Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-01-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:354, 18/00134

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-01-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:354, 18/00134

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 januari 2019
Datum publicatie
25 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:354
Zaaknummer
18/00134

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning. Waardedruk in verband met de aanwezigheid van asbest.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/00134

uitspraakdatum: 15 januari 2019

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 januari 2018, nummer AWB 17/3864 in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Scherpenzeel (hierna: de heffingsambtenaar).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 108 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2016, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 467.000. Tegelijk met deze beschikking is voor dat jaar de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) ter zake van de eigendom van de onroerende zaak vastgesteld.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2018. Belanghebbende is ter zitting verschenen. Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [A] en [B] , taxateur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een vrijstaande woonboerderij uit 1874 met een inhoud van 1.074 m3, een perceel met een oppervlakte van 1.470 m2 en een garage met een oppervlakte van 28 m2. De woonboerderij is een gemeentelijk monument. Het dakbeschot bestond op de waardepeildatum uit asbesthoudende platen.

3 Geschil

3.1.

In hoger beroep is nog slechts in geschil of de heffingsambtenaar in voldoende mate rekening heeft gehouden met de waardedruk als gevolg van de aanwezigheid van asbest. Belanghebbende berekent deze waardedruk op € 60.000, de heffingsambtenaar op € 36.000.

3.2.

De grief betreffende de bestemming van het perceel heeft belanghebbende ter zitting laten varen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing