Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-11-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9863, 18/01052

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-11-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9863, 18/01052

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 november 2019
Datum publicatie
29 november 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:9863
Formele relaties
Zaaknummer
18/01052

Inhoudsindicatie

Informatiebeschikking. Verstrekken auditfiles.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/01052

uitspraakdatum: 19 november 2019

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 oktober 2018, nummer AWB 17/4153, ECLI:NL:RBGEL:2018:4161, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft op 30 augustus 2016 ten aanzien van belanghebbende een informatiebeschikking gegeven als bedoeld in artikel 52a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR) wegens het niet voldoen aan de verplichtingen vervat in artikel 47 van de AWR (hierna: de informatiebeschikking). De informatiebeschikking heeft betrekking op de omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2015.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en belanghebbende een termijn gegeven van zes weken, gerekend vanaf de dag nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden, om alsnog aan de Inspecteur de in de informatiebeschikking gevraagde informatie te verstrekken.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2019. De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak van belanghebbende met nummer 18/01060.Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende importeert en verkoopt kleding en bijbehorende accessoires voor [A] , een fitnessprogramma onder een geregistreerde merknaam. De verkoop van de kleding en accessoires vindt plaats via een webwinkel, via fysieke winkels en via beurzen.

2.2.

In het kader van een controle over het tijdvak eerste kwartaal 2010 heeft belanghebbende de Belastingdienst/Douane een auditfile over het jaar 2010 verstrekt.

2.3.

Belanghebbende heeft over de tijdvakken 2011 tot en met 2015 aangiften omzetbelasting gedaan.

2.4.

De Inspecteur heeft naar aanleiding van de aangiften omzetbelasting over de tijdvakken 2011 tot en met 2015 belanghebbende verzocht om nadere informatie te verstrekken met betrekking tot deze tijdvakken, waaronder de auditfiles (per jaar).

2.5.

Op 30 juni 2016 heeft belanghebbende een deel van de gevraagde informatie overgelegd aan de Inspecteur (kolommenbalansen, schriftelijke grootboekrekeningen, dagboek bank met alle bijbehorende bankafschriften, dagboek crediteuren met alle bijbehorende facturen van de crediteuren, dagboek verkopen met alle bijbehorende Excel ontvangstgegevens en alle dagrapporten van de verkopen op afstand). Belanghebbende heeft onder andere de gevraagde auditfiles niet overgelegd.

2.6.

De Inspecteur heeft op 12 mei 2016, 24 mei 2016, 26 mei 2016, 15 juni 2016 en 2 augustus 2016 belanghebbende schriftelijk dan wel mondeling verzocht informatie te verstrekken met betrekking tot de jaren 2011 tot en met 2015 (waaronder de auditfiles).

2.7.

Met dagtekening 30 augustus 2016 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een informatiebeschikking gegeven voor de jaren 2011 tot en met 2015, omdat belanghebbende niet of niet geheel aan de informatieverplichting uit hoofde van artikel 47 van de AWR heeft voldaan. De informatiebeschikking luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

“In het kader van het boekenonderzoek bij [X] BV, betreffende de aangiften omzetbelasting over de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2015 is u verzocht om informatie te verstrekken, welke van belang kan zijn voor uw belastingheffing.

(…)

Ik heb u en uw adviseur (de heer [B] ) daarom reeds diverse malen schriftelijk dan wel mondeling verzocht om mij de gevraagde informatie te verstrekken, en wel op de volgende momenten:

(…).

Deze verzoeken zien op de volgende informatie die ik nog niet van u heb ontvangen:

- de audit file (per jaar) met betrekking tot de jaren 2011 tot en met 2015.

Tevens heb ik u en uw adviseur (de heer [B] ) reeds diverse malen schriftelijk gevraagd om mij aanvullende informatie te verstrekken, en wel op de volgende momenten:

(…).

Met betrekking tot deze verzoeken heb ik op de volgende onderdelen géén en/of onvoldoende informatie van u ontvangen:

- Inzake de in 2015 ingevoerde auto's:

- de aankoopfacturen en/of inkoopverklaringen van alle in 2015 ingevoerde auto’s, waaruit blijkt of de auto's in Amerika zijn aangekocht door:

1. [X] BV, of

2. de heer [C] of de heer [D] en vervolgens doorverkocht aan [X] BV;

- per auto onderbouwing over wie de eigenaar is voordat het vervoer van Amerika naar Nederland aanvangt en wie het risico draagt over het vervoer;

- de voorraadadministratie van de in 2015 Ingevoerde auto's door [X] BV;

- de administratieve en financiële afwikkeling (boeking / journaalpost en bankafschrift van betaling) van de in 2015 aangekochte en ingevoerde auto's door [X] BV.

- Het door [X] BV met betrekking tot deze auto's aan de Belastingdienst ingediende verzoek en de aan haar verstrekte beschikking om de verruimde margeregeling van art. 28c lid 1 Wet omzetbelasting te mogen toepassen op de leveringen van door [X] BV zelf ingevoerde voorwerpen voor verzamelingen.

- Voor de in geheel 2015 aan Catawiki geleverde auto's door [X] BV verzoeken wij u om per auto de volgende informatie aan ons te verstrekken:

- de boeking / journaalpost van de inkoop van deze auto;

- de door [X] BV ontvangen aankoopfactuur en/of de inkoopverklaring

van de inkoop van deze auto;

- het bankafschrift van betaling van de inkoop van deze auto;

- de specificatie (chassisnummer) van de inkoop van deze auto;

- de boeking / journaalpost van de levering (verkoop) van deze auto;

- het bankafschrift van ontvangst bij de levering (verkoop) van deze auto, waar het ontvangen

bedrag uit blijkt.

- Uit de van u ontvangen lijst met verkopen aan Catawiki blijken tevens in 2016 verkochte auto's.

Met betrekking tot deze auto's willen wij alleen bovengenoemde informatie voor de auto's die vóór 2016 zijn ingekocht.

- Een detailoverzicht van de voorraadstand auto's ultimo 2015 (voorraadadministratie 2015);

- Een kopie van de door u aangevraagde beschikking, waarin u heeft verzocht om de negatieve

winstmarge voor de globalisatieregeling toe te mogen passen.

- Inzake de in 2012 in Nederland ingekochte 196 auto's:

- Tijdens het onderzoek op het bedrijfsadres van [X] BV ( [a-straat 1] te [Z] ) op 30 juni 2016 heeft uw adviseur aangegeven dat deze 196 auto’s in maart 2013 in een brand in de garage en showroom van [E] zijn verwoest. Daarmee zou belastingplichtige ultimo 2013 geen voorraad auto's meer in de boeken hebben. Uw adviseur wist tijdens het gesprek niet waar de 196 afgebrande auto's zich bevinden. Enkele auto's zouden zijn meegenomen door de politie / brandweer voor onderzoek. Ook zouden uit andere auto's weer auto's voor de verkoop worden samengesteld. Wij ontvangen met betrekking tot deze 196 auto's graag de locatie waar de nog bestaande restanten van deze afgebrande auto's zich bevinden;

- bankafschrift van de betaling van deze 196 ingekochte auto's.

Motivering belastingplichtige

Uw adviseur (de heer [B] ) heeft op 30 juni 2016 mondeling aangegeven dat hij van mening is de audit files niet te hoeven verstrekken. Volgens de heer [B] bevatten deze persoonlijke aantekeningen en omschrijvingen die hij niet met de Belastingdienst wil delen. Ook heeft de heer [B] aangegeven informatie te hebben gevonden op de website van de Belastingdienst, waaruit blijkt dat [X] BV niet verplicht is om de audit files te verstrekken. De heer [B] heeft aangegeven specificaties van grootboekrekeningen voor ons uit te kunnen printen, indien wij deze willen inzien. Op 23 augustus 2016 heeft uw adviseur per e-mail aangegeven: "De oude pakketten van Snelstart hadden geen auditfile en aangezien 2011 is gevoerd met een oude versie van Snelstart is deze niet aanwezig. Versie 7 is zelfs niet meer op te starten. En voorts is de omzet gegenereerd bij Icepay en daar is wel een excellbestand van maar geen auditfile zodat deze ook niet overgelegd kan worden. Als de auditfile zich tot de maker richt, dan moet u aan de maker maar de audit file vragen. De brochure is zo helder als glas er staat: maar de belastingdienst verplicht ondernemers daar niet toe. Daar staat geen woord Spaans bij".

Motivering Belastingdienst

[X] BV heeft op basis van de AWR de verplichting om per jaar de audit file te verstrekken met betrekking tot de jaren 2011 tot en met 2015, zulks ter keuze van de inspecteur en binnen een door de inspecteur te stellen termijn. Belastingplichtige dient ervoor zorg te dragen dat de administratie zodanig dient te zijn ingericht en bewaard dat controle binnen een redelijke termijn mogelijk is, waarbij de benodigde medewerking (met inbegrip van het verschaffen van het benodigde inzicht in de opzet en de werking van de administratie) dient te worden verleend.

Zoals hierboven omschreven heeft de heer [B] op 23 augustus 2016 verklaard dat:

- het jaar 2011 is gevoerd met een oude versie van Snelstart;

- versie 7 niet meer op te starten is;

- de audit file niet aanwezig is en deze niet overgelegd kan worden.

Argumentatie voor het wel kunnen aanmaken en overleggen van de audit file voor 2011

In 2012 heeft een administratieve nacontrole op de invoer van goederen plaatsgevonden bij [X] BV. Dit onderzoek is uitgevoerd door een medewerker van de douane, de heer [F] . Uit de in het dossier aanwezige correspondentie (e-mail van 15 maart 2012 van de heer [F] aan de heer [B] ) blijkt dat de heer [B] op 14 maart 2012 heeft toegezegd de audit file over het jaar 2010 toe te zenden. Tevens blijkt uit de in het dossier aanwezige correspondentie (e-mail van 15 mei 2012 van de heer [B] aan de heer [F] ) dat de heer [B] op 15 mei 2012 de audit file over het jaar 2010 per e-mail heeft verstrekt aan de heer [F] .

Uit de in ons bezit zijnde audit file van het jaar 2010 blijkt het volgende: De heer [B] heeft op 15 mei 2012 de audit file met betrekking tot het jaar 2010 aangemaakt met behulp van het boekhoudpakket 'Snelstart! Boek4' met versie 'V10.1.4'. Het is hierdoor niet aannemelijk dat de boekhouding van een jaar later (2011) is gevoerd met een eerdere versie dan versie 'V10.1.4', zoals de heer [B] verklaard (versie 7). Tevens is het niet aannemelijk dat de heer [B] wel in staat is om een audit file over het jaar 2010 aan te maken, maar dit niet kan voor het hierna gelegen jaar. Tevens is het reeds met oudere versies (Windowsversie 7.50, Windowsversie 5.21 en Dosversie) mogelijk om een audit file aan te maken.

Op basis van de ontvangen audit files voor de periode november 2015 tot en met december 2015 en het jaar 2010 en de hier genoemde argumentatie is het dan ook aannemelijk dat u in staat bent om de audit files op te kunnen leveren voor de jaren 2011 tot en met 2015.

Om een efficiënte en doelmatige controle in te kunnen stellen, is het door ons opvragen van de audit files in dit geval niet onredelijk.

De heer [B] heeft aangegeven dat de audit files persoonlijke aantekeningen en omschrijvingen bevatten die hij niet met de Belastingdienst wil delen. De audit file is een kopie van de digitale administratie. Nu persoonlijke aantekeningen en omschrijvingen volgens de heer [B] zijn opgenomen in de digitale administratie, zijn deze daarmee een onderdeel geworden van de brongegevens en mogen deze niet worden verwijderd.

Ik stel thans dan ook vast dat u niet of niet geheel aan uw informatieverplichting uit hoofde van de AWR heeft voldaan. Ik geef u hiervoor dan ook een informatiebeschikking. Deze is gebaseerd op artikel 52a van de AWR, en wordt aan u afgegeven omdat u ook na herhaalde verzoeken, niet heeft voldaan aan uw informatieverplichtingen van artikel 47 eerste lid letter a en b jo. 49 eerste lid jo. 52 zesde lid van de AWR.

(…)

Als u niet aan uw informatieverplichtingen voldoet en niet of niet tijdig bezwaar maakt tegen

deze beschikking, wordt deze informatiebeschikking onherroepelijk. Dat brengt dan met zich

mee dat u in een nadelige bewijspositie terechtkomt in de bezwaarfase tegen de

belastingaanslagen waarop de informatieverzoeken zien. U dient dan namelijk te bewijzen dat

die belastingaanslagen niet juist zijn, de zogeheten omkering en verzwaring van de bewijslast.

(…)”

2.8.

De Handleiding auditfile december 2001 van de belastingdienst vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:

Voor wie is de handleiding?

Deze handleiding is bestemd voor de makers van financiële software met fiscale raakvlakken die de Auditfile in hun pakket willen opnemen.

De Auditfile bevat een standaardgegevensset uit het financiële grootboek. Bij een belastingcontrole zal een medewerker van de Belastingdienst een ondernemer vragen om dergelijke gegevens uit zijn administratie te verstrekken. Gegevens over bijvoorbeeld de projectadministratie en de loonadministratie staan niet in de Auditfile.

(…)

Achtergrond

Ongeveer 90% van de ondernemers voert de administratie met behulp van een computer. Ondernemers in het midden- en kleinbedrijf maken hierbij meestal gebruik van financiële standaardsoftware. Dit betekent dat bijna iedere ondernemer administratieve basisgegevens in digitale vorm bezit. Volgens de fiscale bewaarplicht moeten ondernemers deze gegevens in digitale vorm bewaren en aanleveren tenzij hun administratie zo gering is dat deze in uitgeprinte vorm gemakkelijk kan worden gecontroleerd. Fysieke verdichting van gegevens is alleen toegestaan als de achterliggende, gedetailleerde gegevens bewaard blijven en binnen redelijke tijd in te zien zijn.

Een controle door de Belastingdienst is nog vaak papier-georiënteerd. Hierdoor worden de voordelen van het gebruik van digitale gegevens voor zowel de ondernemer als de Belastingdienst onvoldoende benut. Met de Auditfile kunnen die voordelen wel worden benut. Voordelen van de Auditfile voor de ondernemer zijn onder andere:

- tijdsbesparing: bij een belastingcontrole zal een ondernemer minder uitleg hoeven te geven over de inrichting van zijn administratie;

- vereenvoudiging: een ondernemer hoeft voor een belastingcontrole zijn gegevens niet meer te converteren naar een voor de Belastingdienst leesbare vorm.

De Auditfile heeft een faciliterende functie; de Belastingdienst stimuleert ondernemers om voor een controle gebruik te maken van de Auditfile maar de Belastingdienst verplicht ondernemers daar niet toe.

(…)”

2.9.

Het proces-verbaal van de zitting bij de Rechtbank vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:

“(…)

De gemachtigde verklaart:

Wij hebben ook niet betwist dat er auditfiles zijn, er zijn auditfiles, die worden gemaakt in versie 11. Wij stellen dat de Belastingdienst de auditfiles al heeft, maar dat zij deze niet mag gebruiken, want deze zijn via een slinkse wijze verkregen. Dat de Belastingdienst de auditfiles al heeft, blijkt ook uit het feit dat de Belastingdienst al aanslagen heeft opgelegd en uit de brief van 19 september 2012. De Belastingdienst heeft de auditfiles al, door daar nogmaals om te vragen is misbruik van recht. Ik ben van mening dat de auditfile niet overgelegd hoeft te worden, omdat anders sprake is van willekeur. Ondernemers die kiezen voor een software met auditfile moeten deze dan overleggen en ondernemers met software waar dat niet mogelijk is, hoeven dat dan niet. Dit leidt tot discriminatie. (…)”

3 Geschil

In geschil is of de Inspecteur terecht een informatiebeschikking aan belanghebbende heeft gegeven. Hierbij is specifiek in geschil of de auditfiles dienen te worden overgelegd op grond van artikel 47 van de AWR.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing