Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8111, 18/00833

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8111, 18/00833

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 oktober 2019
Datum publicatie
18 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:8111
Formele relaties
Zaaknummer
18/00833

Inhoudsindicatie

Wet Woz Waardevaststelling noodlokalen met buitenspeelruimte.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/00833

uitspraakdatum: 8 oktober 2019

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] bv te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 31 juli 2018, nummer UTR 18/378, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [A] , per waardepeildatum 1 januari 2016 voor het jaar 2017 vastgesteld op € 721.000. Tegelijk met deze beschikking is een aanslag onroerendezaakbelasting 2017 (OZB) aan belanghebbende opgelegd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is gebruiker van de onroerende zaak, gelegen aan de [a-straat 1] te [A] (hierna: de onroerende zaak). De gemeente Utrecht is eigenaar van de onroerende zaak.

2.2.

De onroerende zaak bestaat uit noodlokalen met buitenspeelruimte waarin belanghebbende een kinderdagverblijf exploiteert. De gebruiksoppervlakte bedraag 668 m² en het perceel is 1.115 m². Het bouwjaar van de onroerende zaak is 2009.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. Daarnaast is in geschil of de waarde van de onroerende zaak door de heffingsambtenaar op een te hoog bedrag is vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de vraag of bij de gehanteerde vervangingswaarde voldoende rekening is gehouden met de afwijking van de gebruiksoppervlakte ten opzichte van de standaardgrootte en of de heffingsambtenaar terecht een levensduur van 22 jaar in aanmerking heeft genomen. Tussen partijen is niet in geschil dat moet worden uitgegaan van de gecorrigeerde vervangingswaarde (hierna: de gvw) en van de Taxatiewijzer Onderwijs (hierna: de Taxatiewijzer). Belanghebbende heeft ter zitting haar standpunt dat onvoldoende rekening is gehouden met de slechte marktsituatie van kinderdagverblijven laten varen.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 479.000 en dienovereenkomstige vermindering van de aanslag.

3.3.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing