Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10515, 19/01437

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10515, 19/01437

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 december 2020
Datum publicatie
25 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:10515
Zaaknummer
19/01437

Inhoudsindicatie

BPM. Bewijslast. Omvang schade.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/01437

uitspraakdatum: 15 december 2020

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 1 oktober 2019, nummer AWB 19/1193, in het geding tussen

Autobedrijf [X] . gevestigd te [Z] ,

en de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 966 en de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd. Tevens is de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende veroordeeld tot een bedrag van € 1.532 en is gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 345 vergoedt.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De Inspecteur heeft voor de zitting een nader stuk (foto’s) toegezonden aan het Hof.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft digitaal plaatsgevonden op 19 november 2020. Via een videoverbinding hebben hieraan deelgenomen [A] , als gemachtigden van belanghebbende bijgestaan door [B] , en [C] en [D] namens de Inspecteur.

1.7.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 6 september 2017 aangifte voor de BPM gedaan in verband met de registratie in het kentekenregister van een gebruikte personenauto van het merk Ford, type Focus 1.5 ST-Line. De auto bezit een benzinemotor. De datum van eerste toelating van de auto is 8 mei 2017. Het kenteken is afgegeven en tenaamgesteld in het kentekenregister op 17 oktober 2017. Ten tijde van de aangifte was de auto bijna vier maanden oud. De kilometerstand van de auto bedroeg 3.596.

2.2.

In de aangifte heeft belanghebbende ervoor gekozen de vermindering van BPM als gevolg van afschrijving te berekenen op basis van een taxatierapport dat is opgesteld op 31 augustus 2017. De berekende BPM in de aangifte bedroeg € 767. De BPM heeft belanghebbende voldaan.

2.3.

De Inspecteur heeft een herbeoordeling van de taxatie van belanghebbende laten uitvoeren door Domeinen Roerende Zaken (hierna: DRZ) op 12 september 2017. De Inspecteur heeft een waardevermindering toegepast van € 5.174 als gevolg van schade. Dit is 76% van de gecalculeerde schade van € 6.782. In het rapport van DRZ is de handelsinkoopwaarde voor aftrek van schade bepaald op € 19.761, aan de hand van een koerslijst van AutotelexPro. Hierop is een waardevermindering van € 5.174 in verband met schade toegepast, zodat een handelsinkoopwaarde van € 14.587 resteert. Op basis daarvan heeft de Inspecteur een bedrag van € 2.164 nageheven en € 38 belastingrente in rekening gebracht.

2.4.

Na bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.763 en de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd tot € 31. Bij deze vermindering van de naheffingsaanslag is de Inspecteur uitgegaan van een handelsinkoopwaarde van € 19.761 verminderd met de bruto schade van € 6.782 is € 12.979.

2.5.

In beroep zijn partijen het eens geworden over de handelsinkoopwaarde vóór vermindering wegens schade van € 18.758. De Rechtbank heeft de omvang van de schade schattenderwijs bepaald op € 9.782. Op basis daarvan is de handelsinkoopwaarde vastgesteld op € 8.976. Uitgaande van een tussen partijen vaststaande historische nieuwprijs van € 29.594 en een bruto-BPM van € 5.991, is de verschuldigde BPM berekend op € 1.817. Dit bedrag diende nog verminderd te worden met een leeftijdskorting van € 84, zodat de verschuldigde BPM € 1.733 bedraagt. De naheffingsaanslag is door de Rechtbank vervolgens verminderd tot € 966 en de beschikking belastingrente is dienovereenkomstig verminderd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de Rechtbank het bedrag aan schade terecht heeft vastgesteld op € 9.782.

3.2.

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing