Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10024, 19/01134

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10024, 19/01134

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 december 2020
Datum publicatie
11 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:10024
Formele relaties
Zaaknummer
19/01134

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/01134

uitspraakdatum: 1 december 2020

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 12 juli 2019, nummer UTR 18/3800, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Huizen (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 441 te [Z] per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2018 vastgesteld op € 364.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2018 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 200.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (via beeldbellen) plaatsgevonden op 16 oktober 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 441 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). Het betreft een in 1983 gebouwde rijwoning. De woning heeft een inhoud van 356 m³. De perceelsoppervlakte bedraagt 170 m². De woning ligt aan de voorzijde aan de ingang van de aanloophaven van [Z] . De tuin aan de achterzijde grenst aan het strand van het [A] .

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2017. Het geschil spitst zich toe op de vraag welke waarde moet worden toegekend aan de ligging van de onroerende zaak.

3.2.

De heffingsambtenaar verdedigt een waarde van € 364.000 en stelt dat aan de ligging van de onroerende zaak een extra waarde van € 50.000 kan worden toegekend bovenop de waardering van de ligging op basis van waardekwalificatie 9. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.3.

Belanghebbende verdedigt een waarde van € 280.000 en stelt dat met de ligging van de onroerende zaak voldoende rekening is gehouden door aan de ligging een waardekwalificatie 9 toe te kennen. Een bedrag van € 50.000 daarbovenop is volgens hem niet terecht. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken op bezwaar, tot vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarde en tot vermindering van de aanslag OZB.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing