Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7494, 17/01164

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7494, 17/01164

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 september 2019
Datum publicatie
27 september 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:7494
Zaaknummer
17/01164

Inhoudsindicatie

Mrb. Belanghebbende heeft een auto met Bulgaars kenteken feitelijk ter beschikking gehad en is daarmee terecht aangemerkt als houder van die auto. Verzuimboete.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 17/01164

uitspraakdatum: 17 september 2019

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 13 oktober 2017, nummer AWB 17/1760, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 maart 2016 tot en met 24 augustus 2016 een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 597. Bij beschikking is een verzuimboete van € 597 opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het de boetebeschikking betreft, de uitspraak van de Inspecteur voor zover het de boetebeschikking betreft vernietigd en de boetebeschikking verminderd tot € 59. De Rechtbank heeft het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2018. De gemachtigde van belanghebbende, mr. [A] , is toen verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [B] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat op 23 mei 2018 aan partijen is verzonden.

1.6.

Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst. Het Hof heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld nader bewijs te leveren voor zijn stelling dat de auto in België was en niet aan belanghebbende in Nederland feitelijk ter beschikking heeft gestaan. Van deze gelegenheid heeft belanghebbende gebruik gemaakt, waarop de Inspecteur heeft gereageerd.

1.7.

Het Hof heeft ook partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op de arresten van de Hoge Raad van 5 april 2019, nr. 18/02987, ECLI:NL:HR:2019:483 en nr. 18/02986, ECLI:NL:HR:2019:482. Van deze gelegenheid heeft de Inspecteur gebruik gemaakt.

1.8.

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende staat sinds 25 oktober 1991 in de Basisregistratie Personen (hierna: de BRP) op een Nederlands adres ingeschreven.

2.2.

Tijdens een controle is op 25 augustus 2016, om 04:31 uur, op de Edmond Audranstraat te Utrecht geconstateerd dat belanghebbende met een personenauto van het merk en type Seat Leon met het Belgische kenteken [0YYY000] (hierna: de auto) gebruik heeft gemaakt van de weg. Voor de auto is in Nederland geen motorrijtuigenbelasting betaald.

2.3.

De auto was in de periode 1 maart 2016 tot 21 oktober 2016 in België geregistreerd op naam van [C] (hierna: [C] ).

2.4.

Tot de stukken van het geding behoort een niet-gedagtekende en een niet-ondertekende verklaring:

‘Hierbij verklaar ik dat ik de eigenares ben van Seat Leon kentekenplaat [0YYY000] . De auto is mijn eigendom en wordt uitsluitend door mij gebruikt. In de periode van 01 maart 2016 t/m 21 oktober 2016 is de auto mijn eigendom geweest.

(…).

[C] ’

2.5.

Eveneens behoort tot de stukken van het geding een document met namen en handtekeningen van [C] , familie en buren.

2.6.

Tot de stukken van het geding behoort ook een niet-gedagtekende verklaring:

‘Hierbij verklaar ik mevrouw [C] (…) de enige eigenares is van Seat Leon kentekenplaat [0YYY000] .

De auto is van mij en wordt uitsluitend door mij enkel gebruikt. Ik had al eerder verklaart dat het mijn eigendom is blijkbaar was dat niet genoeg geweest.

(…)

[C] ’

2.7.

[C] heeft op 8 juli 2016 en 22 augustus 2016 in België brandstof getankt.

2.8.

Met dagtekening 25 januari 2017 is aan belanghebbende op grond van artikel 34 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB) over het tijdvak 1 maart 2016 tot en met 24 augustus 2016 een naheffingsaanslag opgelegd van € 597, waarbij bij beschikking een boete is opgelegd van eveneens € 597.

2.9.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

2.10.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat de auto aan hem voor een kortere periode ter beschikking heeft gestaan, dat de naheffingsaanslag terecht en voor een juist bedrag is opgelegd en dat de boetebeschikking, gelet op de financiële omstandigheden van belanghebbende, moet worden verminderd tot € 59.

3 Geschil

In hoger beroep is in geschil of de naheffingsaanslag en de boetebeschikking terecht en naar de juiste bedragen zijn opgelegd. Daarbij spitst het geschil zich toe op het antwoord op de vraag of de auto belanghebbende in het naheffingstijdvak feitelijk ter beschikking heeft gestaan.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing