Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-01-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:21, 18/00027

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-01-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:21, 18/00027

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 januari 2019
Datum publicatie
18 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:21
Formele relaties
Zaaknummer
18/00027

Inhoudsindicatie

Erfbelasting. Schenker binnen 180 dagen na schenking overleden. Betaalde schenkbelasting komt in mindering op erfbelasting.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 18/00027

uitspraakdatum: 8 januari 2019

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

en het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 december 2017, nummer AWB 17/1593, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Inspecteur heeft op 22 november 2016 aan belanghebbende een aanslag erfbelasting opgelegd naar een belaste verkrijging in het jaar 2016 van € 85.210 (hierna: de aanslag). De te betalen erfbelasting is berekend op € 8.521. Bij beschikking is € 14 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2

De aanslag is met dagtekening 13 december 2016 ambtshalve verminderd met een bedrag van € 6.470 aan schenkbelasting tot € 2.051. De beschikking belastingrente is verminderd met een bedrag van € 11 tot € 3.

1.3

Het daartegen gerichte bezwaar heeft de Inspecteur bij in één geschrift verenigde uitspraken afgewezen.

1.4

Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 4 december 2017 ongegrond verklaard en de Inspecteur, wegens schending van de hoorplicht, veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.

1.5

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2018 te Arnhem. Ter zitting zijn tevens behandeld de zaken met nr. 18/00028 en nr. 18/00029. Daarbij zijn verschenen en gehoord: de gemachtigde van belanghebbende, [A] , en, namens de Inspecteur, mr. [B] .

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft in 2015 van zijn moeder ( [C] ) twee schenkingen ontvangen, namelijk op 31 maart € 5.000 en op 23 december € 80.000. Ter zake van deze schenkingen heeft belanghebbende aangifte schenkbelasting gedaan. Rekening houdend met een vrijstelling van € 5.277 is de verschuldigde schenkbelasting berekend op € 7.972 (10% van (€ 85.000 -/- € 5.277)).

2.2

De moeder van belanghebbende is op 20 april 2016 overleden. Belanghebbende heeft uit de nalatenschap € 25.358 verkregen. Bij het vaststellen van de aanslag is rekening gehouden met de schenking van € 80.000, omdat de moeder binnen 180 dagen na die schenking is overleden. De aanslag is als volgt berekend:

Erfrechtelijke verkrijging

€ 25.358

Fictieve erfrechtelijke verkrijging

€ 80.000

Totale verkrijging

€ 105.358

Vrijstelling

-/- € 20.148

Belaste verkrijging

€ 85.210

Erfbelasting (10% van € 85.210)

€ 8.521

Belastingrente

€ 14

Bedrag van de aanslag

€ 8.535

2.3

De Inspecteur heeft op 13 december 2016 de aanslag ambtshalve verminderd in verband met de betaalde schenkbelasting over de fictieve erfrechtelijke verkrijging. De Inspecteur heeft de vermindering als volgt berekend:

(80.000/105.358) x € 8.521 = € 6.470.

2.4

Belanghebbende heeft bij brief van 29 december 2016, door de Inspecteur op 2 januari 2017 ontvangen, bezwaar gemaakt.

2.5

De Inspecteur heeft bij brief van 9 januari 2017 de voorgenomen uitspraken op bezwaar naar de gemachtigde van belanghebbende (hierna: de gemachtigde) gestuurd. De Inspecteur heeft in verband met een eventueel hoorgesprek een reactieformulier meegezonden.

2.6

De gemachtigde heeft op 12 januari 2017 op het reactieformulier aangegeven dat hij telefonisch gehoord wilde worden. Op het reactieformulier staat dat in dat geval de Inspecteur contact opneemt met belanghebbende voor datum en tijdstip van het hoorgesprek. De Inspecteur heeft het reactieformulier op 12 januari 2017 per e-mail en op 18 januari 2017 per post ontvangen.

2.7

De Inspecteur heeft op 16 januari 2017 de gemachtigde gebeld en gesproken.

2.8

Bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar van 14 februari 2017 is de aanslag, zoals deze reeds ambtshalve is verminderd, gehandhaafd.

2.9

De Rechtbank heeft in haar uitspraak van 4 december 2017 het beroep ongegrond verklaard en de Inspecteur, wegens schending van de hoorplicht, veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de hoorplicht is geschonden en de hoogte van de aanslag. Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend. Met betrekking tot de tweede vraag is meer specifiek in geschil of bij het opleggen van de aanslag een juist bedrag aan schenkbelasting is verrekend. Belanghebbendes standpunt luidt dat de volledig betaalde schenkbelasting in aftrek moet worden gebracht. Het standpunt van de Inspecteur luidt dat de vermindering van de erfbelasting op juiste wijze naar een evenredig deel van de schenkbelasting is berekend.

3.2

Voor hetgeen partijen ter ondersteuning van hun standpunt hebben aangevoerd, verwijst het Hof naar de gedingstukken en het proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank met uitzondering van de aan hem toegekende vergoedingen van proceskosten en het griffierecht, van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de aanslag, waarbij de volledig betaalde schenkbelasting wordt verrekend, uitkomende op een aanslag van € 549.

3.4

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank alleen voor zover aan belanghebbende vergoedingen van proceskosten en griffierecht zijn toegekend.

4 Beoordeling van het hoger beroep

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing