Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10027, 19/01415

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10027, 19/01415

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 december 2020
Datum publicatie
11 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:10027
Zaaknummer
19/01415

Inhoudsindicatie

BPM. Waardevermindering vanwege schade.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/01415

uitspraakdatum: 1 december 2020

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 september 2019, nummer AWB 18/6143, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag BPM opgelegd en een beschikking belastingrente gegeven. De tegen de naheffingsaanslag en beschikking belastingrente gemaakte bezwaren zijn door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.2.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd.

1.3.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft digitaal plaatsgevonden op 29 oktober 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende, die een autohandel exploiteert, heeft op 19 april 2017 aangifte voor de BPM gedaan voor een in Duitsland gekochte Land Rover Defender, waarvan het chassisnummer eindigt op [000] (hierna: de auto). De auto is in Duitsland op 9 maart 2010 voor het eerst toegelaten op de openbare weg. De kilometerstand van de auto bedroeg 154.304 ten tijde van het doen van aangifte.

2.2.

Belanghebbende heeft de aangifte gebaseerd op een taxatierapport, dat is opgemaakt door een taxateur van [A] (hierna: de taxateur). De taxateur heeft de handelsinkoopwaarde van de auto bepaald op € 3.568. Daarbij heeft hij de handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat bepaald op € 13.503 aan de hand van een koerslijst van Eurotaxglass’s. Hierop heeft de taxateur een bedrag van € 9.935 in mindering gebracht in verband met schade aan de auto. Dit bedrag bestaat voor € 5.407 uit schade aan de versnellingsbak en voor € 4.528 uit overige schade. Belanghebbende is uitgegaan van een historische bruto BPM van € 30.470 en een historische nieuwprijs van € 66.210. Belanghebbende heeft € 1.642 op aangifte voldaan.

2.3.

De Inspecteur heeft met betrekking tot de auto een zogenoemd ‘onderzoek waardebepaling’ door een medewerker van Domeinen Roerende Zaken (DRZ) te Soesterberg laten doen. In het van dat onderzoek opgemaakte rapport is de handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat bepaald op € 13.431, eveneens aan de hand van een koerslijst van Eurotaxglass’s. Hierop is een waardevermindering van € 677 in verband met schade toegepast, zodat een handelsinkoopwaarde van € 12.754 resteert. Met schade aan de versnellingsbak is geen rekening gehouden. In het rapport is uitgegaan van een historische bruto BPM van € 30.627 en een historische nieuwprijs van € 67.050.

2.4.

De Inspecteur heeft de handelsinkoopwaarden van beide taxaties gemiddeld en is bij de naheffingsaanslag uitgegaan van een handelsinkoopwaarde van de auto van € 8.161. Op basis daarvan heeft de Inspecteur een bedrag van € 1.933 nageheven en € 27 belastingrente in rekening gebracht. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar zijn de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard. Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen.

2.5.

De Rechtbank heeft overwogen dat beide partijen de hoogte van de aftrek wegens schade niet aannemelijk hebben gemaakt en heeft de schade schattenderwijs op € 6.500 vastgesteld. Uitgaande van een handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat van € 13.431 is de handelsinkoopwaarde na aftrek van schade vastgesteld op € 6.931. De Rechtbank is bij de vaststelling van de verschuldigde BPM van de door de Inspecteur gehanteerde uitgangspunten uitgegaan, namelijk van een historische bruto BPM van € 30.627 en een historische nieuwprijs van € 67.050. De verschuldigde BPM komt daarmee op € 3.165 en de naheffingsaanslag op € 1.523. Het beroep is daarom gegrond verklaard.

3 Geschil

In hoger beroep is tussen partijen in geschil of de naheffingsaanslag BPM terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

In het bijzonder is in geschil of rekening moet worden gehouden met waardeverminderingen vanwege schade aan de versnellingsbak en vanwege het ontbreken van onderhoudsboekjes. Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende verklaard dat zij met het standpunt dat ‘de onderhoudsboekjes/het literatuurpakket ontbreken’ heeft bedoeld dat een Nederlandstalig instructieboekje van de auto ontbreekt en dat daarvan een waardeverminderend effect uitgaat.

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing