opgelegd van € 19.868.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de naheffingsaanslag verminderd tot € 38.054 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd tot € 4.913. Daarnaast heeft hij de boete verminderd tot € 9.513.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 31.022, de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de boete verminderd tot € 6.592 (25% van € 31.022 -/- 15% wegens overschrijding redelijke termijn). Daarnaast heeft de Rechtbank de Inspecteur en de Staat veroordeeld tot het vergoeden van de door belanghebbende geleden immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn, de gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Inspecteur heeft een conclusie van dupliek ingezonden.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert een fitnesscentrum met een apart horecagedeelte onder de naam [A] .

2.2.

[B] BV is 100% eigenaar en tevens bestuurder van belanghebbende.

2.3.

Stichting [C] is bestuurder van [B] BV.

2.4.

[D] , [E] en [F] zijn bestuurders van Stichting [C] .

2.5.

De Inspecteur heeft bij brief van 12 mei 2011 een aankondiging gestuurd aan belanghebbende dat hij voornemens is een boekenonderzoek in te stellen.

2.6.

Op 27 september 2011 heeft de Inspecteur een overzicht gestuurd aan belanghebbende met daarin de voorlopige bevindingen van het boekenonderzoek.

2.7.

Het controlerapport, gedateerd 27 februari 2015, vermeldt – voor zover van belang – het volgende:

“(…)

4.5

Voorbelasting 2010

(…)

Diverse facturen hadden betrekking op de huur. Bij navraag bleek dat er geen facturen met betrekking tot de huur waren en dat er geen sprake was van belaste verhuur door de verhuurder.

(…)

5 Vergrijpboete

(…)

Over de bovenstaande correcties zullen wij naast de naheffingsaanslag een vergrijpboete ingevolge artikel 67f Algemene wet inzake rijksbelastingen en paragraaf 25 en 28 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 opleggen. De vergrijpboete bedraagt 25% van € 79.472 is € 19.868.

De grondslag van de boete is het bedrag van de belasting dat niet of niet tijdig is betaald voor zover dat bedrag als gevolg van de opzet of de grove schuld van onderneming niet of niet tijdig is betaald.

De feiten en omstandigheden op grond waarvan wij deze vergrijpboete opleggen betreffen:

-

Het is algemeen bekend dat voor aftrek van voorbelasting vereist is dat de betreffende factuur in de administratie is opgenomen. Een aantal facturen ontbreken in de administratie;

-

Het is algemeen bekend dat er geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat op pro-forma facturen;

-

Er is ten onrechte aftrek van voorbelasting van huurkosten geclaimd terwijl er geen sprake is van belaste huur;

-

Van veel facturen zijn de te vorderen BTW bedragen opgenomen onder of BTW 6% of BTW 19% terwijl er op factuur een splitsing van BTW bedragen is aangegeven of de BTW bedragen op de factuur zijn onder de verkeerde BTW groep aangegeven hierdoor is ten onrechte te veel voorbelasting teruggevraagd;

-

Het is algemeen bekend dat er geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat voor facturen waarop geen omzetbelasting is vermeld;

-

Het is algemeen bekend dat er geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat die betrekking heeft op een herinnering, terwijl er geen originele factuur in de administratie is opgenomen;

-

Er is ten onrechte voorbelasting geclaimd over brandstofbonnen LPG terwijl er uitsluitend benzine- en dieselauto’s op de balans staan;

-

Het is algemeen bekend dat er geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat voor facturen die geen zakelijke karakter hebben. (privé auto van de heer [F] ).

-

Het is algemeen bekend dat er uitsluitend recht bestaat op aftrek van voorbelasting op facturen die gericht zijn aan de onderneming. Er zijn een aantal facturen niet gericht aan de onderneming, zoals bijvoorbeeld [G] BV te [H] , [I] , [a-straat 1] [J] , De heer J. van Oostrum, Stichting [K] [Z] .

Uit het boekenonderzoek is gebleken dat [L] BV niet op de juiste wijze aantekening heeft gehouden van de administratie, waardoor de ingevulde aangiften niet naar werkelijkheid zijn ingevuld. De administratie van [L] BV vormt de basis van uw aangiften. Als de administratie niet volledig is en niet binnen een redelijke termijn te controleren is of als [L] BV de administratie niet lang genoeg bewaart, kan dat gevolgen hebben. Door de administratie niet juist te voeren heeft de onderneming onzorgvuldig gehandeld. [L] BV had redelijkerwijs moeten of kunnen begrijpen dat haar gedrag zou kunnen leiden tot het heffen of betalen van te weinig belasting.

Bovengenoemde feiten hebben ervoor gezorgd dat [L] BV een onjuiste aangifte heeft gedaan. Wij zijn van mening dat er sprake is van grove schuld..

Dit rapport geldt tevens als een kennisgeving vergrijpboete voor de omzetbelasting ex art 67k AWR.

(…)”

2.8.

De motivering van de uitspraak op bezwaar van 8 juni 2017 vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:

“(…)

Correctie 2

Op grootboekrekening 1612 (btw te vorderen hoog) wordt voorbelasting ter hoogte van € 27.104 in aftrek gebracht die ziet op in rekening gebrachte huurbedragen. De betreffende gehuurde objecten worden vrijgesteld van omzetbelasting door [X] gehuurd.

Nu geen omzetbelasting in rekening wordt gebracht aan [X] kan zij derhalve geen recht op aftrek van voorbelasting hebben over die huurbedragen (zie bijlage 1).

Correctie: minder aftrek voorbelasting € 27.104

(…)”

Bijlage 1 bij de motivering van de uitspraak op bezwaar luidt als volgt:

Mutatie

datum

Omschrijving mutatie

btw-bedrag

01-04-2010

01-04-2010

01-04-2010

01-28-2010

02-01-2010

02-01-2010

02-01-2010

02-26-2010

03-01-2010

03-01-2010

03-01-2010

03-29-2010

04-01-2010

04-01-2010

04-01-2010

04-28-2010

05-03-2010

05-03-2010

05-03-2010

05-28-2010

06-01-2010

06-01-2010

06-01-2010

06-28-2010

07-01-2010

07-01-2010

07-01-2010

07-28-2010

08-01-2010

08-01-2010

08-01-2010

08-30-2010

09-01-2010

09-01-2010

09-01-2010

10-01-2010

10-01-2010

10-01-2010

10-28-2010

11-01-2010

11-01-2010

11-01-2010

11- 29-2010

12-01-2010

12-28-2010

[F] HUUR [b-straat] 37B _

[F] [X] HUUR [c-straat]

[F] HUUR [c-straat] 2B

[F] HUUR [A]

[F] HUUR [b-straat] 37B

[F] HUUR [c-straat] 2B

[F] [X] HUUR [c-straat]

[F] HUUR [A]

[F] [X] HUUR [c-straat]

[F] HUUR [b-straat] 37B

[F] HUUR [c-straat] 2B

[F] HUUR [A]

[F] HUUR [b-straat] 37B

[F] HUUR [c-straat] 2B

[F] [X] HUUR [c-straat]

[F] HUUR [A]

[F] [X] HUUR [c-straat]

[F] HUUR [c-straat] 2B

[F] HUUR [b-straat] 37B

[F] HUUR [A]

[F] [X] HUUR [c-straat]

[F] HUUR [b-straat] 37B

[F] HUUR [c-straat] 2B

[F] HUUR [A]

[F] HUUR [b-straat] 37B

[F] [X] HUUR [c-straat]

[F] HUUR [c-straat] 2B

[F] HUUR [A]

huur [b-straat] 37b

huur [c-straat]

huur [c-straat]

[F] HUUR [A]

[F] [X] HUUR [c-straat]

[F] HUUR [c-straat] 2B

[F] HUUR [b-straat] 37B

[F] HUUR [b-straat] 37B

[F] HUUR [c-straat] 2B

[F] [X] HUUR [c-straat]

[F] HUUR [A]

[F] [X] HUUR [c-straat]

[F] HUUR [c-straat] 2B

[F] HUUR [b-straat] 37B

[F] HUUR [A]

huur [c-straat]

[F] HUUR [b-straat] 37A

€ 1.603,19

€ 217,63

€ 276,22

€ 341,17

€ 1.603,19

€ 276,22

€ 217,63

€ 341,17

€ 217,63

€ 1.603,19

€ 276,22

€ 341,17

€ 1.603,19

€ 276,22

€ 217,63

€ 341,17

€ 217,63

€ 276,22

€ 1.603,19

€ 341,17

€ 217,63

€ 1.603,19

€ 276,22

€ 341,17

€ 1.603,19

€ 217,63

€ 276,22

€ 341,17

€ 1.603,19

€ 276,22

€ 217,63

€ 341,17

€ 217,63

€ 276,22

€ 1.603,19

€ 1.603,19

€ 276,22

€ 217,63

€ 341,17

€ 217,63

€ 276,22

€ 1.603,19

€ 341,17

€ 276,22

€ 349,02

Totaal

€ 27.104,38

2.9.

Bij brief van 2 oktober 2017 aan de Rechtbank geeft belanghebbende – voor zover hier van belang – het volgende aan:

“(…)

Optie voor belaste verhuur correspondentie met de verhuurder 27104 aftrek.

5. Er is met de verhuurder gecorrespondeerd over de huursommen dat deze inclusief omzetbelasting zijn en niet zonder omzetbelasting. Deze correspondentie dateert van 2008 - 2010 en wordt opgezocht en later in het geding gebracht.

(…)”

2.10.

Er zijn drie getekende huurovereenkomsten overgelegd voor de panden aan de [b-straat] 37a, [c-straat] 2 en [c-straat] 4, alle te [Z] . In deze huurovereenkomsten is geen optie voor belaste verhuur opgenomen. Er is geen huurovereenkomst overgelegd voor de horecagelegenheid [A] . Er zijn geen facturen in verband met de verhuur overgelegd.

2.11.

Het proces-verbaal van de zitting van 17 september 2018 bij de Rechtbank vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:

“(…)

De gemachtigde legt een pleitnota over en leest deze voor. In aanvulling daarop verklaart de

gemachtigde in eerste termijn:

(…)

[E] dacht dat er sprake was van belaste huur, zoals gezegd is de correspondentie niet meer te vinden.

(…)”

3 Geschil

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing